dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Je kunt nauwelijks een speelgoedwinkel of warenhuis binnenlopen, en daar zijn ze: de roze glitterprinsessen van Disney. Meestal Doornroosje, Sneeuwwitje en Assepoester, soms afgewisseld met zeemeermin Ariël of Belle (van het Beest). Wezenloos grijnzen de gebaljurkte dames je toe vanaf goedkoop ogende rugzakjes, drinkbekers, broodtrommels, pantoffels en dekbedovertrekken.

Voor Disney was dit een gouden greep. Elk jaar maakt de groothandelaar in tekenfilmtechnisch kindervertier vier miljard dollar winst op deze prinsessenparade. Ik heb daar moeite mee. Niet eens per se omdat ik Disney de miljarden niet gun, maar vooral om de volgende twee redenen:

a) omdat die prinsessen eigenlijk nooit iets betekenisvols doen behalve wachten tot de prins verliefd op ze wordt en ze nog lang en gelukkig en ambitieloos kunnen leven en

b) omdat alles bij die prinsessen draait om mooi zijn, en ik echt helemaal totaal niet wil dat mijn dochters als Grote Boodschap meekrijgen dat het in een vrouwenleven draait om schoonheid en jurken.

Bovendien: in het boek ‘Cinderella ate my daughter’ vertelt journalist Peggy Orenstein dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de nadruk die in de huidige meisjescultuur wordt gelegd op mooi en sexy zijn het risico verhoogt op eetstoornissen, depressie, een verstoord lichaamsbeeld en riskant seksueel gedrag. Ook al niet iets wat ik voor mijn dochters ambieer.

Vandaar dat ik enkele jaren geleden begonnen ben met het verzamelen van vrouwelijke helden en rolmodellen die feministisch gezien wel door de beugel kunnen. Omdat ze hun eigen boontjes doppen, avonturen beleven, onafhankelijk zijn en nog leuk ook. Bij deze een lijst van de beste films, series en boeken die ik tot nu toe verzamelde, als tegengif voor het wezenloze prinsessengeweld van Disney en co:

Prinses Slimmelein

Dit prentenboek van Babette Cole gaat over een prinses die moet trouwen, maar eigenlijk liever zou blijven samenwonen met haar verzameling levensgevaarlijke huisdieren. Er komen vrijers naar het kasteel, maar die laat ze onmogelijke opdrachten doen. Wanneer er een prins komt die de opdrachten wel kan voldoen – prins Lefgozer – verandert ze hem als beloning in een reuzenpad. Dat schrikt de rest van de vrijers zodanig af dat prinses Slimmelein tot haar grote genoegen ongestoord en ongehuwd haar leven voort kan zetten.

Wat Nijntje later worden wil

Nou is Nijntje niet direct een superheld, maar wat erg leuk is aan dit boekje is dat al Nijntjes vriendinnen niet-stereotype beroepen kiezen. Aagje wil graag mensen beter maken, dus wordt ze dokter (en geen verpleegster). En Nina vind reizen leuk dus Nina wordt piloot (en geen stewardess). En Nijntje, die houdt van boeken dus die wordt schrijver (en geen schrijfster).

Ik wil een cowboymeisje zijn

Prentenboek van Tony Ross, over een meisje dat niet braaf wil zijn, maar een cowboy. Nog een aanrader van Tony Ross is Ik wil het licht aan, over de Kleine Prinses die niet in het donker wil slapen omdat ze bang is voor spoken, en vervolgens het spook eigenhandig richting zolder jaagt.

Dora the Explorer

Oké, de manier waarop Dora probeert haar kijkertjes te laten meedoen en meedenken is voor een volwassene absoluut tenenkrommend irritant, maar ze gaat er wel mooi met haar kleine rugzakje op uit om vrienden te redden, dieren te helpen en de wereld te ontdekken. Wel oppassen met de latere seizoenen; daarin schijnt ze te ontdekken dat ze eigenlijk al die tijd een roze glitterprinses was en dat was nou juist even niet de bedoeling.

Pippi Langkous

De heldin aller heldinnen. Pippi is sterk (als haar paard moe is mag hij op haar rug), ze is zelfstandig (niet naar school, geen ouders in de buurt) en stoer (niet bang voor spoken en ze vangt ook nog boeven). Zowel de boeken van Astrid Lindgren als de oorspronkelijke televisieserie zijn zeer de moeite waard. De tekenfilms zijn aanzienlijk minder leuk, dus die zou ik gewoon overslaan.

Ponyo

Japanse animé van Hayao Miyazaki over Ponyo, de in eerste instantie visvormige dochter van een zeegodin en een onderwatertovenaar. Ponyo ontmoet een leuk jongetje – verder geen kleffe romance ofzo – en gebruikt haar toverkracht om zichzelf tegen de wil van haar vader te veranderen in een meisje. Dat leidt tot allerlei trammelant, waaronder een tsunami die heel Japan onder water zet. Uiteindelijk bemiddelt mama de zeegodin, mag Ponyo zelf kiezen of ze een meisje wil blijven en komt alles weer goed.

