dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Er waren geen rellen op de kroningsdag. Integendeel: het was een leuk feestje. Een moment waarop iedereen zich weer even saamhorig Van Oranje kon voelen. Nou ja, iedereen behalve Joanna de Republikein, voor wie de politie de kernwaarden van de rechtstaat wat bijboog opdat de balkonscène niet zou worden verpest door een ongezellig antimonarchistisch protestbord. Maar verder was er geen vuiltje aan de lucht. De demonstratievakken bleven goeddeels leeg, en niemand gooide stenen naar de ME.

En dat terwijl er toch genoeg is om kwaad over te zijn. Dat bijbuigen van de rechtstaat, bijvoorbeeld. Dat de woningmarkt nog steeds hevig op slot zit. Hoe politici niks doen tegen klimaatverandering. De oorlog in Syrië. De verschraling van de zorg. De stijgende jeugdwerkloosheid. Het salonracisme van Wilders en co. Alledaags seksisme. Dat studeren weer iets voor kinderen van rijke ouders dreigt te worden.

Of die nieuwe plannen, die ervoor zorgen dat nadat je je als jongere diep in de schulden hebt gestoken om je eigen studie te betalen, en nadat je met die molensteen om je nek met veel pijn en moeite een te dure hypotheek afsloot, en nadat je zonder ooit een vast contract te krijgen van werkgever naar werkloosheid naar werkgever hopte terwijl je kinderen in de peperdure opvang zaten, en nadat ze van het toch maar bij elkaar geschraapte spaargeld gingen studeren, en nadat je ontdekte dat er voor jouw generatie geen pensioengeld over is, dat na dit alles de overheid bij je komt aankloppen voor een financiële bijdrage aan de zorg voor je ouders. En of je even wilt gaan mantelzorgen, alstublieft, dankuwel.

Ik ben beslist geen voorstander van geweld, maar soms denk ik: dat is wel een kinderkopje of twee waard.

Maar nee: mijn generatie is niet boos te krijgen. Ik heb de afgelopen dagen zitten nadenken waarom. En de reden is volgens mij dit: we zijn, met dank aan het neoliberalisme, te individualistisch geworden. Zoals psychiater Paul Verhaeghe schrijft in zijn boek ‘Identiteit’: jongeren zijn vooral bezig met eigen succes. Je bent manager van je eigen leven. Dat leven is maakbaar, en dat maakt je diep verantwoordelijk voor het eigen falen of welslagen.

Dit maakbaarheidsindividualisme heeft elk besef van collectieve solidariteit compleet doen verdwijnen. Veel van mijn generatiegenoten stellen zich nog slechts één vraag wanneer ze geconfronteerd worden met problemen en onrecht: wat betekent dit eigenlijk voor mij? Zit de woningmarkt op slot door decennia aan beroerd beleid: hoe kan ik toch aan een leuk huisje komen? Wordt de zorg onbetaalbaar: hoe kom ik aan genoeg geld? Stijgt de werkloosheid: waar vind ik toch nog een baan?

Wie zo druk bezig is met het doppen van de eigen boontjes, heeft geen oog voor het grotere plaatje en geen tijd om te demonstreren. Dus staat er geen groep op om te zeggen: dit tast ons bestaan op onacceptabele wijze aan. Op naar het Malieveld! En is het niet voor mezelf, dan voor het grotere onrecht. En voor mijn medemens, die zichzelf wellicht straks niet meer redden kan.

Maar dat gebeurt niet. Want met ‘dank’ aan het neoliberalisme zijn we brave burgers geworden. Goede consumenten. Machteloze, geïsoleerde individuen. En nee, die rellen niet. Zelfs niet als er eigenlijk wel reden toe is.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Wie weinig geld heeft in een land als Nederland, hoeft zich geen zorgen te maken over schoon drinkwater, vaccinaties of toegang tot gezondheidszorg. En toch heeft armoede ook in een rijk land grote gevolgen voor iemands gezondheid.

Tweeënvijftig. Dat is hoeveel gezonde levensjaren een Nederlander bij zijn geboorte kan verwachten als hij zijn hele leven lang arm blijft. De welgestelden kunnen er daarentegen gemiddeld ruim zeventig tegemoet zien. Ruwweg betekent dit dat waar een laagopgeleide vijftien jaar van zijn werkende leven om ziektes en aandoeningen heen moet klussen, de hoogopgeleide na zijn pensionering nog drie jaar zonder kwakkelen met de caravan door Europa kan trekken.

Dit verband tussen armoede en gezondheid wordt voor een deel verklaard door the usual suspects: mensen met een laag inkomen eten ongezonder, bewegen minder, zijn vaker te zwaar en roken meer. Maar dat is niet het hele verhaal. Het RIVM becijferde dat roken een Nederlander gemiddeld 4,6 gezonde levensjaren kost. Obesitas kost 5,1, weinig bewegen nog eens 0,9. Deze factoren verklaren dus maar een deel van het verschil tussen een mensen met een laag en een hoog inkomen, dat achttien gezonde levensjaren telt. In andere ontwikkelde landen is het beeld hetzelfde. Ook los van riskante gewoontes gaat armoede ten koste van gezondheid.

De basis voor dit effect wordt waarschijnlijk al in de jeugd gelegd. Vorige maand publiceerde geneticus Michael Kobor van de Universiteit van British Columbia samen met collega’s een onderzoek naar de biologische effecten van armoede in het vakblad PNAS. Wat blijkt: bij mensen die als kind in armoede leefden zijn andere genen actief dan bij mensen die in weelde werden grootgebracht. De genen waar het om gaat zijn onder meer betrokken bij het immuunsysteem; ze bepalen voor een deel hoe het lichaam reageert op ziekte. Conclusie: wie voor een dubbeltje geboren is, wordt qua gezondheid waarschijnlijk nooit een kwartje.

Hoe vergaat het volwassenen uit de laagste klasse? Hoogleraar en arts Suzanne Conzen van de Universiteit van Chicago doet onderzoek naar de armste zwarte vrouwen in haar woonplaats.In de wijken waar ze wonen is zware criminaliteit aan de orde van de dag, schrijft een journalist van het tijdschrift New Scientist, die er ging kijken. De straten worden beheerst door gangs, geweld en moord zijn haast routine. De vrouwen zijn altijd op hun hoede, waardoor ze vaak lijden aan chronische stress. Een sterk sociaal netwerk hebben ze vaak niet: buurthuizen zijn gesloten, cafés zijn niet veilig. Zelfs de kerk is uit hun wijk vertrokken.

Een paar jaar geleden begon het Conzen op te vallen dat vrouwen uit deze wijken veel vaker overleden aan borstkanker dan rijkere blanke vrouwen met dezelfde soort tumoren. ‘Meerdere factoren spelen een rol’, mailt ze, ‘waaronder toegang tot de gezondheidszorg.’ Zwarte vrouwen komen in de VS doorgaans later bij een arts, waardoor hun kanker ook later wordt ontdekt en de overlevingskansen minder gunstig zijn. Maar dat verklaart slechts een deel van het verschil, voegt Conzen eraan toe. ‘Een andere belangrijke factor is de blootstelling aan niet-aflatende stress.’

