dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Harvey Mansfield zou het vreselijk vinden: mannen die thuis blijven om voor hun kinderen en het huishouden te zorgen. Het zit immers in de mannelijke natuur om elke dag te gaan jagen/werken, en zonder het vervullen van deze lotsbestemming is de man maar een ongelukkig hoopje mens.

De wetenschap stelt Mansfield echter in het ongelijk. Huisvaders zijn over het algemeen tevredener met hun leven en relatie dan andere volwassen mannen, ontdekte psycholoog Rochlen en zijn collega’s van Texas University. De 213 ‘stay-at-home-fathers’ die zij ondervroegen bleken bovendien minder gestresst te zijn dan ‘gewone’ mannen.

Op deze situatie vonden de onderzoekers wel een uitzondering. Mannen die weinig sociale steun kregen uit hun omgeving of onzeker waren over hun eigen opvoedvaardigheden hadden het wel moeilijk. Ook waren mannen die van zichzelf aan allerlei mannelijke waarden moesten voldoen – zoals dominant zijn tegen vrouwen, geen emoties tonen en succesvol en machtig zijn – ongelukkiger en hadden ze meer last van stress.

Het lijkt er dus op dat het leven van een huisvader over rozen gaat, zolang hij gesteund wordt en traditionele denkbeelden loslaat. Geen Harvey Mansfield op het nachtkastje dan maar…

Bron: Rochlen, McKelley, Suizzo & Scaringi (2008). Predictors of relationship satisfaction, psychological well-being, and life satisfaction among stay-at-home fathers. Journal of men and masculinity, 9 (1), 17-28
Zie ook een bespreking van het onderzoek op stayathomedad.org

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Op de achterflap van Brizendine’s boek ‘De vrouwelijke hersenen: waarom vrouwen anders zijn dan mannen’ lees ik dat ik hier een “baanbrekend boek” in handen heb dat bovendien “wereldwijd opzien baarde en is voorbestemd een klassieker te worden”. Dat is niet niks, en mijn verwachtingen zijn dan ook hooggespannen als ik verder lees. Jammergenoeg vind ik op dezelfde achterflap al de eerste fout. Daar staat namelijk dat een vrouw zo’n 20.000 woorden gebruikt en een man maar 7000. Dat klopt niet: vrouwen praten nauwelijks meer dan mannen.

Ter verdediging van Brizendine voer ik aan dat het hier nieuw onderzoek betreft, dat misschien bij het ter perse gaan van het boek nog niet bekend was. In het voorwoord van Margriet Sitskoorn – ondertussen hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg – komt echter een forse en belangrijke onzorgvuldigheid aan het licht. OmslagBrizendine heeft namelijk nagelaten om in haar omvangrijke literatuuronderzoek het artikel ‘The gender similarities hypothesis’ van Janet Hyde op te nemen. Ik zal uitleggen waarom dit een kwalijke zaak is.

Er wordt ontzettend veel onderzoek gedaan naar man-vrouw verschillen in de hersenen. Hyde heeft in haar artikel maar liefst 46 metaonderzoeken (die elk dus ook weer veel verschillende onderzoeken bevatten) onder de loep genomen en gekeken naar welke sekseverschillen er nu eigenlijk echt bestaan. Haar antwoord: mannen en vrouwen zijn op bijna alle gebieden gelijk, een paar uitzonderingen als werpafstand en -snelheid (van een bal) en hoe vaak men masturbeert daargelaten. Als Brizendine dus inderdaad wil bewijzen dat “het verschil tussen mannen en vrouwen begint in de hersenen” dan is het dus niet erg netjes van haar om bewijs dat dit verschil er uberhaupt niet is zomaar te negeren.

Maar toegegeven, Brizendine is neuroloog en geen gedragswetenschapper, en misschien kan ze me ervan overtuigen dat er in het brein toch gekke m/v dingetjes aan de hand zijn. Ik word echter voor de derde keer teleurgesteld. Het bewijs dat Brizendine aanvoert voor sekseverschillen is voornamelijk anekdotisch en deze anekdotes lijken zorgvuldig te zijn uitgekozen om haar punt te onderstrepen. Mijn favoriet in dezen is het verhaaltje van een meisje dat in het kader van een sekseneutrale opvoeding een brandweerauto van haar ouders kreeg, maar die in een dekentje wikkelde en begon te knuffelen. Brizendine’s conclusie: zie je wel, meisjes hebben een aangeboren neiging tot zorgen.

