dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Na zo’n vijfendertig jaar feminisme zijn we wel klaar met het glazen plafond, lijkt het. Nu is het tijd om door de ‘glazen muur’ te breken. Hiermee bedoelt men overigens niet dat de scheiding tussen mannen- en vrouwenberoepen moet verdwijnen – om goed te kunnen loodgieteren hoef je geen man te zijn, dat idee. In plaats daarvan komt het er op neer dat meer vrouwen vaker een zogenaamd mannenberoep moeten kiezen.

In deze mannenberoepen zitten ze namelijk te springen om werknemers met meer ‘soft skills’. Want: “Communicatieve en sociale vaardigheden tellen tegenwoordig in bedrijven veel zwaarder en juist daarin ligt vaak de kracht van vrouwen.” Ook moet er meer aandacht komen voor de balans tussen werk en prive.

Dat we het dus niet verkeerd begrijpen: vrouwen zijn niet net zo goed als IT’er of monteur, waardoor het gewenst is dat meer vrouwen deze beroepen – waarin schaarste is – gaan uitoefenen. Er is gewoon meer gehoefte aan sociaal gedrag en zachtheid aan de mannelijke kant van de glazen muur. Of die daarmee geslecht wordt blijft echter twijfelachtig.

Bron: Trouw, 31 oktober 2007

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

In de huidige Tweede Fase, waarin in havo en vwo profielen worden gekozen, ontmoedigd meisjes om voor een betarichting te kiezen. Wie niet minstens zeven haalt voor de exacte vakken, kan er maar beter niet aan beginnen. Zesjes op de talen zijn echter geen hindernis voor degene die een alfaprofiel voor ogen had. Vooral meiden zijn de dupe van deze ‘exact is moeilijk’ gedachten. Zij laten zich sneller uit het veld slaan.

Maar ligt het echt alleen aan de meiden? Uit onderzoek is vaak gebleken dat ook ouders en leerlingen hun steentje bijdragen aan de ontmoediging van wiskundetalent bij meisjes.

Uit diverse grote onderzoeken blijkt dat meisjes en jongens aan het begín van de middelbare school nog ongeveer even goed zijn in wiskunde. Meisjes worden tijdens hun schoolloopbaan door ouders en leraren echter ontmoedigd om hun wiskundetalent te ontwikkelen. Daardoor zijn ze aan het eind van de middelbare school iets slechter in wiskunde: gemiddeld scoren ze dan zo’n 1,5% slechter dan jongens. Dit verschil geldt overigens alleen voor blanke Amerikaanse jongens en meisjes: bij Aziatische, Latino of zwarte Amerikanen scoren meisjes even goed als jongens, of beter.
(Uit ‘Waarom mannen en vrouwen even goed kunnen inparkeren…‘, verschenen op Kennislink.nl)

Het lijkt dus raadzaam om niet alleen naar de meiden te kijken, maar ook naar de houding van hun leraren en ouders. Als zij meer ondersteuning geven – of, laten we daar eens beginnen, de meisjes niet tegenwerken – dan hoeft het onderwijssysteem ook niet op de schop, en krijgt vrouwelijk betatalent weer een eerlijke kans.

Bron: o.a. Trouw, 1 oktober 2007

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

In Nederland is het ronduit treurig gesteld met het aantal vrouwen in de wetenschap. Voor elke tien mannelijke hoogleraren is er maar een vrouwelijke, om maar eens een getal te noemen. Daarmee bungelt ons land onderaan de Europese ranglijst. Het is minister Plasterk ook een gruwel, dus wil hij er best wat aan doen. En Mineke Bosch (hoogleraar gender en wetenschap aan de universiteit van Maastricht) weet wel wat dat dan moet zijn. Helaas is het tegelijk een van de moeilijkste dingen om aan te pakken binnen iedere organisatie: de cultuur moet om.

Bosch stelt dat wetenschap in onze cultuur wordt geassocieerd met mannelijkheid. Mannen zijn briljante geesten, en vrouwen zijn vooral ijverig. Zelfs over Marie Curie – de eerste ter wereld die twee nobelprijzen won – wordt gezegd dat zij de harde werker was, en haar man de denker. En toen voor het eerst meer meiden dan jongens gingen studeren, heette het dat meiden meer plichtsgetrouw waren. Bosch maakt zich kwaad: “Waarom zouden ze niet gewoon goed zijn?”

Naast deze toch vreemde kijk op de zaak blijkt de wetenschappelijke wereld ook nog eens ronduit seksistisch te werk te gaan. Van der Horst (van het congres WISER, oftewel Women In Science Education and Research) zegt hierover: “Bewezen is dat benoemingscommissies, die vrijwel alleen uit mannen bestaan, eerder mannen selecteren, ook als de vrouwen even goed zijn of beter. Ook blijkt dat dezelfde wetenschappelijke artikelen eerder in gezaghebbende tijdschriften worden geplaatst als de ondertekenaar een man is.”

Als we ook nog in ogenschouw nemen dat we het hier hebben over de intellectuele elite, die een voortrekkersrol zou moeten spelen in maatschappelijke processen als vrouwenemancipatie, dan is mijn gevoel van treurnis compleet.