Conzen verwijst naar haar collega en universiteitsgenoot Martha McClintock, die haar op het idee bracht dat stress en sociaal isolement de zwarte vrouwen uit Chicago parten zou spelen. McClintock experimenteert met eenzame knaagdieren. Ratten die normaal gesproken in groepen leven zette ze apart van elkaar in een kooitje. Dit had een markant effect op de vrouwtjes: niet alleen werden ze erg onrustig en gestresst, ze gingen ook eerder dood aan tumoren.

Geïnspireerd door deze studie startte Conzen een onderzoek waarbij 230 arme vrouwen hun speeksel lieten testen op het stresshormoon cortisol. Bij vrouwen uit de achterstandswijken van Chicago weken de niveau’s van dit hormoon af van wat normaal is: een teken dat de chronische stress van armoede en onveiligheid zijn tol eist. McClinktock heeft in haar lab muizen met dezelfde cortisolverstoring. Daar maakt die verstoring genen actief die ervoor zorgen dat tumoren efficiënter voedingsstoffen opnemen en dus sneller groeien. Als dit ook bij mensen zo werkt, verklaart dat waarom arme vrouwen in Chicago vaker aan dezelfde soort borstkanker overlijden dan rijke.

Niet alleen een gevaarlijke wijk kan zorgen voor chronische stress, ook armoede an sich kan dat. In hun boek ‘The spirit level’ vertellen hoogleraren epidemiologie Richard Wilkinson en Kate Pickett (Universiteit van York) over hun onderzoek naar inkomensongelijkheid en gezondheid. Juist een grote kloof tussen arm en rijk knaagt volgens hen aan het aantal gezonde levensjaren van de mensen uit de lage klasse. De meeste mensen hebben een sterke neiging om zichzelf te vergelijken met anderen: hoe tevreden en gelukkig we zijn hangt mede af van wat een ander heeft. Heeft die ander altijd meer kansen, meer geld, een betere baan, een groter huis, dan kan dat zorgen voor chronische stress.

Om hun punt te onderstrepen vergelijken Wilkinson en Pickett landen waar de inkomensongelijkheid groot is, zoals de VS en Groot-Brittannië, met landen waar die relatief klein is, zoals Japan en Finland. (Nederland zit hier zo’n beetje tussenin). Hun constatering: in de ‘grote kloof-landen’ hebben mensen een kortere levensverwachting, ze zijn vaker obees en lijden vaker aan psychische en lichamelijke klachten. Bovendien is er een verband tussen ongelijkheid en geweld op straat. Dit kan enkele demografische eigenaardigheden verklaren, zoals het feit dat mensen uit Cuba of Costa Rica ongeveer even oud worden als de veel rijkere Amerikanen. Of dat een man uit Harlem, New York minder kans heeft om de 65 te halen dan een man uit Bangladesh.

Rest de vraag wat er gedaan kan worden om het gezondheidstij van de arme medemens ten goede te keren. Wilkinson en Pickett zijn helder in hun advies: ‘Gelijkheid is beter voor iedereen.’ Nivelleren dus, zoals het huidige kabinet Rutte II van plan is. Conzen is wat minder macro-economisch in haar advies. ‘Wij verwachten dat als we de chronische stressreactie wat kunnen temperen, bijvoorbeeld door arme mensen sociale steun te bieden in hun dagelijks leven, we ze betere kansen kunnen geven.’

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Vandaag had ik het dubieuze genoegen om mikpunt te zijn van de column van Sylvia Witteman. In die column probeerde ze gehakt te maken van mijn standpunt dat je van een bijstandsuitkering niet gezond kunt eten in ons land. Dat riep ik niet zomaar: vorige winter had ik, Voedingscentrumadviezen in de hand, diverse goedkope supermarkten en de markt in mijn woonplaats bezocht om te kijken of je van het gemiddelde bijstandsbudget van 50 euro voor een gezin van vier een hele week schijf-van-vijf-verantwoord kon eten. Dat bleek niet te kunnen: ik kwam ruim acht euro tekort. Had ik in plaats daarvan voor de hele week diepvriesfriet en -frikandellen ingeslagen, dan had ik zelfs geld overgehouden. (Hier de blogpost ‘Wat kost eten eigenlijk?’ die ik naar aanleiding van dit onderzoekje schreef)

Mijn hoofdconclusie zette ik ook in mijn boek ‘Eet mij’: het is toch eigenlijk treurig dat gezond eten zoveel duurder is dan ongezond eten dat je het van een minimuminkomen nauwelijks wil lukken. Ik linkte dit prijsverschil aan het gegeven dat overgewicht onder arme, laagopgeleide mensen vaker voorkomt dan onder rijke, hoogopgeleide. Onlangs herhaalde ik deze conclusies weer, in een column in Trouw, dat het Voedingscentrum met een nieuwsbericht was gekomen waarin ze stelden dat: ‘Kiezen voor gezond kan eenvoudig: door minder uit te geven aan duurdere producten als vlees en kaas en meer aan groente en fruit. Gezond eten volgens de Schijf van Vijf is dus geen kwestie van geld, maar van de juiste keuze.’

Dit alles schoot mijn collega-columniste Sylvia Witteman hevig in het verkeerde keelgat. In haar column van vandaag schrijft ze dat ik denk dat arme mensen bijna niet anders kunnen dan dik zijn, want gezond voedsel is te duur. Vervolgens vertelt ze hoe ze zelf op de markt voor een tientje zoveel fruit en groente koopt dat ze het amper kan dragen, en dat ook iemand die woont in een oord zonder dagelijkse markt het best van vijftig euro gaat redden als ze afgaan op supermarktaanbiedingen, omdat je via sites als Yenom.nl of supermarktaanbiedingen.com volgens Sylvia Witteman gemakkelijk de goedkoopste variant vindt van alles wat je nodig hebt.

Conclusie (en nu citeer ik): ‘Nee, leuk is het niet, rondkomen van heel weinig geld. Maar het kan, gezond eten met een gezin voor 50 euro per week. Had Ten Broeke beter haast best gedaan, dan was het haar ook gelukt. (…) Niemand is gedwongen vette rommel te eten. Je wordt niet dik van armoede, je wordt dik omdat je lui bent en de verkeerde keuzes maakt. Een bewering als ‘Gezond eten is niet haalbaar voor arme mensen’ is niet alleen onwaar, maar ook vernederend en gevaarlijk. Zo’n statement impliceert dat mensen, in dit geval arme mensen, geen keus hebben en geen zelfbeschikkend vermogen, dat ze machteloos zijn overgeleverd aan hun droevig noodlot van frikandellen vreten tot de dood erop volgt.’