Mega Mindy

Eigenlijk de vrouwelijke Superman, maar dan in roze spandex in plaats van in blauw. Mega Mindy is net als Superman een superheld, erg sterk en stoer en met een afkeer van gemene boeven, hoewel ze in plaats van vliegen doet aan teleporteren. En net als Superman is ze in het dagelijks leven een ietwat sullig figuur, die dan ook totaal niet in aanmerking komt voor de affecties van de man waar ze op verliefd is: Toby. Die is namelijk tot over zijn oren verkikkerd op Mega Mindy. Afijn, een bekend verhaal, maar dan met een heldin in de hoofdrol.

Sneeuwwitje (1)

In de versie van Roald Dahl (geheel op rijm, altijd +1) steelt Sneeuwwitje de toverspiegel van haar boze stiefmoeder, om zo de voorspellende gaven van de spiegel te gebruiken om samen met zeven aan lager wal geraakte gokverslaafde dwergen stinkend rijk te worden bij het paardenrennen. Het verhaal staat onder meer in Rijmen en Verzen.

Sneeuwwitje (2)

En dan bedoel ik de film uit 2012, met Julia Roberts als boze stiefmoeder en Lily Colins als Sneeuwwitje. De boze stiefmoeder heeft het koninkrijk aan de bedelstaf gebracht met haar extravagante feestjes. Sneeuwwitje zit opgesloten in het kasteel. Op een dag ontsnapt ze en komt ze terecht bij de zeven struikrovende dwergen. Ze sluit zich bij hen aan, leert vechten, redt de prins (twee keer), alsmede het koninkrijk en haar vader de koning. Als slotakkoord voert ze de boze stiefmoeder haar eigen vergiftigde appel. Wel een beetje oppassen met niet-monsterbestendige kleine kinderen wegens soms enge wezens.

Brave

Prinses Merida, die de hele film rondrent met woeste rode haren en pijl en boog, vertikt het om met één van de drie slabakken van prinsen te trouwen die haar ouders voor haar hebben uitgezocht. Ze probeert op een boogschiettoernooi het recht op haar eigen hand te winnen, en als dat niet lukt betovert ze haar moeder. Die verandert toch nog vrij onverwacht in een beer, waarna de twee al probleemoplossend en jagend in het bos nader tot elkaar komen.

Mulan

Een wel geslaagde Disney-film. Eigenlijk is het tijd dat Mulan gaat trouwen, maar ze zet zichzelf voor schut bij de koppelaarster. Dan breekt ook nog een oorlog uit: de Hunnen bedreigen de grens met China en Mulans zieke vader wordt opgeroepen om in het leger te vechten. Dat vindt Mulan een rotidee, dus ze verkleedt zich als man en neem haar vaders plaats tussen de soldaten in. Dat doet ze goed: met een welgemikt kanonschot wint ze een belangrijke veldslag, en ze redt ook nog de prins en de keizer. Mulan wordt als held onthaald, niet in de laatste plaats door de inmiddels smoorverliefde prins. En daarná leefden ze nog lang en gelukkig.

Ronja de Roversdochter

Net als Pippi is Ronja de hoofdpersoon in een boek van Astrid Lindgren. Ronja woont in een grote roversburcht op de top van een berg. Tijdens een hevig onweer is de burcht door blikseminslag in tweeën gespleten, en aan de andere kant van de kloof, in de andere helft van de burcht, heeft een vijandige roverstroep zijn intrek genomen. Ronja raakt bevriend met het zoontje van die andere roverhoofdman, wat niet bepaald bevorderlijk is voor het humeur van haar woeste vader. Zij laat zich echter de wet niet voorschrijven en vertrekt met haar vriend naar een grot in het bos vol toverwezens: vogelheksen, aardmannen en dergelijke. Uiteindelijk komt alles goed tussen Ronja, haar vader en alle rovers, niet in de laatste plaats door kordaat optreden van haar ook al zeer onafhankelijke moeder, de roverhoofdvrouw.

Matilda

Briljant boek van Roald Dahl. Matilde is een meisje dat niet alleen ontzettend slim is, maar ook nog zekere toverkrachten blijkt te bezitten. Een en ander komt goed van pas omdat haar ouders niet al te snugger zijn en ook nog eens gemeen, en ze op school komt bij mevrouw Bulstronk, die voor de lol kinderen terroriseert. Ook de verfilming is trouwens ontzettend leuk.

