Werkende moeders opgelet: er dreigt een zorgvaderopstand. Volgens de Trouwbijlage Tijd van afgelopen zaterdag willen mannen op hun papadag niet langer in de rol van zorgende, empathische, ‘vermoederde’ watjes worden gedrukt, maar in plaats daarvan de boel gecontroleerd in het honderd laten lopen. Harde grenzen stellen en gezag uitdragen, en tussendoor de vrijheid geven om te rennen, te vallen en te ontdekken, dát is waar vaders goed in zijn.
In het Tijd-artikel komen drie experts aan het woord, die suggereren dat deze gloednieuwe keukentafelkloof voortkomt uit de hormoon- en hersenverschillen tussen de vaders van Mars en moeders van Venus. Hij heeft een iets minder ontwikkelde linkerhersenhelft. Er wordt iets gezegd over testosteron. Alle drie benadrukken ze dat mannen het van nature anders doen.
Zulke evolutiebiologische natuur-hormoon-hersenclaims geven gewicht aan het verschijnsel ‘gezaghebbende edoch vrijheidgevende papa’. De gedachte dat je beweegredenen worden bepaald door miljoenen jaren aan in het brein gebakken evolutie is nu eenmaal hip. Uit onderzoek blijkt dat een verklaring die het brein als oorzaak noemt overtuigender is dan dezelfde verklaring zonder hersenen. Als hersen- en gedragsonderzoek elkaar tegenspreken, krijgt het brein daarom voorrang.
Een mooi voorbeeld stond vorig jaar in alle kranten. Wetenschappers hadden ontdekt dat stedelingen gestresster waren dan plattelandsbewoners. Hun brein reageerde in een scanner namelijk heftiger op een lastige rekentaak. Dat de eigenaren van die gescande hersenen ook was gevráágd hoe gestresst ze waren, en dat hier geen verschil bleek tussen stad of dorp, was zelfs in de onderzoekspaper weggemoffeld, laat staan dat het in de krant stond.
Iets vergelijkbaars is er aan de hand met de verschillen tussen vaders en moeders. Ja, het is waar dat mannen meer testosteron in hun lijf hebben dan vrouwen. En inderdaad, herenhersenen zijn anders ingericht dan damesbreinen (hoewel het bewijs dat mannen een stumperd van een linkerbovenkamer hebben erg dun is, maar dat terzijde). De vraag is echter niet of die verschillen er zijn, maar of ze zorgen voor relevante verschillen in gedrag.
Gelukkig is er uitgebreid onderzoek gedaan naar het opvoedgedrag van vaders en moeders. Bij de grootste, een Canadese studie uit 1991, waren meer dan 30.000 ouders betrokken. De onderzoekers vroegen naar vrouwentalenten als warmte en koestering, en naar mannendingen als begrenzing, stimulering tot onafhankelijkheid en strengheid. Er was geen verschil tussen de papa’s en de mama’s. Daar sta je dan met je hersenen en hormonen en miljoenen jaren aan evolutie.
Het kan natuurlijk best zijn dat er aan de Nederlandse keukentafel anno 2012 nog het een en ander wringt. Misschien is een opstand zelfs wel gerechtvaardigd. Maar ik hoop dat het een opstand zal zijn tegen ouderwetse stereotypen over strenge vaders en gevoelige moeders die vermomd als biologische onveranderbaarheden toch telkens weer de krant halen. Het is al moeilijk genoeg om als zorgmoeder en werkende vader de hele ‘ik heb in mijn broek geplast’ / ‘maar ik lust geen wortels’ / ‘waar zijn m’n zwemspullen’-toko draaiende te houden, zonder dat je ook nog rekening moet houden met fabeltjes over ieders zogenaamd natuurlijke talenten (m/v).
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.