Er zijn twee manieren waarop pandemieën aflopen, schreef Maarten Keulemans, in een week waarin de besmettingen weer alle records verslonden. De ziektekiem kan verdwijnen, zoals met pokken of SARS gebeurde. Of de boel eindigt per decreet: men besluit gewoon dat men er nu genoeg van heeft. ‘Een rommel-einde’, noemde hij het, ‘waarbij we aarzelend het leven weer oppakken, het ene land eerder dan het andere’. Timing is essentieel. Heb je te laat tabak van de pandemie du jour, dan heb je onnodig lang zinloos zitten rondeikelen met inmiddels overbodige maatregelen. Komt je maling aan een ziekte te vroeg, dan slaat het virus alsnog hard toe en krijgen een hoop mensen onnodig een tuintje op hun buik.
In ons land lijken veel mensen de tijd rijp te vinden voor een slotakkoord. Omikron is immers een milde variant, zeggen ze, dus het is tijd om te ‘leven met het virus’ (al lijkt dat vaak te betekenen: ‘Prima als er mensen doodgaan, zolang ik van die coronashit maar geen last meer heb’).
Dat idee van een ‘mild’ virus is echter een riskante notie, schrijft Katherine J. Wu in The Atlantic. Zo zien mensen een ‘milde’ variant al snel als een ongevaarlijke variant. Dat leidt tot fatalisme: ‘Oh, laat me deze maar krijgen, dan kunnen we verder met ons leven’. Maar omikron is geen getemd virus, stelt Wu, ‘niet onze deus ex microbe’. Wanneer deze knakker zijn weg vindt naar kwetsbare mensen kan hij nog steeds voor heftige ziekte en dood zorgen. Bovendien vergroot een lustig rondkopiërend virus de kans op nieuwe, mogelijk akelige varianten.
En, niet te vergeten: ook een ‘mild’ virus kan long covid veroorzaken. En daar is dan weer niets milds aan. Veel patiënten kunnen niet meer werken, of zijn aan huis of bed gebonden. Ze kampen chronisch met uitputting, kunnen geen inspanning meer verdragen, hebben neurologische problemen, gewrichtspijn, moeite met nadenken en concentreren.
‘Ik denk niet dat iemand de omvang hiervan echt begrijpt’, zegt een long covid-arts in een artikel van Ed Yong. Haar patiënten zijn in de bloei van hun leven, en moeten nu ziek en verzwakt door. Met elke coronagolf groeit hun aantal. In Groot-Britannië gaat het inmiddels om zo’n twee procent van de totale bevolking. Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde haalde een Italiaans en Noors onderzoek aan; respectievelijk 40 en 61 procent van de volwassenen had zes maanden na hun acute corona-infectie nog klachten. En ook kinderen kunnen het krijgen.
Toch praten we in deze pandemie vooral over de twee extremen, schrijft Yong: gezond zijn en beter worden aan de ene kant, ziekenhuisopname of de dood aan de andere kant. Maar daar tussenin zit een hele schaduwwereld, een drukbevolkt limbo van ziekte en beperking. In persconferenties hoor je er zelden of nooit iets over. En invloed op het beleid heeft het niet; dat lijkt toch vooral te worden bepaald door de draagkracht van ziekenhuizen en hoe hard mensen die zelf geen limbo vrezen roeptoeteren over hoe zwaar hun leven is. Van serieuze pogingen om het aantal besmettingen laag te houden, is al heel lang geen sprake meer.
Op een dag zal de pandemie eindigen, per decreet waarschijnlijk, maar dan is niet alles beter. Er blijft een grote groep zieken over die hun toestand rechtstreeks te wijten heeft aan de keuzes van Rutte & co. Hun roekeloze beleid schept een dure plicht. Als je als kabinet niet volkomen moreel failliet wilt gaan, dan zul je er op alle denkbare vlakken voor deze mensen moeten zijn: met uitstekende zorg, goed wetenschappelijk onderzoek, ruimhartige sociale vangnetten. Je kunt niet eerst ziekmakend beleid voeren en daarna de slachtoffers daarvan in de steek laten. Mensen met long covid horen niet in de schaduw. Zolang zij door onze leiders vergeten worden, kunnen we de pandemie nooit echt achter ons laten
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.