Laat ik ten eerste even kort iets corrigeren over wat ik denk. Ik denk namelijk helemaal niet dat arme mensen bijna niet anders kunnen dan dik zijn. In ‘Eet mij’ schrijf ik: ‘Met weinig poen en een lage sociaal-economische klasse is het aanzienlijk makkelijker om dik te worden [dan mensen met veel geld uit een hoge klasse].’ Een subtiel verschil.

Nog iets waarin Sylvia Witteman mij niet zo goed kent: ik doe altijd heel erg mijn best, hetgeen ik nu in de rest van deze blogpost ga demonstreren. Want ik ben – zoals ik op twitter afgelopen week ook al tegen haar zei – van harte bereid om ook eens op dat Yenom.nl te gaan kijken of het met behulp van die site wél kan van vijftig euro. Rekent u even met me mee.

Om het geheugen op te frissen: per dag was er volgens de aanbevelingen van het Voedingscentrum voor ons hele voorbeeldgezin van vier mensen het volgende nodig (zie voor meer detail mijn oorspronkelijke blogpost over dit onderwerp):

  • 1 volkorenbrood
  • 120 gram kaas
  • 1 liter magere yoghurt
  • 1 liter halfvolle of magere melk
  • 400 gram mager vlees (1x per week 400 gram vis, 1x per week 400 gram vette vis)
  • 800 gram aardappels, zilvervliesrijst of volkorenpasta
  • 800 gram groente
  • 8 stuks fruit
  • halvarine voor op brood
  • olie of vloeibare margarine om in te bakken

Nu gaan we Sylvia Wittemans column factchecken. Ik rekende de bovenstaande hoeveelheden om in wat we per week moeten inslaan voor ons voorbeeldgezin. Achter die hoeveelheden staan, tussen de haakjes, de goedkoopste aanbiedingen voor dit specifieke product, via Yenom.nl. Achter het streepje de weekprijs voor het product in kwestie, onderaan deze lijst – mocht u geen zin hebben om dit helemaal door te lezen – het totaalbedrag dat we uitgeven aan de weekboodschappen als we a la Sylvia Witteman alleen de meest aantrekkelijke aanbiedingen nemen:

  • 7 volkorenbroden (AH ovenvers volkorenbrood per stuk 0,92) – 6,44 euro
  • 840 gram kaas (AH Zaanlander 48+ kaas normaal 10,80 per kilo nu 50% korting) – 4,54 euro
  • 7 liter magere yoghurt (geen magere yoghurt in de aanbieding bij Yenom. Wel Coop halfvolle boerenyoghurt liter 1,00) – 7,00 euro
  • 7 liter halfvolle of magere melk (Deen en Boni – beide niet eens bij benadering binnen fietsafstand van mijn woonplaats, maar daar doe ik even niet moeilijk over – 2 literpakken magere melk 1,00) – 3,50 euro
  • 2 kilo mager vlees (AH Mager rundergehakt kilo 3,88, C1000 kipfilet 200 gram 1,00, Deka magere rookworst 275 gram 1,00 – ik ben uitgegaan van 1 kilo gehakt, 2 rookworsten en 450 gram kipfilet) – 8,38 euro
  • 400 gram vis (Deen Kibbeling 100 gram 0,99) – 3,96 euro
  • 400 gram vette vis (Nettorama gerookte makreel 200 gram 2,00) – 4,00 euro
  • 5,6 kilo aardappels, zilvervliesrijst of volkorenpasta (Emté zak Hollandse aardappels vijf kilo 2,99 euro. Hier houd je na schillen zo’n 4,5 kilo van over) – 3,72 euro
  • 5,6 kilo groente (AH sperziebonen kilo 1,98, C1000 broccoli 500 gram 1,00 euro, Lidl kilo wortelen 0,69 euro, Plus witlof 500 gram 0,69 euro. Aangezien je ook wat weg gooit – de punten van de bonen e.d. – ben ik uitgegaan van 6 kilo groente: 2 kilo wortels, 2 kilo sperziebonen, 1 kilo witlof en 1 kilo broccoli) – 8,72 euro
  • 56 stuks fruit (C1000 750 gram peren (4 stuks) 0,75 euro, Coop Elstar appelen 1,5 kilo (8 stuks) 2,00, Dirk 2,5 kilo handsinaasappelen (13 stuks) 2,00 euro. (Opmerking: Witteman kocht ook kiwi’s, vertelt ze in haar columns, maar die vond ik te duur. Verder deed ik een aanname op basis van eigen fruitschaal en keukenweegschaal: appels, peren, sinaasappels en grote mandarijnen wegen tussen de 180 en 200 gram per stuk. We kochten 16 appels, 16 peren en 24 sinaasappelen) – 11 euro
  • kuipje halvarine (Plus halvarine kuipje 500 gram 0,89) – 0,89 euro
  • halve fles zonnebloemolie of vloeibare margarine (C1000 bak en braad vloeibaar 400 ML 1,00, omgerekend naar 200 ML) – 0,50 euro

Totaalprijs: 62,65 euro.

Wat aanzienlijk meer is dan de acht euro is die ik tekort kwam in mijn eerdere berekening vorige winter. (Overigens: wie de hele week diepvriesfriet en –frikandellen uit de aanbieding had gegeten (Emte 3 kilozakken diepvriesfriet 2,18, Coop 20 frikandellen 2,00) was voor 41,83 euro klaar geweest.)

Maar misschien komen Sylvia en ik er samen uit. Wat nou als we onze beider boodschappenlijstjes naast elkaar leggen en telkens het goedkoopste alternatief kiezen? Om helemaal fair te zijn doe ik er ook nog tips bij die ik na het schrijven van mijn oorspronkelijke blogpost kreeg, zoals makreel halen op de markt en volkorenbroden in de permanente aanbieding bij de AH (wel om zeven uur ‘s ochtends voor de supermarktdeur staan, anders zijn ze op).

Dan ziet het lijstje er als volgt uit:

  • 7 volkorenbroden (Uit de tips: AH 3 volkorenbroden voor 2 euro) – 4,67 euro
  • Kaas (Uit Sylvia’s lijstje: AH Zaanlander 48+ kaas normaal 10,80 per kilo nu 50% korting) – 4,54 euro
  • Magere of halfvolle melk (Uit Sylvia’s lijstje: 2 literpakken voor een euro) – 3,50 euro
  • Magere yoghurt (Uit mijn lijstje: rond de 70 cent per liter bij Aldi en Lidl) – 4,90 euro
  • Groente (Uit mijn lijstje: Euroshopper of Aldi diepvriesgroente – doperwten, sperziebonen, spinazie – is 50 tot 60 cent per 500 gram. Uit Sylvia’s lijstje: Lidl kilo wortelen 0,69 euro. Ik ging uit van 2 kilo wortelen, 1 kilo diepvriesspinazie, 1 kilo sperziebonen en 1 kilo doperwten) – 4,58 euro
  • Fruit (Uit mijn lijstje: 10 stuks licht beschadigd seizoensgroente op de markt 1 euro) – 5,60 euro
  • Aardappels en co (Uit Sylvia’s lijstje: Emté zak Hollandse aardappels vijf kilo 2,99 euro) – 3,72 euro
  • Vloeibare margarine/zonnebloemolie (Uit mijn lijstje: Euroshopper zonnebloemolie liter 1,35. Omgerekend naar 200 ML olie/week) – 0,27 euro
  • Vette vis (Uit de tips: Makreel op de markt ongeveer kilo 8,00) – 3,20 euro
  • Gewone vis (Uit mijn lijstje: Koolvis Euroshopper 400 gram 1,69) – 1,69 euro
  • Halvarine (Uit mijn lijstje: Aldi Hella Halvarine kuipje 500 gram 0,45) – 0,45 euro
  • Mager vlees (Uit de tips: Aldi 750 gram kipvleugels 2,49. Houd je ongeveer 600-650 gram van over i.v.m. de botjes. Uit mijn lijstje: tofu 375 gram 1,69. Uit Sylvia’s lijstje: AH Mager rundergehakt kilo 3,88) – 8,06 euro

Totaalprijs nu: 44,18 euro.*

Olé! Goed nieuws! Het kan! Er zijn wel twee columnisten met een paar uur tijd voor nodig om dit uit te vogelen (en sowieso moet je goed kunnen lezen, vergelijken en rekenen – iets wat voor de anderhalf miljoen functioneel analfabeten die Nederland kent misschien uitdagend is), maar er bestaat een mogelijkheid**: wie de allergoedkoopste basisproducten en de allergoedkoopste aanbiedingen naast elkaar legt, en – voor de mensen die niet in Amsterdam o.i.d. wonen – in staat is om elke week vele tientallen kilometers te fietsen langs meer dan tien supermarkten en ook nog naar de markt te gaan kan voor minder dan 50 euro Voedingscentrumwaardig gezond eten.

Hebben we geen mooi land?

*) NB1: diverse mensen wezen me er op twitter op dat de aanbiedingen deze week niet bepaald representatief zijn voor de meeste andere weken in het jaar. In week 3 en 4 hebben supermarkten er namelijk een handje van om extra te stunten met de prijzen, met kortingen van 50% in plaats van de gebruikelijke 15%. De Hamsterweken van de AH zijn hier een voorbeeld van. In mijn berekening staan een aantal van die uitzonderlijk hoge kortingen: het rundergehakt, de kaas, de aardappels. Zonder die kortingen was de prijs aanzienlijk dichter bij de 50 euro gekomen, en misschien zelfs eroverheen gegaan. Wordt vast nog vervolgd.

**) NB2: niet om een partypooper te zijn, maar laten we niet vergeten dat basics als koffie, thee, broodbeleg anders dan kaas en keukenkruiden niet bij de prijs inbegrepen zitten, dus echt lekker eten is er niet bij. Ook niet onbelangrijk: zoals ik ook in ‘Wat kost eten eigenlijk (versie 1)’ meldde is de grens van 50 euro een tikje arbitrair: wie in de bijstand zit met kleine kinderen die snel uit hun kleren groeien of in de schuldhulpverlening heeft aanzienlijk minder te besteden, eerder drie tientjes dan vijf. Zou ons voorbeeldgezin niet met z’n vieren maar met z’n vijven (of zessen, of zevenen…) zijn, dan zouden ze al niet meer rondkomen van die vijf tientjes. En zouden ze wonen in een gemeente waar uitkeringsgerechtigden verplicht moeten werken dan hebben ze geen tijd om naar al die supermarkten te fietsen en loopt het hele verhaal over gezond eten van een bijstandsuitkering alsnog in de soep.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

NIEUWE UPDATE (15-1-2013): Gisteren meldde ik hier al dat de hoofdredactie van de Volkskrant op een aantal punten mijn zorgen had weggenomen over de deal met het ND. Ze gaan er goed op letten dat artikelen niet verminkt worden overgenomen, het auteursrecht blijft te allen tijde bij de freelancer en het gerucht dat de samenwerking met freelancers die niet mee willen doen zou worden opgezegd hebben ze expliciet ontkracht. Gisteravond stuurde adjunct-hoofdredacteur Corine de Vries bovendien een nieuwe mail naar de freelance journalisten waarin deze worden aangeschreven als de professionals die ze zijn (heel fijn. Kumbaya-punten voor de Volkskrant). In de mail schrijft De Vries dat de communicatie geen schoonheidsprijs verdiende en dat ze hoopt wat van de onrust te kunnen wegnemen. Ze legt uit dat ze de doorplaatsingsdeal met het ND zien als experiment, en ze doet een respectvol geformuleerd verzoek aan de freelancers om daaraan mee te werken zonder dat hier extra betaling tegenover staat (dat zou administratief te ingewikkeld zijn, mailt ze). Daar staat tegenover dat de VK niet in de freelancetarieven gaat snijden. Tot slot meldt ze: “Mocht dit experiment met doorplaatsing worden uitgebreid, dan zijn we wel bereid om naar de tarieven te kijken. Als je ook na deze uitleg grote bezwaren houdt tegen doorplaatsing, kun je me dat laten weten. Dan plaatsen we je op de lijst met freelancers die niet door het ND kunnen worden doorgeplaatst. Want het copyright van jullie stukken ligt bij jullie, daar ben ik me zeer van bewust.”
(EINDE UPDATE, BEGIN OORSPRONKELIJKE BLOGPOST)

Samenvatting: De Volkskrant gaat stukken van haar freelancers doorverkopen aan het Nederlands Dagblad. De freelancer in kwestie krijgt hiervoor geen geld. Wat nu? Protesteren? ‘Voor jou tien anderen’. De Volkskrant heeft haar freelancers bij de ballen; niet omdat het booswichten zijn daar, maar omdat dit nou eenmaal gebeurt wanneer de markt voor freelance journalistiek door en door verrot is.

Vrijdagavond kreeg ik een mailtje van de Volkskrant. Hij was niet speciaal aan mij gericht: alle freelance journalisten die voor hen schrijven hebben hem gehad. In het mailtje werd uitgelegd dat de Volkskrant (VK) sinds 1 januari jongstleden een overeenkomst heeft gesloten met het zeer christelijke Nederlands Dagblad (ND).

De overeenkomst betrof het overnemen van artikelen: zaken die eerder in de VK waren verschenen konden nu ook in het ND terecht komen. Dat moet de Volkskrant verder zelf weten: als zij hun journalistieke producten willen doorverhuren aan deze lieden, dan is dat hun goed recht. Maar daar bleef het niet bij. Per vrijdagavondmail hoorden de freelancers namelijk dat ook hun stukken naar het ND doorgeplaatst zouden kunnen worden. Daar stond geen vergoeding tegenover. Nou ja, wel voor de Volkskrant natuurlijk. Die krijgen harde euro’s van het ND. Maar de freelancers zelf krijgen niks. Behalve indirect, merkte het mailtje op, want als de VK haar zakken goed gevuld houdt dan hoeven ze misschien wegens overigens zeer reële voortschrijdende economische malaise het honorarium dat ze aan freelancers betalen niet te verlagen en geen freelancers uit hun bestand te knikkeren. Alsmede kaartte mijn contactpersoon bij de Volkskrant aan dat een en ander goed zou zijn voor ons portfolio en onze naamsbekendheid.

