Op zichzelf waren de twee onderzoeken die vanochtend mijn mailbox binnenrolden niets bijzonders. De eerste was van ene Deborah Laible en collega’s – wetenschappers aan een universiteit waar ik nog nooit van gehoord had – en ging over het verband tussen gehechtheid en temperament van een peuter enerzijds en de aard en hoeveelheid van conflicten tussen moeder en peuter anderzijds. Het tweede onderzoek betrof een studie waarin Mele Taumoepeau and Ted Ruffman van de University of Otage (klinkt Japans) concluderen dat de manier waarop de moeder tegen haar kindje praat over de gevoelens en gedachten van anderen bepalend is voor het taalbegrip van de – wederom – peuter.
Tot zover niets vreemds. Totdat ik me realiseerde dat er één ding, of beter gezegd: iemand, miste in dit plaatje. Want waar is papa? Eén-oudergezinnen daargelaten hebben de meeste kinderen namelijk twee ouders, en de meerderheid van hen heeft een moeder en een vader. Doet papa niet meer mee in de opvoeding?
Dat blijkt wel mee te vallen. De Utrechtse promovenda Chantal van Aken meldde me dat in haar onderzoek – wederom peuters, deze keer: warmte en steun van de moeder voorkomt agressie – in zo’n 75% van de gezinnen de moeder de voornaamste opvoeder is. Voor haar was dat een reden om de vader bij een aantal deelonderzoeken buiten beschouwing te laten. Wel zo praktisch, omdat er thuis door onderzoekers geobserveerd werd: de vrouw was vaak overdag thuis terwijl de man aan het werk was.
Toch, 75% is nog niet eens zo slecht, zeker als je in ogenschouw neemt dat mannen nauwelijks bereid zijn tot deeltijdwerken en daardoor veel weg zijn. Om het dus eens positief te melden: 1 op de 4 vaders is erg betrokken bij de opvoeding. Het is dan ook geen wonder dat Van Aken – in een ander deelonderzoek – ontdekte dat ook de steun en warmte van papa ertoe doet. Neemt die namelijk af gedurende de peutertijd dan stoort dat de normale ontwikkeling van zijn zoontje – alleen peuterjongens deze keer – die daardoor meer aandachtsproblemen dan zijn leeftijdsgenootjes heeft.
Er kwamen zo nog een aantal verschillen en overeenkomsten voorbij, en daarom pleit Van Aken aan het eind van haar proefschriftsamenvatting ervoor om in de toekomst niet alleen de moeder maar ook de vader te betrekken bij wetenschappelijk onderzoek. Het is verbazingwekkend dat zo’n pleidooi anno 2008 nog geen open deur is. Zelfs in een traditioneel gezin waarin de moeder het leeuwendeel van de opvoeding voor haar rekening neemt is de vader een factor van belang – bij twijfel zie onder andere ‘Knielen op een bed violen’ van Jan Siebelink – en daar waar papa en mama de zorgtaken eerlijk delen is dat natuurlijk sowieso het geval.
Vanwaar dan steeds de drang om de vader buiten beschouwing te laten? Is het gemakzucht van de onderzoekers of is er meer aan de hand? Kijken we misschien aan tegen een hardnekkig restant Freudiaanse erfenis, waarom ‘mama het altijd gedaan heeft’? Soms denk ik hiervan een glimp op te vangen. Bijvoorbeeld als ik lees dat homoseksualiteit bij vrouwen veroorzaakt wordt doordat ze als foetus in de baarmoeder zijn blootgesteld aan hoge testeronniveaus van mama. Vrouwen met veel testosteron zijn gewoonlijk wat dominanter en agressiever dan vrouwen (of mannen) met minder van dit hormoon. Flashback: de dominante moeder maakt haar kind homoseksueel. Had Freud toch gelijk.
Ik sluit me aan bij Van Aken: het is tijd dat ook papa de aandacht krijgt die hij verdient. In goede en slechte tijdingen, dat wel. Zo ben ik bijvoorbeeld reuze benieuwd naar de invloed die frequente aanwezigheid en aandacht van de vader hebben op de ontwikkeling van een kind. Maar ik kan ook niet wachten tot paps eens de schuld krijgt van een of ander enorm trauma (slecht gehecht? papa heeft niet genoeg geknuffeld!). Gezien de vele meters aan Nederlands literatuurleed over dit onderwerp ligt er een wetenschappelijke schat aan kennis klaar om opgegraven te worden.
Bron: ‘Externalizing Behaviors in Toddlerhood: A Longitudinal Study on the Role of Child and Parental Characteristics’ (proefschrift Chantal van Aken (Universiteit Utrecht), lees hierover op Kennislink.nl: ‘Steun mama helpt bij peuterproblemen’) & Deborah Laible, Tia Panfile, Drika Makariev (2008) The Quality and Frequency of Mother-Toddler Conflict: Links With Attachment and Temperament. Child Development 79 (2) , 426–443 (meer over dit onderzoek op Science Daily: ‘Mother-child Attachment, Children’s Temperament Play A Role In ‘Terrible 2′ Conflicts’) & Mele Taumoepeau, Ted Ruffman (2008) Stepping Stones to Others’ Minds: Maternal Talk Relates to Child Mental State Language and Emotion Understanding at 15, 24, and 33 Months. Child Development 79 (2) , 284–302. Foto: Joseph Hoban
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.