‘Vrijheid deel je met elkaar’, staat er op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Op 4 mei zullen de tienduizend mensen die de ceremonie op de Dam willen bijwonen eerst gefouilleerd worden. Niet omdat men een aanslag vreest, maar omdat men bang dat mensen tijdens de Dodenherdenking gaan protesteren tegen de genocide die de staat Israël, met steun van onze regering, op dit moment pleegt op de Palestijnen in Gaza. De herdenking moet ‘beheersbaar en beheerst’ blijven, aldus de Amsterdamse burgermeester Femke Halsema. Als het aan Mirjam Bikker van de ChristenUnie ligt, krijgen eventuele actievoerders snelrecht aan hun broek. Ze geeft daar geen juridische reden voor, alleen een fatsoensargument: op 4 mei herdenk je in stilte.
Dezelfde conclusie trekt Frans Timmermans (GroenLinks/PvdA) in een essay in Vrij Nederland, al geeft hij, ongetwijfeld onbedoeld, in zijn stuk een aantal goede redenen om juist wel te demonstreren op 4 mei. Zo schrijft hij: ‘Het is essentieel om je bewust te zijn van de voortdurende worsteling tussen goed en kwaad. We moeten dat gevecht aangaan, elke dag.’ En ook wanneer het schuurt: ‘De verleiding alleen gelijkgestemden op te zoeken is te groot geworden en vormt een bedreiging voor een samenleving die het moet hebben van de botsing van meningen en belangen, waarna compromissen worden gevonden die voldoende recht doen aan iedereen.’ En: ‘Laten we elkaar beloven nooit onverschillig te zijn, ook op momenten dat zwijgen en wegkijken gemakkelijker is omdat daarmee het ongemak van de confrontatie wordt voorkomen.’
Timmermans onopzettelijke overwegingen roepen allerlei vragen bij me op, waar ik het antwoord ook niet op weet. Zoals: is het tegenovergestelde van onverschilligheid niet protest? En als dat zo is, waarom dan op 4 mei zoveel moeite steken in het onderdrukken van verschilligheid? Wat delen we precies met elkaar wanneer de Dodenherdenking gepaard gaat met fouilleren en de dreiging van snelrecht? Is dat nog vrijheid?
In het Parool vertelde Andrée van Es dat het Amsterdamse comité 4 en 5 mei ooit is opgericht door verzetsmensen, vanuit het motto ‘Dit nooit meer’. Ook zij wil liever geen demonstratie op 4 mei, maar ze ziet ook een andere kant: als je geen ruimte maakt voor het oorlogsgeweld dat nu speelt, dan worden dit lege woorden.
Meer vragen. Zoals: wat zou erger zijn? Een herdenking die misschien verstoord wordt door burgers die protesteren tegen de uitroeiing van de Palestijnen? Of een ‘beheerste’ herdenking van de genocide van toen in het bijzijn van een regering die de genocide van nu steunt? En hoe verhoudt dat laatste zich dan tot ‘Dit nooit meer’?
De voorzitter van het landelijke 4 en 5 mei-comité, Wim van de Donk, heeft een antwoord: ‘De Dodenherdenking heeft iets sacraals, die moeten we beschermen voor de oorlogsslachtoffers en hun nabestaanden.’
Ik wens die slachtoffers en nabestaanden niets dan goeds, maar nu heb ik nog meer vragen. Wat is heilig? Is een herdenking heilig? Heiliger dan, zeg, het leven van een Palestijns kind? En wat betekent dat, als 4 mei heilig is? Heilige zaken zijn niet alleen groter en belangrijker dan gewone mensen, maar ook boven ons verheven, onaanraakbaar, op afstand van het dagelijks leven. Maar is dat waar de gruwelen van de Oorlog en de Holocaust thuishoren?
Wanneer je het herdenken afbakent, opsluit in een ceremonie van twee minuten om precies acht uur op precies 4 mei, blijft de nagedachtenis dan levend genoeg om te voorkomen dat ‘Dit nooit meer’ voor te veel mensen een betekenisloze uitdrukking wordt? En zo niet, moeten we de herdenking dan niet juist ontheiligen? Moeten we haar niet van haar voetstuk rukken, juist zodat we de Holocaust nog veel dichter bij ons kunnen dragen, in ons hart, elke dag, zodat we voortaan bij elke ontluikende fascist, bij elke uitspraak van haat over een bevolkingsgroep, bij elk begin van een genocide meteen allemaal opstaan en zeggen – schreeuwen – dat dit moet stoppen?
Timmermans haalde in zijn essay Mark Twain aan: ‘De geschiedenis herhaalt zich niet, maar rijmt vaak wel.’ Misschien zijn dit de juiste vragen: hoe eren we de nagedachtenis van alle slachtoffers van de Holocaust en verzetsstrijders het beste? Met een fatsoenlijke herdenking? Of door te zweren dat we, als we zien dat de geschiedenis begint te rijmen, nooit meer stil zullen zijn?
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.