Portfolio. Naamsbekendheid. Dat zijn geen zaken die ik kan eten. Ik kan er ook mijn hypotheek niet van betalen. Bovendien is het maar de vraag of ze bij het ND met respect met mijn stukken omgaan. Ook al verzekert de VK dat er alleen letterlijk mag worden overgenomen – de meeste freelance VK-collega’s zijn er niet gerust op. En met reden: collega’s die bij het Parool eerder met zo’n ‘doorplaatsconstructie’ te maken kregen, vertellen bij de digitale borrel horrorverhalen over doorplaatsingen waarbij stukken door de redacties van de ‘samenwerkende’ kranten worden ingekort tot op het punt van verminking. Zij krijgen vervolgens boze geïnterviewden aan de telefoon die zichzelf niet meer in het stuk herkennen en zich afvragen waar de freelancer in kwestie in vredesnaam mee bezig is. Want ja, het is wel de naam van de freelancer die bij het stuk staat. Zulke naamsbekendheid kun je missen als kiespijn.

Een voorbeeld. Stel dat een ND-redacteur zin heeft om mijn artikel ‘Lesbische vrouwen zijn geen heteromannen zonder piemel’ (uiteraard onder een andere kop) ingekort te plaatsen. Zonder er iets bij te verzinnen, puur en alleen door gericht te snoeien, zou daar zomaar dit kunnen komen te staan:

Praktisch haar, verstandige schoenen en een houthakkershemd. Zo ziet de lesbische vrouw er ongeveer uit. Homoseksualiteit, zo gaat de redenering, is een vorm van ‘genderomkering’: al voor hun geboorte zijn onder invloed van met name testosteron de hersenen van homomannen vervrouwelijkt, en die van lesbiennes vermannelijkt. Maar steeds meer onderzoekers twijfelen aan het bewijs dat lesbiennes onder invloed van een hoge dosis prenataal testosteron op heteromannen zijn gaan lijken.

Bij de niet-heteroseksuele vrouwen die de antropoloog Lisa Diamond volgde, veranderde twee derde minstens één keer van identiteit. Dat kon alle kanten op zijn: van lesbisch naar bi, van bi naar hetero, van hetero naar lesbisch.

Lesbische vrouwen hebben het wanneer ze gevraagd worden naar hun liefdesleven veel vaker over keuzes, en over omstandigheden. Dat contrasteert met het idee dat wetenschappers hebben over seksuele oriëntatie: iets stabiels dat zich voor je geboorte al vast staat.

En dan zet je er als ND als kop iets boven als ‘Lesbisch zijn is een keuze’. En ben ik een uitermate ongelukkige freelance journalist.

Daarnaast is er nog een fundamenteel bezwaar tegen de doorplaatsingsconstructie van VK en ND. Een freelancer is namelijk baas in eigen kopij: ook al schrijf je voor de Volkskrant (of de Kijk of Opzij of …), de auteursrechten blijven bij de journalist. Dat is standaard in freelancerland, want wie weet wil je nog weleens iets vergelijkbaars over het onderwerp schrijven, of een stukje uit een artikel gebruiken in je boek, of je stukken op je website zetten zodat iedereen het kan lezen, of een fragment van een interview hergebruiken in een stuk voor een ander medium, en dan is het niet handig als je eigen materiaal ineens verboten is omdat je de auteursrechten hebt weggegeven.

Het leuke van auteursrechten is ook dat anderen niet zomaar met je artikelen aan de haal mogen gaan. Ook de Volkskrant dus niet. Zij mogen helemaal niet zomaar mijn stukken aan het ND verkopen; daarvoor is mijn toestemming nodig, want die stukken zijn mijn eigendom. Hier wordt het verhaal over de vrijdagavondmail een beetje gek. De Volkskrant denkt namelijk dat ze met al haar freelancers een contract heeft gesloten waarin staat dat de auteursrechten op alle stukken niet van de journalist maar van de VK zijn. En ja, dan waren die artikelen ineens gewoon van de krant en niet van de freelancer en kunnen ze inderdaad stukken verkopen aan het ND tot ze er bij neer vallen.

Enig navraag later blijkt het te kloppen dat de Volkskrant een flink aantal freelancers zo’n contract heeft aangesmeerd. Maar anderen – waaronder ik zelf – hebben nooit zo’n contract getekend. Het is me simpelweg nooit gevraagd. Dat zal wel een vergissing zijn. Maar evengoed ga ik uit principe met zo’n auteursrechtoverdracht niet akkoord (ik bakkelei momenteel met de VPRO over precies zo’n clausule en mijn poot is nog net zo stijf als toen ons fittie begon). Die teksten zijn mijn kapitaal, en het is al vaak genoeg gebeurd dat ik (een deel van) een artikel in een boek of blogpost opnam. Moet kunnen. Mijn werk.

Dus zit ik al het hele weekend te wikken en wegen. Moet ik mijn contactpersoon bij de Volkskrant vertellen dat ik niet zo’n contract heb, wel degelijk zelf de auteursrechten op mijn artikelen bezit en dat het ND dus netjes met een verzoekje en een vergoeding moet komen voordat ze mijn stukken mogen plaatsen? Maar dan maak ik slapende honden wakker: ik kan me goed voorstellen dat niet mijn contactpersoon maar wel de powers that be bij de VK daarop reageren door per ommegaande alsnog zo’n shitcontract te sturen en te eisen dat ik dat onderteken, of anders is het gedaan met mijn positie als Volkskrant-freelancer, want voor mij tien anderen. Ik heb ook overwogen om de Volkskrant dan maar gewoon toestemming te geven om mijn artikelen aan het ND door te sluizen, zonder overleg en zonder extra honorarium, en ze dan te vragen om ‘in ruil’ door de vingers te zien dat ik mijn auteursrechten gewoon zelf houd. Of om helemaal niets te zeggen en te hopen dat het allemaal zo’n vaart niet loopt: dat het ND geen belangstelling voor mijn artikelen heeft en dat er bij de VK niemand op de gedachte komt om de contractadministratie te gaan bijwerken (dat lijkt me overigens de meest verstandige optie, maar jullie kennen me een beetje, ik kan in situaties die rieken naar onrecht mijn bek niet houden al zou ik ervoor betaald krijgen ;)).