Hasse Simonsdochter

Prachtig boek van Thea Beckman over een dwarse dochter die liever buiten door de rietlanden zwerft dan in een benauwd huis manden zit te vlechten. Op een kwade dag wordt ze bijna verkracht door loslopende huurlingen, maar gered door soldaat Jan van Schaffelaar, die prompt ter dood wordt veroordeeld. Ze redt hem van het schavot door met hem te trouwen, en vanaf dat moment leven ze samen. Wat overigens niet betekent dat ze nu een gehoorzame echtgenote is: ze jaagt haar eigen kostje bij elkaar en is al met al uiterst zelfredzaam.

Kinderen van moeder aarde

Trilogie van Thea Beckman. Na een wereldwijde kernoorlog zijn de Noordpool en Zuidpool ergens anders komen te liggen. In het huidige Groenland (in het boek: Thule) is het ijs gesmolten en een paradijselijk land ontstaan waar vrouwen de baas zijn. Het is een en al vredigheid: mensen eten geen vlees behalve van oude dieren, er zijn geen gevangenissen en de stoommachine hebben ze wel uitgevonden maar afgekeurd omdat hij zoveel vieze rook uitstootte. Dan komen de Badeners, vervelende mannetjes die het land willen koloniseren omdat hun eigen land nauwelijks grondstoffen heeft. Een verbeten strijd volgt, aangevoerd door ijzersterke vrouwen.

Buffy the Vampire Slayer

Klein, blond tienermeisje wordt uitverkoren om eigenhandig vampiers en demonen om zeep te helpen. Een taak die ze met verve op zich neemt, bijgestaan door haar vrienden, onder wie een vanaf seizoen twee uitermate bekwame heks. Ze verslaat onder andere een supervampier, een monster van Frankenstein, een boze godin en de oerbron van al het Kwaad. Ondertussen maakt ze grapjes en wordt ze zo nu en dan verliefd, zoals pubermeisjes dat doen. Extra pluspunt: de serie wordt vanaf seizoen vier ook nog eens heel lesbovriendelijk, wanneer twee vriendinnen van Buffy verkering krijgen en werkelijk niemand daar moeilijk over doet.

Hunger games-trilogie

De trilogie The Hunger Games van Suzanne Collins draait om de stoere puber Katniss Eberdeen. Ze woont in het land Panem, een toekomstig, post-apocalyptisch Amerika dat bestaat uit afgelegen districten die worden bestuurd vanuit de hoofdstad. Elk jaar worden uit elk district twee kinderen naar die hoofdstad gestuurd om daar op leven en dood te vechten in een soort ontzettend uit de klauwen gelopen reality-survival-show. Alleen de winnaar overleefd. In The Hunger Games is het showtime voor Katniss. Ze wint, en wel op zo’n manier dat ze een revolutie ontketend waarmee ze nog twee boeken zoet zijn.

Divergent-trilogie

In hetzelfde genre als The Hunger Games. De Divergent-trilogie van Veronica Roth speelt wederom in een post-apocalyptische Amerikaanse stad. Hier moeten alle pubers een factie kiezen waar ze bij willen horen. Die keuze wordt mede bepaald door een test die je vertelt waar je bij past. Hoofdpersoon Tris Prior blijkt echter voor verschillende facties geschikt, wat allerlei problemen oplevert. Het een leidt tot het ander, ze ontdekt een complot, er wordt hevig gevochten, maar uiteindelijk redt Tris de boel door helder te blijven nadenken en extreem dapper te zijn. Let op: deel drie van deze trilogie komt pas eind 2013 uit.

Delirium-trilogie

In Amerika hebben wetenschappers ‘ontdekt’ dat liefde eigenlijk een ziekte is, en nog eentje die kan worden genezen ook. Op de achttiende verjaardag krijgt iedereen een soort lobotomie-achtige hersenoperatie, waardoor niemand meer kan liefhebben. Uiteraard wordt de hoofdpersoon Lena voor haar achttiende verjaardag toch verliefd en wil ze de operatie niet meer. Ze probeert met haar geliefde te ontsnappen, wat half lukt, en raakt daarna betrokken bij het verzet dat het verder ook nogal onderdrukkende regime omver wil werpen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Wie weleens een speelgoedwinkel binnenloopt, kent het: aan de ene kant van het gangpad is alles roze met glitters, aan de andere kant blauw en rood en zwart. De rozeglitterhoek, dat is voor de meisjes. Er zijn poppen die echt huilen en plassen, make-up, prinsessenjurken en Lego waar je schoonheidssalonnetje mee kunt spelen. Aan de jongenskant wonen de plastic geweren, ridders, piraten en bulldozers.

Onze westerse cultuur is zoals die speelgoedwinkel: doordrenkt van het verschil tussen de seksen. Ik begon op Tumblr een soort online museum om dit seksisme in en om het huis vast te leggen. Met speciale aandacht voor roze prinsessenterreur. Klik hier om een bezoekje te brengen.

