‘Zelfs als we weten waarom we struikelen, vinden we nog steeds een manier om te vallen.’ Deze prachtige zin is een citaat van Jonah Lehrer, voormalig journalistiek superster en bestsellerauteur, die als specialist in psychologie en hersenwetenschappen schreef voor de meest prestigieuze tijdschriften en kranten ter wereld. De afgelopen weken is hij met duizelingwekkende vaart van zijn voetstuk gevallen.
Het begon in juni, toen aan het licht kwam dat hij sinds zijn aanstelling bij het tijdschrift The New Yorker steeds hele alinea’s overschreef uit zijn eigen oude artikelen. Zelfplagiaat is tot daar aan toe, maar vervolgens onthulde journalist Michael Moynihan dat Lehrer in zijn meest recente boek ‘Imagine’ een aantal citaten van Bob Dylan uit zijn duim had gezogen. Hiermee geconfronteerd jokte Lehrer dat hij via Dylans manager toegang had gekregen tot een speciaal archief, waaruit de anekdotes en citaten kwamen. Moynihan groef verder, ontdekte dat dit niet waar was, waarop Lehrer zijn bedrog toegaf: “Ik raakte in paniek. Het spijt me heel erg dat ik heb gelogen.”
Onthulling op onthulling
En er was meer. Lehrers laatste twee boeken bleken vol neurowetenschappelijke fouten te staan. In meerdere artikelen had hij zelfverzonnen informatie toegevoegd aan bestaande anekdotes zodat ze beter in zijn verhaal pasten. Onthulling volgde op onthulling. Lehrer nam ontslag bij The New Yorker, zijn Amerikaanse uitgever haalde ‘Imagine’ uit de schappen. In Nederland besloot men het boek niet meer bij te drukken.
Maar veel interessanter dan de individuele boevigheid van Lehrer is hoe dit kon gebeuren. Er werd geopperd dat de faam die Lehrer ten deel viel als sterschrijver hem te veel was geworden. Om aan de verwachtingen te voldoen, zou hij begonnen zijn de journalistieke kantjes eraf te lopen en feiten te verzinnen om nog mooiere verhalen te kunnen vertellen. Ik zie gelijkenissen met de zaak-Diederik Stapel: alweer een hoogvlieger die onder de hoge druk bezwijkt en feiten inruilt voor beeldschone conclusies.
Ted-cultuur
Journalist Felix Salmon brengt Lehrers werkwijze in verband met wat hij de ‘Ted-cultuur’ noemt. In de beroemde Ted-talks geven schrijvers, wetenschappers en zakenlieden onder de slogan ‘ideas worth spreading’ vakkundig gelikte lezingen vol fraaie anekdotes over hun Ene Grote Idee. Elke lezing weer vallen alle puzzelstukjes op hun plek en oogt de wereld even heel wonderbaarlijk. De immense populariteit van Ted – de toplezing is online meer dan 11 miljoen keer bekeken – geeft aan hoeveel mensen behoefte hebben aan zo’n aangeharkt universum. Blijkbaar zitten slechts weinigen te wachten op het cognitieve ongemak van de realiteit, met haar rommeligheden en tegenstrijdige feiten. Dus worden de Ted-sprekers, en tot hun ontmaskering ook de Lehrers en Stapels van deze wereld, als helden onthaald.
De prijs is, aldus politicoloog Evgeny Morozov, dat de ‘ideas worth spreading’ verworden tot ‘ideeën die geen voetnoot nog kan ondersteunen’. Als de verleiding groot genoeg is, maken de bejubelde sprookjesvertellers in de Ted-cultuur de werkelijkheid ondergeschikt aan hun prachtige verhalen en grootse ideeën.
Met zijn kennis van de psychologie moet Lehrer geweten hebben hoeveel mensen op dit punt struikelen. Maar dat weerhield hem er niet van te vallen.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.