dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Nou, jongens, wij feministen zijn klaar, hoor! De tuinbroeken kunnen in een doos op zolder en de beha’s mogen van de brandstapel en weer gewoon, hup, om de tietjes. De emancipatie is volbracht, het glazen plafond gebroken.

Althans, dat dacht ik even, toen ik de krant van afgelopen woensdag doorbladerde. ‘Met de emancipatie van de vrouw aan het Binnenhof is het wel zo’n beetje klaar’, meldde een artikel op pagina zeven. En eventueel-Topvrouw-van-het-Jaar Thessa Menssen vroeg zich in een interview af waarom die verkiezing nog nodig is terwijl ze om zich heen zoveel topvrouwen ziet. Als kers op de appelmoes concludeerde Peter de Waard in zijn column dat ook het geringe aantal vrouwelijke economen niet alleen te wijten is aan het glazen plafond.

Ik had al bijna mijn Germaine Greer-boeken opgeruimd, mijn mannenhaatgenerator naar Het Goed gebracht en mijn okselhaar geschoren, toen ik verder las. Die voltooide Binnenhof-emancipatie, bijvoorbeeld, werd geïllustreerd met de volgende cijfers: ‘De Tweede Kamer telt al jaren aardig wat vrouwen, sinds 2005 steeds minstens 36 procent.’ Daarmee bevinden we ons – volgens dit artikel – ‘op de drempel van een evenwicht tussen de geslachten.’

Noem me een kniesoor, maar in mijn universum ligt evenwicht ergens rond de 50 procent, en niet op het punt dat er nog ruwweg twee keer zoveel mannen als vrouwen in de Kamer zitten. En zeker niet als volgens hetzelfde artikel een stevig debat onder die vrouwen door de heren parlementariërs als ‘gekijf’ wordt betiteld. Of als op de foto met hoofdrolspelers tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen alleen blanke mannen van een zekere leeftijd te zien zijn.

En ook topvrouw Thessa Menssen liet bij nader inzien een minder optimistisch geluid horen. Net als de andere twee genomineerde topvrouwen vertelde ze dat vrouwen het anno 2013 nog steeds lastiger hebben dan mannen, in hun odyssee naar de bestuurskamer. ‘Al was het maar omdat vrouwen nog altijd eerst wordt gevraagd hoe ze gezinsleven en carrière denken te combineren.’ Een observatie die uitermate treffend werd geïllustreerd door Peter de Waard, die in voornoemde zoektocht naar de vermiste economievrouwen deze verklaring poneerde over hun opleiding: ‘Een van de oorzaken zou kunnen zijn dat de lesstof te veel nadruk legt op wiskunde formules als multipliers in plaats van echte keuzevraagstukken: kies ik voor een baby of voor een carrière.’

Die keuze hoeven mannelijke economen blijkbaar niet te maken. Maar vrouwen wel, en daarmee maakt De Waard zich schuldig aan precies datgene dat de topvrouwen zo ergerde: het achteloze seksisme waarmee alleen vrouwen worden aangesproken op de zorg voor de kindekes teer.

Het is een schoolvoorbeeld van wat onderzoekers Rosalind Barnett en Caryl Rivers de ‘new soft war on women’ noemen. In hun boek dat volgende maand verschijnt, betogen ze dat seksisme á la Mad Men weliswaar is uitgestorven, maar dat het is vervangen door een subtielere manier van vrouwen discrimineren.

Nog een voorbeeld. Al aan de universiteit worden bij de echte ‘mannenopleidingen’ – Barnett en Rivers geven in een artikel in de Huffington Post de studie rechten als voorbeeld, maar het geldt vast ook voor economie – aan meiden hogere eisen gesteld dan aan jongens. Hun acties worden onder een wantrouwend vergrootglas gelegd dat mannen bespaard blijft. Dat maakt ze, logischerwijs, huiverig om risico’s te nemen. Maar zonder bluffen en gokken kom je minder ver.

Er zijn natuurlijk vrouwen die hier schijt aan hebben en toch gewoon van zich laten horen. Voor hen staat seksistische valkuil nummer twee klaar. Want uit zowel de praktijk als wetenschappelijke experimenten blijkt dat mondige vrouwen niet alleen minder competent worden gevonden dan mannen die zich exact hetzelfde gedragen, ze worden ook gezien als minder aardig (zie ook de ‘kijvende’ vrouwen in ons Neerlands parlement). Het gevolg: vrouwen die hun stem laten horen maken minder kans op een goede baan of promotie.

Dus, nee, we kunnen niet stellen dat ‘de emancipatie van de vrouw aan het Binnenhof wel zo’n beetje klaar is.’ En ook de stelling dat niet zozeer het glazen plafond maar vooral persoonlijke keuzes de economenvrouwen parten spelen lijkt me, nou ja, een tikkie naïef.

Ik heb eens diep gezucht bij al die onnozelheid. Beha in de fik gezet, tuinbroek weer aan. Germaine Greer terug op de boekenplank. We zijn blijkbaar toch niet klaar.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.