Tips zijn overigens van harte welkom. Mail me op ashatenbroeke apenstaartje gmail punt com of twitter naar me op @ashatenbroeke.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Het was verder een heel normaal EU-rapport over vrouwenemancipatie. Er stond iets in over het terugdringen van de loonkloof en dat het anno 2013 toch wel eens tijd is om vrouwen voor hetzelfde werk evenveel te betalen als mannen. Er werd wat gemopperd op sekstoerisme. Niks bijzonders. Maar dan artikel 17. Daarin riep initiatiefneemster Kartika Liotard de lidstaten op om eindelijk iets te gaan doen aan porno. Om precies te zijn: ‘Het uitbannen van alle vormen van porno in de media’.

´Te paard! Aksie!´, riepen de roze ridders van GeenStijl, die niet konden aanzien hoe ook-nog-een-vrouw probeerde te morrelen aan wat zij om volkomen duistere redenen hun ´pr0n´ noemen. ´Neem onze pensioenpotten maar, sloop de welvaartsstaat, privatiseer het spoor, vestig een dictatuur en eis nog meer bezuinigingen, maar blijf met je grijpgrage papier-poten van onze pr0n af!´

Ook enkele politici verontwaardigden zich. Marije Cornelissen van GroenLinks vond het een onzalig plan, VVD´er Hans van Baalen voorspelde dat het rapport wel op de berg oud papier zal belanden. Sophie in ‘t Veld (D66) wees erop dat het idee dat vrouwen lustobjecten zijn niet onder dwang zal verdwijnen.

De vraag is echter of dat verdwijnen nodig is. Is porno echt een kwalijk product dat de emancipatie van de vrouw tegenwerkt? Of hoort het tegenwoordig gewoon bij een gezonde zin in seks? Vanuit de wetenschap is voor beide stellingen wel iets te zeggen. Zo zijn jongens die porno kijken minder vrouwvriendelijk en zien ze meisjes vaker als onderdanig seksobject. Ze willen bovendien vaker anale seks: een vast nummertje in de doorsnee pornofilm, die er doorgaans om draait dat een vrouw zich gedwee in al haar gaten laat nemen door een man met een enorme erectie, waarop deze als slotakkoord in haar gezicht klaarkomt. Het is vast overbodig te zeggen dat het gemiddelde meisje deze genoegens liever aan zich voorbij laat gaan.

Aan de andere kant moet men de invloed van porno ook niet overschatten. Jongens worden misschien iets seksistischer, maar andere invloeden tellen zwaarder dus het is niet zo dat er dankzij de ruime beschikbaarheid van internetporno een groep vrouwenhatende macho’s opgroeit. En bovendien: niet alle porno is van het gedwee-in-alle-gaten type. Er is ook porno waarin zeer expliciet maar toch respectvol gesekst wordt met veel aandacht voor het genot van de vrouw. Uit onderzoek blijkt dat mannen én vrouwen zulks erg opwindend vinden. Wie is de EU om zich hiermee te bemoeien?

In dit licht is een verbod op alle vormen van porno een draconische maatregel. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen harde xxx-noten gekraakt hoeven te worden. Zo blijven de werkomstandigheden van porno-actrices een bron van zorg. In de Volkskrant Magazine vertelde porno-actrice Bobbi Eden hoe ze op de set geweld moest gebruiken om te voorkomen dat ze voor het oog van de camera verkracht werd. Veel vrouwen in de business zijn slachtoffer geweest van seksueel geweld. Hoe vrijwillig acteren zij? En in wat voor films? Wat zegt het over een samenleving als op Google de zoekopdracht ‘virgin rape porn’ 31,6 miljoen resultaten teruggeeft? Simpelweg oproepen tot een verbod doet geen recht aan deze vragen. In een reflex roepen dat de EU van onze porno af moet blijven evenmin.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Vrouwen en mannen zijn niet echt gelijk, tot ze ook gelijk zijn in de dood.’ Waar ik deze uitspraak  hoorde weet ik niet precies meer. Ik denk dat het zo’n Amerikaanse actieserie was, vol moedige soldaten die in verre woestijnen sterven voor democratie en vrij toegankelijke olievoorraden. De scène herinner ik me wel: twee grijzende mannen treurden om een gesneuvelde soldate die in vroeger tijden onder hen gediend had. Haar dood kwam harder aan dan dat van haar mannelijke collega’s. Iets wat deze heren van een zekere leeftijd opvatten als teken dat de vrouwenemancipatie binnen het leger in ieder geval wat hen betreft nog niet voltooid was.

Ik moest hieraan denken toen ik in de Elsevier las dat defensieminister Hennis alle gevechtsfuncties van het Neerlands leger wil openstellen voor vrouwen. Dus ook het Korps Mariniers, en de Onderzeedienst.

