Het zijn van die brokjes nieuws die zelden samen in een bericht staan.
Groningers uit het aardbevingsgebied stonden uren in de rij om aanspraak te maken op hun deel van een ontoereikende subsidiepot. Oude mensen, veelal; ik zag op de beelden iemand zwaar leunen op een rollator, een vrouw met grijs haar rilde van de kou. En dat terwijl Shell en ExxonMobil minstens 1,5 miljard euro aan extra winsten gewoon mochten houden, zonder zulke vernederingen, als compensatie voor gas dat niet gewonnen gaat worden.
De geliefde Deventer spelletjeswinkel Koning Willem ging bijna ten onder aan alle lockdowns omdat ze geen overheidssteun kregen, terwijl KLM & co lustig gestut werden met staatsgeld.
De koopkracht van huishoudens holt achteruit – mensen hebben 40 tot wel 200 euro per maand minder te besteden, becijferde het Nibud – maar de verwachting is wel dat de economie blijft groeien. Waar gaat die groei dan naartoe, vraag ik me af. Wie profiteert?
Er bekruipt me een ongemakkelijk gevoel: dat de samenleving, de wereld zelfs, niet meer echt geschikt is voor mensen. Dat we leven in een maatschappij die gemaakt is voor bedrijven in plaats van burgers. In een corpocratie, meer dan in een democratie.
Mijn gevoel is niet onredelijk, merk ik, als ik in Vrij Nederland een interview met socioloog Willem Schinkel lees. De staat werkt niet voor jou, zegt hij. ‘De staat werkt in eerste instantie om de belangen van het kapitaal veilig te stellen; dat is de bestaande orde.’ Alleen als je braaf meespeelt met die belangen, blijft de illusie in stand dat de staat er voor jou is. Hij geeft de acties van Extinction Rebellion als voorbeeld. De staat blijkt prima voor je te werken als je bij grote bedrijven een stukje blik koopt waarmee je over de weg rijdt terwijl je giftige dampen uitbraakt, maar als je diezelfde weg wilt blokkeren om zo te bevragen of dit voor de aarde nou zo’n goed idee is, komt de staat je arresteren.
Het grootkapitaal troeft met overheidshulp zo alles af: mensen, natuur, toekomstige generaties. En die positie verdedigt het kapitaal, zegt Schinkel. Onder andere door ‘de totale vernietiging van de verbeelding om anders te leven dan via exploitatie en extractie.’
Zelfs op de klimaatconferentie in Glasgow, afgelopen november, ontbrak het aan die verbeelding. Dit is het enige type VN-conferentie dat hevig gesponsord wordt door bedrijven. Niet alleen hebben ze kraampjes waar ze vrome praatjes verkopen, maar ze mogen ook een dikke vinger in de onderhandelingspap steken. Journalist Sjors Roeters kwam langs een schijnheilige kraam van Microsoft, een en al herbruikbaar hout en karton en groene sier: ze hebben AI-technologie die zo goed is dat je er zelfs individuele papegaaiduikers mee kunt herkennen. Technologie die ze, zo ontdekte Roeters, ook – of vooral – gebruiken voor het opsporen van meer olie- en gasvelden.
Roeters sprak in Glasgow met hoogleraar David Whyte, die uitermate kritisch is op die rol van grote bedrijven. Het probleem is dat zulke bedrijven hun eigen rechtspersoon zijn, zegt Whyte. Hierdoor kunnen bestuurders, eigenaars en aandeelhouders profiteren van dikke winsten zonder dat ze aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de schade die ze berokkenen. En dat stelt bedrijven in staat om groei en geld boven alles te stellen, en overheden om te doen alsof dit normaal en oké is.
‘En dat proces is verantwoordelijk voor de ecologische catastrofes’, zegt Whyte. ‘Het plaatst abstracte financiële doelen altijd boven mens en natuur, leidt altijd tot dehumanisering en ecologische verwoesting.’ Hij waarschuwt: ‘Wij als mensheid zullen niet overleven tenzij we het kapitalisme breken.’ Dit is de grote kwestie van onze tijd: hoe stoppen we de nietsontziende en verwoestende grote bedrijven? Hoe maken we mensen, dieren, planeet en toekomst weer belangrijker dan geld? En hebben we nog genoeg anti-kapitalistische verbeeldingskracht om een antwoord op die vragen bij elkaar te dromen?
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.