Ik besluit dus Brizendine niet langer serieus te nemen als deskundige op het gebied van sekseverschillen. Maar misschien heeft ze nog iets interessants te melden over de invloed van hormonen op het vrouwenbrein: dat is tenslotte als oprichter van de ‘Women’s en teen girl’s mood and hormone clinic’ haar echte specialisatie. Ik ben echter bang dat ze daar zoveel hormonale probleemgevallen ziet dat ze de werkelijkheid uit het oog is verloren. Tenzij je natuurlijk bereid bent om inderdaad te geloven dat vrouwen volkomen instabiele wezens zijn, van de ene op de andere dag een ander mens, want overgeleverd aan de grillen van hun maandelijkse cyclus. Ik heb het boek weggelegd. Maar dat kan natuurlijk ook PMS-chagrijn zijn geweest…
bolcomlogoklein

Bestel het boek ‘De vrouwelijke hersenen’ bij bol.com

.
The female brain (Engelstalige website bij het boek)
The gender similarities hypothesis van Janet Hyde (PDF met het hele wetenschappelijke artikel)

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Hans Faddegon’s boek ‘Man schiet op!’ is een boek met een boodschap. En die boodschap is glashelder: mannen kunde maar beter als de sodemieter gaan emanciperen, anders halen vrouwen ze nog in en zal het sekse-evenwicht waar we allen naar streven niet worden bereikt maar omslaan in een vrouwelijke overheersing. Faddegon baseert dit vrezen op het feit dat – volgens hem – vrouwelijke waarden als communicatievaardigheden en emotionele ontplooiing steeds belangrijker worden voor maatschappelijk succes.

Het wordt me niet helemaal duidelijk waarop Faddegon dit baseert. Hij stelt het min of meer als algemeen bekend feit, maar dit komt me vreemd voor in een maatschappij waarin overduidelijk mannen de bovenliggende partij zijn, en vrouwen nou ook niet direct en masse de top bestormen. Aan (wetenschappelijke) onderbouwing ontbreekt het sowieso vaak in dit boek, en in dit geval is dat ontzettend zonde. Want Faddegon heeft goede ideeen, en een helder inzicht in sekseverschillen in onze maatschappij.

omslag faddegonHij is echter niet goed ingelezen in de wetenschappelijke literatuur, waardoor hij vaak het wiel opnieuw uitvindt en soms de plank misslaat. Toch maakt dat het boek juist ook weer verfrissend. Als je veel over man-vrouw verschillen leest, kom je al vrij snel op een punt waarop je ontdekt dat er de John Gray’s en echtparen Pease onder ons steeds dezelfde onderzoeken aanhalen en dezelfde standpunten innemen.

Faddegon wijkt af van dit standaarddeuntje en is daardoor leuker en af en toe zelfs inspirerend. Zo merkt hij op dat een van de eigenschappen die homo sapiens als soort zo succesvol maakt, zijn aanpassingsvermogen aan de omgeving is. En dat geeft weer aanleiding het belang van in de oertijd ontwikkelde overlevingsmechanismen – en sekseverschillen daarin – in de moderne tijd opnieuw te overdenken. Erg elegant vind ik zijn verklaring voor waarom meisjes met poppen spelen en jongens met auto’s. Hij stelt dat alle baby’s de ouder die ze het meeste zien (vaak mama) imiteren, maar dat dit imitatiegedrag bij meisjes aangemoedigd wordt en bij jongens niet. Vandaar dat al heel vroeg te zien is hoe meisjes zorgend zijn, en jongens zich richten op techniek en bouwen – iets waar zij juist goedkeuring mee winnen.

Faddegon heeft waardevolle inzichten en toont zich een kritische deelnemer in het man-vrouw debat, en daarmee heeft hij mijn sympathie gewonnen. Hij heeft ook een enorme kans laten lopen door zich niet voldoende te verdiepen in biologisch, neurologisch en psychologisch onderzoek. Ideeen als de zijne verdienen een stevige wetenschappelijke onderbouwing. Wie weet komen die nog eens.
bolcomlogoklein

Bestel het boek ‘Man schiet op!’ bij bol.com

.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Op 1 januari 2008 is in Noorwegen een nieuwe wet in werking getreden. Vanaf dat moment moest elke beursgenoteerde NV tenminste 40% vrouwen in de top van hun bedrijf hebben. Zo niet, dan dreigt sluiting van de toko. De wet is bijzonder effectief: op de eerste dag van dit jaar was het percentage al 38%. De overige bedrijven haastten zich om snel topvrouwen aan te trekken, zp lees ik deze week in de Intermediair.