Ik vind dat stoer van de minister, te meer omdat er nogal wat vooroordelen zijn over vrouwen in het leger. In het Elsevierartikel waarin gewag werd gemaakt van Hennis’ voornemen stond gelijk een fraai voorbeeld. ‘De theorie is dat de aanwezigheid van vrouwen de samenwerking tussen mannen in gewelddadige omstandigheden kan vertroebelen. Ieder lid van de eenheid moet dan zijn taak uitvoeren, maar de aanwezigheid van vrouwen stelt het mannelijke oerinstinct in werking. Mannen beschermen dan eerst de vrouwen en vergeten hun taak. Dit bedreigt de overlevingskansen van de eenheid.’

Als dit waar zou zijn, dan zou het echt linke soep zijn om zomaar een stel wijven los te laten in de frontlinie. Gelukkig valt het met dat beschermende oerinstinct van de man wel mee. Vorig jaar bleek uit onderzoek dat bij scheepsrampen mannen de grootste overlevingskansen hebben. Zodra de zooi begint te zinken begeven zij zich als hazen naar de reddingsboten. Slechts wanneer de kapitein bereid is om het met geweld af te dwingen, geldt: vrouwen en kinderen eerst.

Maar er zijn natuurlijk meer zorgen over piemelloze soldaten. Nadat het Amerikaanse leger besloot vrouwen toegang te geven tot alle gevechtsfuncties, stond in het wetenschapstijdschrift New Scientist een overzicht van eigenschappen die ze ongeschikt zouden maken voor het betere knokwerk. Misschien zijn ze niet sterk genoeg, is een veelgehoord maar slap argument: iemand die het fysiek niet trekt, laat je niet toe in je eenheid, ongeacht sekse.

Vrouwen zouden bovendien te teerhartig zijn, en onhandigerwijs medelijden krijgen met de vijand. Dat blijkt niet het geval: in de ‘juiste’ omstandigheden is iedereen (m/v) in staat tot meedogenloos en gewelddadig handelen, concludeerden psychologen in 2004. Raken vrouwen dan wellicht sneller getraumatiseerd? Ook niet. Amerikaanse damessoldaten die in Irak of Afghanistan in gevecht raakten, hadden naderhand niet vaker psychische problemen dan hun mannelijke mede-militairen.

Eigenlijk staat maar één ding de legervrouw in de weg: de legerman. Uit een enquête onder 3800 defensiemedewerkers uit 2006 bleek dat vier procent van de vrouwen in de werkkring seksuele dwang had meegemaakt (tegen nul procent van de mannen). Ik hoop dat Hennis dit ook aanpakt, zodat vrouwen niet alleen in alle eenheden maar ook viezerik-vrij kunnen meevechten. Omdat ze dus gelijk zijn, in het leven en in de dood.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Lieve nieuwe paus,

Het zijn spannende tijden. U staat op het punt om herder te worden van meer dan een miljard christenen, die met grote belangstelling zullen kijken wat u gaat doen. Nu ben ik zelf geen lid van deze grote goddelijke fanclub, maar ik houd wel erg van de mensheid en dus wil ik u toch graag iets vragen. Over naastenliefde.

Bij uw voorganger liep dit een beetje in de soep. Zo was er dat akkefietje in 2008 waarbij het Vaticaan oppositie voerde tegen de VN-declaratie die een einde wilde maken aan het discrimineren en vervolgen van homoseksuele mannen en vrouwen. Afgelopen januari was er de Keulse bisschop die artsen onder druk zette om verkrachte vrouwen niet te helpen met sporenonderzoek en een morning-after pil. Hulp zou immers leiden tot een gesprek over zwangerschapsafbreking en dat mag niet. En dan was er nog de kersttoespraak, waarin Benedictus nét niet letterlijk zei dat homoseksualiteit in strijd is met de natuurlijke orde, en een bedreiging voor de toekomst van de mensheid bovendien.

Ik vraag me in alle ernst af wat Jezus daarvan zou denken. En wel hierom. Vorige week las ik een bijzonder boek: ‘The cross in the closet’, van Timothy Kurek. Tim is een zeer conservatief-christelijke jongeman uit Nashville, Tennessee. Hij gelooft dat het zijn pad is om de woorden uit de Bijbel zo letterlijk mogelijk na te leven. Dus wanneer hij een homo ziet, dan spreekt hij hem vol vuur aan: of deze flikker niet weet dat zijn keuze God een doorn in het oog is, en dat hij naar de hel gaat als hij niet terugkeert naar het rechte, heteroseksuele pad.