Bron: Trouw, 1 oktober 2007

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Waarom zoenen we eigenlijk? Technisch beschouwt is kussen maar een rare en onsmakelijke gewoonte. Er komt een hoop speeksel bij kijken en het is niet hygienisch bovendien. Toch hebben Amerikaanse psychologen wel een idee waarom we het doen. Zij denken dat we kussen om een band met elkaar aan te gaan, en ter voorbereiding op de seks. Nou ja, vrouwen zoenen voor de emotionele connectie, en mannen willen gewoon met je naar bed. Dat is evolutionair zo bepaald. Het zal ook weer eens niet.

Vervolgens speculeren de onderzoekers wat in het rond over dat we zoenen in de oertijd gebruikten om de geschiktheid van een potentiele partner te testen. Ze hebben echter een ding over het hoofd gezien. Kussen op de mond is namelijk van oorsprong een vrijwel exclusief Westerse aangelegenheid, dat zich ooit samen met het griepvirus over de wereld heeft verspreidt (zie ik een verband?). Daaruit volgt dat de vraag waarom we zoenen geen evolutionaire verklaring kan hebben, omdat dan in alle culturen gezoend zou moeten worden. Hele volksstammen geven echter de voorkeur aan lekker neusje-neusje, of gepassioneerd met de wangen tegen elkaar wrijven. En zoenen, met al dat speeksel, tja, dat vinden ze maar onsmakelijk…

Bron: Trouw, 10 september 2007

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Vrouwen schijnen een voorkeur te hebben voor warme kleuren (rood, paars, roze), terwijl mannen koelere blauw- en groentinten prefereren. Dat concluderen een aantal biologen in het vakblad Current Biology. En er is meer! Want dit verschil komt niet door onze Westerse cultuur, waarin meisjes steevast in het roze en jongetjes in het blauw worden gehuld (en – zo heb ik proefondervindelijk met mijn drie maanden oude dochter vastgesteld – een baby in het blauw dus automatisch als jongetje gezien wordt, ook al is het een meisje). Ook in China bleek namelijk dat vrouwen meer hebben met roze dan mannen. En aangezien China een heel andere cultuur is dan de Westerse, moet de oorzaak voor de roze-vs-blauw voorkeuren wel in de prehistorie liggen.

Dit is voor de biologen in kwestie het startsignaal voor een hoop speculatie. In het pleistoceen moesten vrouwen – als verzamelaars – vooral de kleur van rijp fruit goed kunnen herkennen. En rijp fruit is, zoals we allemaal weten, rood van kleur (we laten bananen, sinaasappels, kiwi’s en dergelijke even buiten beschouwing). Mannen daarentegen gingen op jacht en hadden dus niks aan een extra sensor voor roodtinten. In plaats daarvan gaan ze voor de koele tinten. Dat zal dat wel aan al die blauwe antilopes en mammoeten hebben gelegen…

Maar vrouwen deden meer dan verzamelen. Ze zorgden ook voor het prehistorische gezin (dit klaarblijkelijk in tegenstelling tot de oerman, die toen ook alleen maar op zondag thuis kwam om de buffel te snijden?). En vanwege die zorgtaken, was het belangrijk dat ze goed de verschillende tinten in blozende kinderwangetjes konden onderscheiden. Zo kan de zorgende moeder immers des te beter emoties aflezen. Het is fijn om te lezen dat het ook de Trouwredacteur nu een beetje te gortig wordt met het verklaringsvermogen van deze biologen. Hij of zij merkt dan ook op dat je evolutiebiologen in ieder geval een gebrek aan fantasie niet kan verwijten. Ik sluit me daar graag bij aan.

Bron: Current Biology & Trouw, 21 augustus 2007

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Vrouwen studeren sneller dan mannen. Bovendien vallen ze minder vaak uit tijdens de duur van een opleiding. Kortom: ze zijn als student succesvoller dan hun mannelijke collega’s. De grote vraag is natuurlijk hoe dat komt. Sabine Severiens licht een tipje van de sluier op. Uit haar promotieonderzoek blijkt dat vrouwen en mannen andere leerstrategieen hanteren: vrouwen stampen, mannen leggen verbanden. Dat eerste werkt beter op de universiteit.

Ook in de hersenen vinden we een aanwijzing voor het succes van de vrouwelijke student. Een vrouwenbrein kan namelijk zelfstandigheid eerder aan dan een mannenbrein. Ze overzien de consequenties van hun acties beter en zijn serieuzer in het maken van hun keuzes. Voor de arme mannen is er gelukkig nog wel hoop: met een beetje pijn en moeite kunnen we de opleidingen zo aanpassen dat ze juist ook voor mannen snel en efficient te doorlopen zijn.

Hoogleraar aan de RuG, Adriaan Hofman, toont zich daar ook voorstander van. De vraag rijst alleen wel of het na al die tientallen jaren aan feministische inspanning om het hoger onderwijs optimaal te ontsluiten voor vrouwen wel fair is om bij de eerste tekenen van succes het roer om te gooien ten bate van de mannen.

Bron: Trouw, 11 augustus 2007

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.