In plaats daarvan besloot ik deze blogpost te schrijven. En wel om de aandacht te vestigen op het onderliggende probleem: de Volkskrant heeft mij (en alle freelancers) bij de ballen. Want de markt voor freelance journalistiek is door en door verrot. Want het is echt zo dat er voor mij tien anderen zijn. Er zijn in Nederland veel te veel journalisten (daarover schreef collega-freelancer Arno van ‘t Hoog eerder een heel goed stuk) en veel te weinig opdrachtgevers. Voor mij zijn er misschien tien, vijftien plekken waar ik mijn stukken kwijt kan (iets meer als ik de media meereken die nagenoeg niets betalen, maar dat doe ik vanuit hypotheektechnisch oogpunt niet).

De Volkskrant is een grote speler op deze scheve markt. Een hoofdprijs voor freelancers: als je hen tot je vaste opdrachtgevers mag rekenen dan heb je in de roos geschoten. Ben je een van de ‘lucky ones’ (zo voel ik me ook). De meeste freelancers zetten die hoofdprijs niet zomaar op het spel voor iets lulligs als vergoedingsloze overname door het ND (ik weet ook niet zeker of ik dat wil). Of een contract met een auteursrechtelijke rotclausule (die wil ik echt niet. Maar welke prijs wil ik daarvoor betalen? Hoeveel mogen principes kosten?). Zoveel werk is er nou ook weer niet. Get it while you can.

Hierin zit dus een fundamentele machtsongelijkheid tussen opdrachtgever en freelancer. De Volkskrant (en zij niet alleen, hoor, elk groot medium zit in deze positie) kan min of meer doen wat hij wil, en de freelancer kan het slikken of weglopen. En dat weglopen kun je maar een paar keer doen, want als je steeds maar de principiële kuierlatten neemt zodra een krant of tijdschrift met een mal plan komt ben je met tien, vijftien mogelijke opdrachtgevers vrij snel door je afzetmarkt heen.

Van redacteurs die in vaste dienst zijn weet ik dat de werkelijkheid wat minder zwart-wit is. Goede freelancers, die zonder gezeik op tijd prima stukken leveren, zijn tamelijk zeldzaam. Freelancers die ook nog specialist zijn op een deelgebied dat binnen de vaste redactie niet is vertegenwoordigd (bij de Volkskrant hebben ze volgens mij bijvoorbeeld niemand in dienst voor sterrenkunde, psychologie, psychiatrie, geschiedenis en archeologie) zijn helemaal fijn: zonder hen worden de stukken in de krant wel erg eenzijdig. Af en toe lukt het zo’n freelancer zelfs om succesvol over het honorarium te onderhandelen. En ik heb met al mijn opdrachtgevers zeer warme contacten: van persoon tot persoon is duidelijk dat we het fijn vinden samen te werken aan een zo goed mogelijke krant (of tijdschrift) en hopen dat we nog lang op productieve en journalistiek gedegen voet doorgaan. Het probleem zit hem niet tussen de mensen, maar in de markt, in het systeem.

Je zou dus samenvattend kunnen stellen dat we elkaar eigenlijk allemaal nodig hebben: de zelfstandig journalisten hebben een plek nodig voor hun verhalen, de kranten hebben gespecialiseerde freelancers nodig als aanvulling op het talent in hun eigen redactie. All together now, kumbayee kumbaya. Maar zoals de vrijdagavondmail van de Volkskrant illustreert: een niveautje boven het persoonlijk contact tussen krant en freelancer is de sfeer niet zo. De sfeer is: niet zeiken maar schrijven, anders vinden we wel een andere freelancer. Dit hangt altijd boven je hoofd: dat je, als je te lastig wordt, of een keer je week of maand niet hebt, gewipt wordt voor een nieuw exemplaar van de journalistieke soort. En zo gezellig is het al een tijdje. De vergoedingen zijn de afgelopen jaren langzaam omlaag gegaan, de voorwaarden worden stilletjes aan minder goed, het aantal kansen om mooie extra lange artikelen te schrijven neemt af. Steeds meer zelfstandige collega-journalisten beunen bij in de bedrijfsjournalistiek, advisering of tekstschrijverij. Op borrels en besloten fora wordt er wel gemopperd. Maar toch hoor ik ook vaak: blij dat ik überhaupt werk heb. Blij dat ik mág schrijven.

Zo is het niet in elke beroepsgroep. Mijn man is ook zzp’er, maar dan in de IT (ook momenteel economisch niet de meest ronkende beroepsgroep, overigens). Hij bouwt apps, websites en webshops en spreekt een flink aantal meer of minder obscure programmeertalen. Wekelijks bellen er headhunters die hem het hof proberen te maken met mooie beloften – drie maanden als freelancer bij een bedrijf in Londen, met luxe appartement en natuurlijk mag je gezin mee, dat soort werk. Wanneer hij langsgaat bij zijn klanten behandelen ze hem als een welkome gast: hij komt immers kennis brengen die het bedrijf zelf niet heeft. En als een bedrijf kapsones krijgt – ik zeg maar wat: ze besluiten zonder overleg dat ze een app die hij heeft gebouwd voor het moederbedrijf zonder daar extra voor te betalen ook voor een dochterbedrijf gaan gebruiken – dan zegt hij dat hij zo geen zaken doet, stuurt als het moet een gepeperde rekening en gaat hij wat acquisitie doen onder een van de andere duizenden potentiële opdrachtgevers.

Wanneer wij zulks bespreken aan de keukentafel is het contrast schokkend. Het heeft me jarenlange studies en vele duizenden privé-uren en -euro’s gekost om te komen waar ik nu ben, te schrijven zoals ik nu doe en te weten wat ik nu weet. Mijn beslissing om zzp’er te worden was weloverwogen: ik wilde freelancen zodat ik de vrijheid had om mijn specialismen te ontwikkelen en om aan grote projecten (boeken enzo) te beginnen. De Volkskrant heeft bij mijn weten niemand in de rolodex staan die zo smakelijk en weloverwogen over de wetenschap achter seks en gender kan schrijven als ik. En ik hoop met heel mijn hart dat ik het mis heb, maar toch heb ik het idee dat als ik niet akkoord ga met de doorplaatsconstructie uit de vrijdagavondmail – ‘oh en by the way, ik ben ook niet van plan jullie contract te tekenen want ik wil mijn auteursrechten zelf houden, astublieft dankuwel’ – er een dikke kans is dat de VK me (ondanks ons zeer fijne contact en mijn vlotte pen) zal laten weten niet langer prijs te stellen op mijn artikelen. Want in de freelance journalistenmarkt ben ik niet een gewaardeerde expert waar het op gelijkwaardig niveau mee samenwerken is, zoals mijn man de IT’er. Ik ben gewoon de zoveelste journalist die staat te popelen om voor de Volkskrant te schrijven. En dat is een rotgevoel.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Gezond eten geen kwestie van geld.’ Dat twitterde het Voedingscentrum vorige week. In bijbehorend nieuwsbericht rekenden ze af met de gedachte dat gezond eten duurder is dan ongezond. ‘Kiezen voor gezond kan eenvoudig: door minder uit te geven aan duurdere producten als vlees en kaas en meer aan groente en fruit. Gezond eten volgens de Schijf van Vijf is dus geen kwestie van geld, maar van de juiste keuze.’