Dan komt een vriendin uit de kast. Huilend ligt ze in zijn armen, omdat haar zeer gelovige ouders haar nu nooit meer willen zien. Daar begint Tims twijfel. Is dit wat Jezus zou willen? Deze haat, dit verdriet? Hij besluit zijn geloof op de proef te stellen met een experiment. Een jaar lang leeft hij als homo. In dat jaar leert hij de homo’s die hij verafschuwde kennen als mensen zoals hij, op zoek naar hoop, liefde en geluk. Hij leert de pijn kennen die al die afwijzing uit naam van de Heer veroorzaakt. Hij leert van homo’s houden.

Zijn grootste openbaring komt wanneer hij in New York de Vaticaanse ambassade binnenloopt. Op de muur daar staat geschreven: ‘Het pad naar vrede’. Maar die vrede is een leugen, realiseert hij zich: ‘Kan ik zeggen dat ik Jezus volg en tegelijkertijd ruzie maken met Zijn kinderen? Verlossing is geen country club, je hebt niet het recht om iemand de toegang te weigeren.’ Hij redeneert verder. Als de mens in Gods evenbeeld geschapen is, wie zijn wij dan om te zeggen dat dit voor sommige mensen niet geldt? Zou de zoon van God, die at met prostituees en tollenaren, mensen die houden van iemand van hetzelfde geslacht haten en uitsluiten? Toen Jezus zei dat ‘heb uw naaste lief zoals uzelf’ één van de belangrijkste geboden is, zei hij niet: PS: dit geldt niet voor homo’s.

Als een jongen uit Nashville tot zoveel liefde en begrip kan komen, dan moet dat voor Uwe Heiligheid toch een pauselijke peuleschil zijn. Daarom mijn vraag: zou u die paus kunnen zijn die zijn hand uitsteekt naar homo’s, lesbo’s, queers en transgenders, en ze welkom heet in de schoot van God? Ik denk namelijk dat dat is wat Jezus gedaan zou hebben.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Geef duidelijk je grenzen aan. Niet alleen naar huis fietsen na het uitgaan. Draag schoenen waar je op kunt wegrennen als dat nodig is. Zorg dat je altijd je telefoon bij je hebt. Liefst een niet al te kort rokje. En zo, lieverd, trap je een man in zijn ballen. Voor het geval dát.

Dit is wat we onze dochters leren over verkrachting: hoe je kunt proberen het te voorkomen. Een verstandige boodschap, doorgaans omkleed met woorden als ‘maar het is natuurlijk nooit jouw schuld als het toch gebeurt’. Woorden die ik ongetwijfeld ook tegen mijn dochters zal spreken als ze wat ouder zijn. Aangezien in Nederland een op de negen vrouwen ooit in haar leven wordt verkracht, kun je maar beter pragmatisch zijn en je dochters leren hoe ze moeten schoppen waar het zeer doet.

Maar er ontbreekt iets aan deze boodschap, realiseerde ik me toen ik een foto zag van een Amerikaanse studente die een groot bord omhoog hield: ‘Ik heb het feminisme nodig, omdat mijn universiteit tijdens de introductie voor eerstejaars wel onderwijst hoe je kunt voorkomen dat je verkracht wordt maar geen cursus heeft: niet verkrachten.’

Dat zette me aan het denken. We vertellen meisjes ontzettend veel over verkrachting, maar wat leren we jongens eigenlijk? Ik vroeg eerst rond onder familie en kennissen. ‘Seksueel geweld? Ja, daar kregen de meisjes op school wel les over. Wij jongens mochten die les rugby’en’, vertelde een vriend.

Ook instanties die jongeren voorlichten over seksuele aangelegenheden richten zich vooral op meisjes. Zo staat de tekst over seksueel geweld van een voorlichtingsfolder van het seksualiteitscentrum Rutgers WPF – ‘En dan ga je… vrijen!’ – volledig in de jij-vorm. De websites van verschillende Centra voor Jeugd en Gezin idem dito: ‘Als je bent verkracht, voel je je erg vernederd, vies, machteloos en diep ongelukkig. Je denkt dat je meer had kunnen doen om de verkrachting te voorkomen’, dat soort werk. Alleen het mogelijke slachtoffer (niet altijd maar vaak een meisje) wordt aangesproken, niet de potentiële dader (niet altijd maar vaak een jongen).

In een column in Trouw concludeerde ik daarom onlangs: ‘We leren jongens niet dat ze niet moeten verkrachten. Dat ‘nee’ nooit ‘ja’ is. Dat alles behalve expliciete instemming betekent dat je hem er niet in hangt, wat je achtergrond of normen en waarden ook zijn. De onderliggende boodschap: niet verkracht worden is hoofdzakelijk de verantwoordelijkheid van de vrouw.’

Die stelling werd me niet door iedereen in dank afgenomen. Feministisch verantwoorde moeders vlogen in de pen om me te vertellen dat zij hun zoons heus leerden dat nee is nee. Hoezo leren we onze zonen niet om niet te verkrachten? Wat een aantijging. Natuurlijk leren we ze dat.