In Nederland wordt het idee echter niet met veel enthousiasme ontvangen. Het lijkt alsof we hier niet van dwang houden. In plaats daarvan komen er ‘richtlijnen’ (ongeveer een kwart van de topfuncties op ministeries in de handen van vrouwen in 2011) en ‘commissies’ (die dan weer voor 70% uit mannen bestaan).

Zo wordt het natuurlijk nooit wat met ons land. Toch vinden ook de Noren dat Nederland niet klaar is voor een potige wet als de hun 40%-wonder. In ons land is het namelijk nog nodig – als je vrouw bent – om te kiezen tussen je kind en je carriere. Daardoor zijn er ook in de subtoplaag weinig vrouwen te vinden. In Noorwegen was dit geen probleem, dus daar hoefden ze alleen nog op te boksen tegen een laatste beetje seksisme. In Nederland moet ook een ander ouderwets idee – kinderen kunnen alleen goed opgevoed worden door mama – bij het grofvuil.

Dat Rouvoet vindt dat we met z’n allen nog meer kinderen moeten krijgen helpt niet mee, zeker niet als je de Tineke Huizinga-doctrine meeneemt: je kunt als vrouw prima carriere maken nadat je kinderen naar de middelbare school of , beter nog, op kamers zijn gegaan. Maar ook CDA en PvdA tonen zich slapjanussen. De tijd van doelstellingen is voorbij; zonder wetten geen vooruitgang. Of, zoals de Noorse topvrouw Blystad zegt: “Op een dag hebben we de wet moeten veranderen om vrouwen kiesrecht te geven. Daar kijken we nu beschaamd en vol ongeloof op terug. Misschien kijken we over 50 jaar net zo naar deze wet.”

Bron: Femistische vikingen (Intermediair.nl)

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Het is een hoogst dubieuze vorm van emancipatie: steeds meer vrouwen plegen een zelfmoordaanslag. Een van de redenen is dat vrouwen in bijvoorbeeld Bagdad veel gemakkelijker langs allerlei controleposten komen met explosieven op hun lichaam.

Yoram Schweitzer – een van de auteurs van het boek ‘Female suicide bombers’ – weet wel waarom. Het algemeen heersende beeld is namelijk dat vrouwen vreedzaam en niet gewelddadig zijn. Een vooroordeel, maar wel een dodelijke. Veiligheidsmensen controleren vrouwen daarom namelijk minder goed.

Schweitzer noemt het naief. Daarin heeft hij gelijk. Maar door de foto boven het nieuwsbericht – een zelfmoordterroriste met haar babydochtertje op de arm – is het ook hartverscheurend. Net als zichzelf opblazende papa’s trouwens.

Bron: Trouw, 19 februari 2008

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Subtiel seksime zorgt ervoor dat vrouwen minder goed presteren. Dat ontdekten de Belgische psychologen Dardenne, Dumont en Bollier. Zij lieten vrouwelijke proefpersonen tijdens een gespeeld sollicitatiegesprek een vaardigheids- en intelligentietest afleggen. Maar voordat ze daaraan begonnen, maakte de man bij wie ze solliciteerden een paar opmerkingen tegen ze.

Waren die ronduit vrouwonvriendelijk dan verslechterden de prestaties van de vrouwen niet. Sterker nog, in sommige gevallen deden ze het juist beter op de tests. De onderzoekers denken dat dit komt doordat vrouwen het openlijke seksisme niet op zichzelf betrokken. Misschien wilden ze zelfs die kerel wel een poepie laten ruiken en waren ze daardoor extra gedreven om het goed te doen.

Een andere groep vrouwen kreeg echter dubbelzinnig vrouwonvriendelijke opmerkingen te horen. Er werd ze gezegd dat de baan waarvoor ze solliciteerden bestond uit taken die ‘voor hen te moeilijk’ waren, maar: ‘ze moesten zich geen zorgen maken, want de mannen op de werkvloer zouden hen er graag bij helpen’. Zulk subtiel seksisme haalde de prestaties van de vrouwen wel degelijk onderuit. De onderzoekers denken dat de vrouwen onzeker waren gemaakt en daardoor de tests minder goed maakten.

Bron: B. Dardenne, M. Dumont & T. Bollier (2007). Insidious dangers of benevolent sexism: consequenses for women’s performance. Journal of Personality and Social Psychology, 93 (764-779)

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.