Optimistische woorden, die hun basis hebben in een nieuw boekje, ‘Smakelijk weten’. Hierin heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek wat van het betere rekenwerk losgelaten op de prijs van eten. Zo blijkt dat een lunchpakketje in 2011 maar twintig cent duurder was dan in 2000. De prijs van voedsel is dus niet zo hard gestegen.

Dat is goed nieuws voor mensen met weinig poen. Maar wat het lunchpakketje zegt over de prijs van gezond eten, ontgaat me. Zo bevat het een krentenbol en boterhamworst. Beiden zijn volgens het Voedingscentrum geen ‘voorkeursproducten’: ze bevatten teveel suiker en vet om optimaal bij te dragen aan een gezond eetpatroon.

De mooie woorden van het Voedingscentrum druisen bovendien in tegen een onderzoekje dat ik vorig jaar zelf deed. Uitgedaagd door kritische lezers van deze column, die geen woord geloofden van mijn stelling dat gezond eten voor minima schier onbetaalbaar is, ben ik op de fiets gestapt en naar supermarkten en markt gegaan. Gewapend met de adviezen van het Voedingscentrum en een rekenmachine keek ik of het mogelijk is om als gezin van vier van een typisch bijstandsbudget van vijftig wekelijkse euro’s de hele week gezond te eten: dagelijks volkorenbrood, vier scheppen groente, twee stuks fruit, mager vlees, zilvervliesrijst, een keer per week vette vis, dat soort werk.

Zelfs als ik alle luxe weghaalde – geen saus over pasta of rijst, geen koffie of thee, geen broodbeleg naast wat halvarine en een dagelijkse plak kaas – bleek het niet te kunnen. Mijn voorbeeldbijstandsgezin kwam elke week acht euro te kort. Hadden ze echter de hele week diepvriesfriet en –frikandellen gegeten, dan hadden ze tien euro overgehouden.

Nu zou kunnen zijn dat ik met mijn middenklasse-inkomen bepaalde goedkoop-eten-kennis ontbeer. Daarom heb ik advies gevraagd aan Judith, die op bovengenoemd twitterbericht van het Voedingscentrum reageerde met: ‘Absoluut waar! Ik moet rond komen van een bijstandsuitkering, maar m’n dochtertje en ik eten gezond zonder voedselbank!’ Als iemand weet of gezond eten een kwestie is van geld, is zij het, dus ik nam contact met haar op.

Judith is een hele verstandige vrouw. Toen ze wist dat ze in de bijstand zou komen, maakte ze gezond eten haar prioriteit. Op zondag kijkt ze wat er bij de supermarkten in de buurt in de aanbieding is. Zij en haar dochter eten minder vlees dan gebruikelijk, want het is duur en zoveel heb je niet nodig. Koken en bakken is een hobby van haar, vertelt ze, dus ze kan veel zelf maken. Maar zelfs deze vrouw, met al haar kennis en inzet, krijgt de gezonde begroting niet rond. Een keer per week eten ze noodgedwongen brood in plaats van warm eten.

De harde waarheid is dat het in ons land niet mogelijk is om van een uitkering de hele week gezond te eten. En, lief Voedingscentrum, dat is een kwestie van geld, niet van keuze.

 

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Mensen zijn moeilijk aan te sporen tot planeetvriendelijk gedrag, doordat ze geheel in beslag worden genomen door het hier en nu, betoogt Asha ten Broeke. We zijn ‘toekomstblind’.

In mijn keuken hangt een foto van de aarde. Eenzaam staat ze daar, met haar blauwe oceanen, bruine grond en witte wolken, scherp afgetekend tegen de achtergrond van duistere ruimte. Wanneer ik ’s ochtends mijn broodje rooster, kijk ik naar die aarde. Voordat het weer tijd is voor het inpakken van schoolrugzakjes, het lezen van de krant en het tikken van artikelen probeer ik mezelf er heel even aan te herinneren dat dit het is: thuis. Het kostbaarste dat we hebben.

Dat perspectief gaat vervolgens snel verloren in alledaagse zorgen. Albert Heijn gaat zijn producten vanaf volgend jaar in dozen in de supermarkt zetten, tot grote verontwaardiging van sommige klanten. Dagenlang winden mensen zich in de krant en op het journaal op over zorgpremies en koopkrachtplaatjes. Zelf doe ik ook mee: ik schrijf blogs en columns over wat het regeerakkoord zal betekenen voor zzp’ers, want daar ben ik er één van en ik vrees voor mijn inkomen.

Plastic soep
De onderwerpen die de hele aarde en alle generaties na ons aangaan, worden nauwelijks besproken. Klimaatverandering bungelt onder aan de agenda, ergens tussen de hongersnood in de Sahel en de olievervuiling in Nigeria. De internationale klimaattop in Doha, die gisteren werd afgesloten, kon rekenen op een minimum aan belangstelling. Van alle Tweede Kamerleden ging alleen PvdA’er Jan Vos. Premier Rutte vond het niet nodig naar Doha af te reizen. Er was op de top slechts één Nederlandse journalist: een freelancer, die er toevallig woont.

Het is niet dat er niks te bespreken valt. Hoewel ik geen expert ben in de klimaatwetenschap, denk ik dat we niet erg wijs met onze thuisplaneet omgaan als we meer gebruiken dan de aarde kan leveren. Ik denk ook niet dat gekapte oerwouden, vervuilde luchten, uitgeroeide diersoorten en een oceaan vol plastic soep getuigen van goed rentmeesterschap.

Maar waarom hebben we het hier dan niet meer over? Waarom zijn we niet bezig met het redden van de planeet? Psycholoog Irene Lorenzoni van de Tyndall Center for Climate Change Research ondervroeg bijna zeshonderd Britten over precies deze vragen. De antwoorden kwamen vrijwel allemaal neer op hetzelfde: andere dingen zijn nu belangrijker. Zo druk als mensen zich kunnen maken over koopkracht en supermarktdozen, zo gemakkelijk stappen ze heen over iets als de opwarming van de aarde. Lorenzi citeert een van de mensen die ze voor haar onderzoek sprak: ‘Ik zou wel iets kunnen doen tegen klimaatverandering, maar dat past niet bij mijn leven.’
Geoloog Peter Westbroek schrijft in zijn recente boek De ontdekking van de aarde over dit soort gedrag. De oorzaak zoekt hij bij wat hij ‘de vissenkom’ noemt. ‘Het openbare leven wordt verlamd door een pathologische obsessie met privézaken. Bij de geringste verstoring van hun persoonlijke levenssfeer zetten mensen het op een schreeuwen. We gedragen ons als goudvissen in een vissenkom.’