Maar is dat aan alle keukentafels zo? Ik sprak met meer ouders. Praten over seks met een puberzoon bleek niet voor iedereen even gemakkelijk. Een moeder met zoons van 13 en 15 vindt het al moeilijk genoeg om het over condooms te hebben, laat staan over verkrachting. ‘Ik kom niet veel verder dan ze te vertellen dat ze respect moeten hebben, dat een meisje zich gemakkelijk en veilig moet voelen bij hen. Dat alles om liefde draait. Als volwassen vrouw weet ik dat dit waardeloze antwoorden zijn, maar als iemand iets beters weet? Dit blijft een heel erg moeilijk onderwerp.’

De vaders zijn over het onderwerp ‘seksueel geweld’ veelal kort van stof. Op de vraag hoe ze hun zoon hierover voorlichten hoorde ik met name variaties op: ‘Nooit. Doen. Begrepen?’ En daarmee is de kous wel af.

Andere ouders maken er een langjarenproject van. Ze beginnen al wanneer zoonlief een peuter is te praten over fysieke grenzen. Dit is mijn lichaam, dit is jouw lichaam. Niemand mag iets met jouw lijf doen wat jij niet wilt. En jij mag niets doen wat de ander niet wil. In de hoop dat dit lesje lichamelijke soevereiniteit ook nog volstaat wanneer hun zoon botergeil en ladderzat op de achterbank van de auto ligt met een meisje dat bij nader inzien toch alleen maar wil zoenen.

Dat klinkt misschien wat karikaturaal, maar het is precies dit soort situaties waarin het mis gaat. Vrijwel elke jongen weet dat hij niet met een mes uit een bosje mag springen om een meisje te verkrachten, maar er zijn meer dan genoeg onduidelijke, grijze seksgebieden waar met jongens niet of nauwelijks over wordt gepraat. Seks hebben met een stomdronken meisje, kan dat? Mag je je vriendinnetje vingeren als ze slaapt? Als iemand je de hele avond heeft zitten opgeilen, kun je dan gevoeglijk aannemen dat ze zin heeft in seks of moet je dat eerst nog vragen? En wat nou als je middenin het voorspel zit en zij besluit dat ze alsnog wil stoppen?

Het is een illusie om te denken dat jongens op de een of andere manier automatisch wel meekrijgen wat ze in zulke situaties moeten doen. Hoogleraar antropologie Peggy Sanday van de Universiteit van Pennsylvania stelt vast dat veel jongens bijvoorbeeld neuken met een dronken meisjes niet als verkeerd zien. Ze wijst in haar artikelen op de Steubenville-verkrachtingszaak, waarin een laveloos meisje door twee plaatselijke footballhelden van feestje naar feestje werd gesleept en herhaaldelijk werd verkracht. ‘Vrienden’ legden een en ander vast op twitter en facebook. Het besef dat hier iets vreselijks gebeurde was helemaal zoek, niet alleen op de avond zelf maar ook naderhand. Een footballcoach verklaarde bijvoorbeeld: ‘Het is geen verkrachting want je niet weet of ze het wilde of niet.’

Wanneer jongens niet expliciet worden voorgelicht kunnen ze de grenzen van het toelaatbare heel anders inschatten. Zoals deze jongen, die anoniem een verhaal op de website Reddit plaatste. Ten tijde van de Steubenville-verkrachtingszaak dook het herhaaldelijk op in de Amerikaanse media omdat het scherp duidelijk maakt wat er in het hoofd van de dader gebeurt: ‘Ik was een eerstejaars student en met een meisje dat naakt bij me in bed kroop en toen nee zei. Ik denk dat ze alleen oraal wilde. Ik was extreem geil en al bijna klaar om het te doen, dus ik negeerde haar en deed het gewoon. Ze realiseerde zich wat er gebeurde en probeerde haar benen tegen elkaar te klemmen, maar het was te laat en ik was veel sterker dan haar. Ze bleef nee fluisteren, maar ik negeerde haar.’ De man in kwestie voelt zich, nu hij wat ouder is en vader is geworden van een dochter, er best rot over. Maar hij noemt zichzelf geen verkrachter en verklaart ook: ‘Een erectie heeft geen geweten.’

Nederlandse jongens zijn wat dat betreft niet anders. Marianne Cense van Rutgers WPF onderzoek naar de seksuele gezondheid van jongeren. Uit dat onderzoek blijkt dat jongens, wanneer je het ze op de man af vraagt, allemaal netjes zeggen dat je niet over iemands grenzen heen mag gaan. Maar een besef van wat die grenzen zijn, daar schort het bij sommige jongens aan. Cense: ‘Zoals een jongen die denkt: ze zegt wel nee, maar ze lacht erbij, dus het zal wel goed zijn. Of de jongen die zei: ja, het meisje stapte in de auto met drie jongens. Wat denkt ze dan dat er gaat gebeuren?’

