Dit is merkwaardig. De dochter die ik drie uur geleden naar een vriendinnetje stuurde om lekker te spelen, heeft een soort transformatie ondergaan. Op haar driejarige vingertjes is een laagje glitternagellak verschenen. En over haar Spidermantrui heen draagt ze een soort suikertaartjurk van paars polyester, waar ik even later een heuse roze petticoat onder ontdek. Een onbenijdenswaardige Chinese fabrieksarbeider heeft er bovendien tientallen minuscule rode roosjes op geknutseld. “Ik ben een prinses”, legt mijn dochter desgevraagd uit. Waarna ze, met een blik op haar stoere roodzwarte sneakers, nog even vermeldt hevig teleurgesteld te zijn dat ze de plastic hoge hakken er niet bij mocht lenen.
Nu kan het niemand ontgaan zijn dat prinsessen en glitters van doorslaggevend belang zijn in het leven van een klein meisje. In de winkelstraat kun je geen twee stappen lopen of je struikelt over een plaatje van een hevig gebaljurkte Assepoester of Doornroosje, geplakt op een goedkoop ogend gebruiksvoorwerp van roze plastic. Een speelgoedwinkel bestaat uit twee strikt gescheiden werelden: aan de ene kant van het gangpad wordt gebouwd met lego en ontdekt met kompassen en verrekijkers, en aan de andere kant woont het roze glittervolkje wier enige aspiratie lijkt om henzelf en hun poppen er zo mooi mogelijk uit te laten zien (voor het geval er toevallig een prins op witte crossfiets langskomt?).
Dit danken we onder meer aan Disney, waar ze in een vlaag van marketingtechnische genialiteit hun vier meest wezenloze prinsessen op zo’n beetje elk typisch peuterproduct hebben weten te zetten. Hier in huis trof ik vanochtend zonder zoeken al een tandenborstel, pantoffels en een paraplu aan met zo’n blanco kijkend vrouwmens erop. Die vrouwmensen leveren Disney wel zo’n vier miljard dollar per jaar op. Kassa.
Maar daarmee doen we ook de toekomst van onze dochters in de uitverkoop, meent de Amerikaanse journalist (en moeder van een dochter) Peggy Orenstein. In haar pasverschenen boek Cinderella ate my daughter laat zij zien dat de prinsessenplaag onderdeel is van een grotere trend: kinderen, en met name meisjes, gedragen zich steeds jonger als volwassenen. En met volwassen bedoel ik niet machtig, intelligent en financieel onafhankelijk, maar: mooi en sexy. In de VS kun je tegenwoordig voor het verjaardagspartijtje van je kleuterdochter een beauty make-over doen. Overmijdelijk steekt deze trend de Atlantische Oceaan over. Mijn buurmeisje kreeg op haar vierde verjaardag een make-upset cadeau, met echte ogenschaduw en lipstick. Noem me ouderwets, maar ik vind dat peuters niet gepimpt hoeven te worden.
Dat gepimpte prinsessenleven is bovendien niet weg te wuiven als onschuldig tijdverdrijf. Dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, schrijft Orenstein: “…de nadruk die de girlie-girl cultuur legt op mooi en sexy zijn, verhoogt de kwetsbaarheid van de meisjes voor enkele van de valkuilen die ouders het meeste zorgen baren: depressie, eetstoornissen, een verstoort lichaamsbeeld en riskant seksueel gedrag.” Wie vandaag de schoonste van het land moet zijn, wil morgen niet meer in de spiegel kijken omdat ze haar lijf verafschuwt.
Die prijs laat ik mijn dochter niet betalen, hoe leuk ze prinsessenjurken en nagellak ook vindt. Vanavond als ze slaapt pak ik daarom een grote vuilniszak en flikker ik al die glitterende roze Disneyzooi zonder pardon het huis uit. Het is tijd voor wat van die feministische onverbiddelijkheid. Zachtroze heelmeesters maken stinkende wonden.
—
PS Voor de liefhebber: Newsweek schreef een uitgebreid artikel over het boek Cinderella ate my daughter van Peggy Orenstein
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.