Hoewel we ons verbeelden dat we heersers over de oceaan zijn, zo betoogt Westbroek, maken we ons vooral druk over wat er in die kom gebeurt. Over de Grote Problemen van deze tijd – de klimaatcrisis, maar ook de voedselcrisis en zelfs de economische crisis – halen we onze schouders op. Totdat ze de kom bereiken: natte zomer, duur brood, hoge zorgpremie, dozen in de AH.
In zijn boek probeert Westbroek die nauwe blik te verruimen, de kom open te breken. Als geoloog heeft hij een ander perspectief op de wereld: afstandelijker, wat minder in het hier en nu. Misschien komt het doordat hij gewend is de wereld in geologische tijd te bekijken. De aarde is een duizelingwekkende 4,6 miljard jaar oud – een haast onbevattelijke tijdspanne. Nog zo’n bijna onvoorstelbaar feit: het grootste deel van die periode was er leven. En de levende wezens zijn geen bewoners van de planeet, ze zijn er onderdeel van.

Symbiose
Aan zijn keukentafel geeft Westbroek een voorbeeld. ‘Al het leven heeft waterstof en koolstof nodig om te kunnen bestaan. In eerste instantie waren die atomen ruimschoots voorhanden; ze kwamen vrij bij de grote vulkanische activiteit die de jonge aarde kenmerkte. Maar op een gegeven moment nam die activiteit af en ontstond er een tekort aan vrij verkrijgbare waterstof. Het leven hád toen kunnen uitsterven, maar in plaats daarvan evolueerden bacteriën op zo’n manier dat ze met behulp van fotosynthese water gingen splitsen in waterstof en zuurstof. Die zuurstof hadden ze niet nodig, dus die kwam in de atmosfeer terecht. En dat maakte weer heel nieuwe vormen van leven mogelijk. Zo zie je hoe leven en aarde onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het is een symbiose. Je kunt niet zeggen: hier houdt de planeet op en begint het leven. Wij zijn aarde.’

Toch blijkt uit psychologisch onderzoek dat mensen het doorgaans juist heel moeilijk hebben met het bevatten van lange tijdspannes, en ook een gevoel van verbondenheid met de aarde is ver te zoeken. Zo schrijft genoemde Lorenzoni over een fenomeen dat ze ‘toekomstblindheid’ noemt. ‘Mensen stellen ‘de toekomst’ gelijk aan ‘over ongeveer tien jaar’. Wanneer ze verder vooruit denken, wordt hun beeld van de toekomst onduidelijk.’

Dit gebrek aan gevoel voor de ‘grotere tijd’ zorgt ervoor dat we ons niet zo druk maken over klimaatverandering. Zoals een van de mensen uit Lorenzoni’s studie zei: ‘Het is een dreiging die nog 50, 100, 200 jaar ver weg is. Tegen die tijd kunnen we allemaal wel dood zijn. Het duurt nog lang voordat het erger wordt.’

Als mensen al nadenken over de planeet, doen zij dit meestal op een rationele manier, blijkt uit een ander rapport, samengesteld door de American Psychological Association. We voelen er niks bij. Klimaatverandering idem dito. Dit in tegenstelling tot riskante zaken die meer in het hier en nu zijn, zoals inkomensverlies: dat roept wel allerlei emoties op. We voelen ons bijvoorbeeld bezorgd of angstig, en willen graag actie ondernemen om ons te beschermen tegen de bedreiging in kwestie. Het klimaat en het lot van de aarde in de toekomst zijn daarentegen zo abstract, dat we ons niet bedreigd voelen. Laat staan dat we de verantwoordelijkheid voor en verbondenheid met de planeet voelen die nodig is om ons ertoe aan te zetten echt iets te doen voor de aarde.

Krankzinnig
De grote vraag is nu: hoe krijg je mensen die psychologisch geneigd zijn om in het hier en nu te blijven zover dat ze, in de woorden van Westbroek, ‘uit de vissenkom’ kruipen? Hoe komen we aan die geologische visie die hem al eigen is: dat we nederige onderdelen zijn van het grote geheel, en dat dit verplichtingen schept?

In zijn boek beschrijft Westbroek hoe enkele bijzondere individuen tot dat inzicht kwamen: onder hen waren de astronauten die de foto maakten die aan mijn keukenmuur hangt. Er is iets unieks aan het zien van de aarde vanuit de ruimte, van het bekijken van ons blauwe thuis in een zee van zwarte ruimte. Ze is kwetsbaar en wonderbaarlijk en het enige thuis dat we hebben. Zoals Westbroek het aan die keukentafel van hem uitdrukt – met zoveel geestdrift dat zijn warrige witte haar ervan op en neer springt – ‘De aarde is zo’n krank-zin-nige planeet.’ Het gevolg: ‘De astronauten gingen als stoere piloten de ruimte in, en kwamen terug als hippies.’

Nu kunnen we moeilijk allemaal op ruimtereis om verder te leren kijken dan onze dagelijkse beslommeringen. Maar misschien is er een andere manier, misschien kan de onvolprezen verbeeldingskracht van Edgar Allen Poe ons helpen. Westbroek sluit zijn boek af met een prachtig verhaal van deze schrijver: drie dappere broers varen met hun vissersboot dagelijks langs een plek waar de zee op gezette tijden verandert in een afschuwelijke maalstroom. Alles wat binnen bereik van deze draaikolk komt, wordt meegesleept naar de zeebodem. Op een dag worden de broers overvallen door een orkaan, waardoor ze in de maalstroom terecht komen. De jongste broer slaat direct overboord.

Verwondering
Van de broers die zich aan het dek weten vast te klampen, is de eerste gek van angst. De tweede houdt zich vast aan een waterton, en terwijl hij dat doet, verheldert zijn geest. Hij realiseert zich dat nog nooit iemand de binnenkant van een maalstroom heeft gezien, en begint verwonderd om zich heen te kijken. Dan valt het hem op dat grote objecten snel naar beneden worden gezogen en worden verpletterd, maar dat kleinere, lichte dingen er relatief ongehavend uitzien en de afdaling vertragen. Hij probeert zijn broer dit te vertellen, maar die is te bang om het zware schip los te laten. De jonge visser grijpt zijn kans, bindt zich aan het vat vast en gooit zich het water in. In de diepte ziet hij zijn broer ten onder gaan. Zelf cirkelt hij wat rond, tot de maalstroom tot rust komt en hij gered is.

Deze verwondering vormt de kern van Westbroeks betoog. Het is vermoedelijk ook deze houding waar psychologen naar op zoek zijn als ze zich – soms wat gefrustreerd – afvragen waarom mensen nou toch niet aan te sporen zijn tot planeetvriendelijk gedrag. Net als de tweede broer zijn we te bang of te zeer bezig met het hier en nu om rond te kijken en te zien waar de oplossingen liggen. Wat nodig is, is iets minder aandacht voor zorgpremies en Albert Heijn-dozen, en meer van de verwondering van de jonge visser. Soms voel ik er iets van, wanneer ik ’s ochtends bij het roosteren van mijn brood naar de foto van de aarde kijk.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.