Voor ouders die nog denken dat deze jongens zeldzame uitzonderingen zijn heb ik een onaangename verrassing. In een Amerikaans onderzoek werd aan 1882 mannelijke studenten gevraagd of ze weleens iemand hadden gedwongen tot seks (of dat hadden geprobeerd), en of dat ze het ooit hadden gedaan met iemand die te dronken of te stoned was om nee te zeggen. Ruim 6 procent zei ja op tenminste één van die vragen. Samen bleek die 6 procent verantwoordelijk te zijn voor maar liefst 439 verkrachtingen of pogingen daartoe. Ik durf te wedden dat hun ouders of leraren dat nooit achter deze jongens hadden gezocht.

Er moet dus iets gebeuren aan onze collectieve keukentafels. Er moet expliciet en uitvoerig met zoons gepraat worden over seks en verkrachting. Dat vereist een kleine cultuuromslag. Uit onderzoek blijkt namelijk dat ouders sowieso meer met meisjes over seks praten dan met jongens. Cense: ‘Dat komt doordat dit soort gesprekken meestal worden gevoerd omdat ouders zich zorgen maken over bepaalde risico’s. Zwangerschap of verkrachting bijvoorbeeld. En daar zijn meisjes toch kwetsbaarder voor.’ De jongens moeten het, op wat SOA- en condoomvoorlichting en een paar korte waarschuwende woorden van vader na, veel meer zelf uitzoeken.

Op school gaat het qua jongensvoorlichting iets beter. Voor het voortgezet onderwijs zijn lespakketten ontwikkeld waarin grenzen stellen én respecteren uitgebreid aan bod komt. De hoop is dat zulke lessen pubers leren ‘nee’ te zeggen, ook als de norm is om ‘ja’ te doen. ‘Meisjes vinden het het moeilijk om als ze A hebben gezegd, geen B te zeggen’, legt Cense uit. ‘Jongens vinden het lastig om te zeggen: nee, dat meisje is dronken, dat doe ik niet.’

Maar met goede bedoelingen en dito lesmateriaal zijn we er nog niet. ‘Veel leraren vinden seksuele weerbaarheid erg belangrijk, maar ook een lastig onderwerp. Je merkt dat leraren soms heel verlegen worden van seksuele voorlichting. Ze zijn huiverig om over seksueel geweld te praten’, zegt Cense.

En de ouders? Voor hen heeft schrijfster Stassa Edwards een paar stevige adviezen. Ze was pas bevallen van een jongetje toen in de VS de Steubenville-verkrachtingszaak speelde. De kranten stonden er vol van, maar er was één vraag die Edwards niet los liet: hoe voorkom ik dat mijn zoon een verkrachter wordt? En hoe voorkom ik dat in een maatschappij waarin seksueel geweld zo normaal is geworden dat omstanders een verkrachting niet proberen te stoppen maar vastleggen op sociale media?

Het is duidelijk dat de voorzichtige manier waarop we jongens voorlichten over seks en verkrachting een complete en totale mislukking is, schrijft Edwards in een artikel op de website van het Amerikaanse tijdschrift Ms Magazine. Zo hekelt ze de aanpak waarin ouders hun zoon leren over verkrachten na te denken in termen van ‘stel je voor dat het voor dat het jouw zus of moeder was’. Edwards: ‘Dit impliceert dat vrouwen die geen familie zijn minder mens zijn en daarom hun slachtofferschap verdienen.’

Edwards veegt ook de vloer aan met de gedachte dat het volstaat om je zoon simpelweg te leren dat nee is nee. ‘Zulke taal impliceert dat de afwezigheid van een luid en krachtig nee gelijk is aan een ja.’ Het gevolg: een cultuur waarin een jongen, zolang een meisje niet keihard ‘nee’ zegt, denkt dat hij kan doen wat hij wil. Terwijl het zoveel beter zou zijn als het andersom zou zijn: dan jongens leren te vragen of een meisje dit wel wil (en vice versa natuurlijk), en het feest alleen bij een duidelijk ‘ja’ doorgaat.

Ik kan me voorstellen dat ouders maar moeilijk kunnen geloven dat hun zoon de grenzen van zijn lief niet zou respecteren. En natuurlijk zijn niet alle jongens zo. Sterker nog: de meeste jongens zijn tedere goedzakken en hebben dat stevige keukentafel- of schoolklasgesprek over verkrachting helemaal niet nodig. Maar sommigen wel. We weten niet wie. En daarom moeten we allemaal met onze zoons over verkrachting praten.

20130218-152332.jpg

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.