dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

‘Je bent mooier dan je denkt.’ Dat is de boodschap van een nieuw filmpje van Dove dat ondertussen 33 miljoen keer online bekeken is. In het filmpje gaan vrouwen langs bij een forensisch tekenaar. Zonder hen te zien schetst hij hun gezicht, op basis van hun beschrijvingen. Vervolgens komen er vreemden binnen. Ook zij omschrijven het uiterlijk van de vrouwen. En, wis en waarachtig, de schets die hieruit voortkomt pakt voor de dames veel florissanter uit.

Het filmpje laat zien hoe de vrouwen moeten huilen om de onthulling dat ze blijkbaar zelf veel kritischer over hun uiterlijk zijn dan vreemden. De les die dames hieruit moeten leren is een oude bekende in Dove-land: geloof het nu maar, je bent prachtig zoals je bent. De feel-good druipt letterlijk van het scherm wanneer een vrouw het even samenvat: “[natural beauty] couldn’t be more critical to your happiness.”

Ik geloof er geen woord van. Om te beginnen: de definitie van schoonheid die Dove hanteert is angstwekkend nauw. Toegegeven, iets minder nauw dan de gemiddelde cosmeticareclame, maar toch: de vrouwen in het filmpje zijn allemaal blank, aantrekkelijk, stijlvol gekleed en gekapt, slank. Geen van hen heeft rimpels, littekens, acne, eczeem, vet haar, gele tanden, foute make-up, een onderkin of iets anders wat we normaliter niet associëren met het schoonheidsideaal.

Hetzelfde gold voor een eerdere campagne van Dove. Daarin waren zogenaamde ‘echte vrouwen’ te zien: van normale omvang in plaats van graatmager, en oudere dames met zelfs wel hier en daar een rimpel of drie. Wat minder mensen weten is dat een professioneel beeldbewerker later in de New Yorker toegaf dat de beelden van deze echte vrouwen zwaar geretoucheerd waren zodat ze er niet al te onaantrekkelijk uitzagen. Het moet blijkbaar ook weer niet té echt worden. Of té natuurlijk.

Wat me vooral verontrust is welke boodschap hiervan uitgaat. Wat leren Dove & co mijn dochters over hun lichaam, als zelfs in de kritische reclamefilmpjes alle vrouwen strakgetrokken, onthaard, geföhnd, gehydrateerd, gestyled en opgemaakt zijn? In ieder geval niet dat hun lijf oké is zoals het werkelijk echt en puur natuur is: make-uploos, harig, met flapjes en kwabjes, littekens, stug haar dat niet in de plooi wil en huidproblemen.

Wat ik vrees dat ze leren: dat het hebben van een vrouwenlijf een voortdurende strijd is tegen de elementen en tegen jezelf. Dat je niet mooi kunt zijn zonder te scheren, harsen, smeren en stylen. En dat het Heel Erg Belangrijk is dat je dit doet. ‘Most critical to your happiness’, zelfs.

Want laten we wel wezen: het is in de huidige samenleving niet mogelijk om je dochters groot te brengen zonder dat ze leren dat knap zijn één van hun belangrijkste taken is. Daar zorgen barbies, Disney-prinsessen en make-upkinderfeestjes wel voor. En de juffen en crècheleidsters die elke dag tegen mijn dochters zeggen hoe mooi ze er uitzien.

Ik had mijn meiden iets anders gegund. Een wereld zonder beauty-terreur, waarin je uiterlijk ondergeschikt is aan de schoonheid die van binnen zit. Waarin echte vrouwen niet gedefinieerd worden door digitaal bewerkte plaatjes maar door hun inzicht, moed en doorzettingsvermogen. Waarin we meisjes voor de verandering eens vertellen: ‘Je bent stoerder dan je denkt.’

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Erg vrouwelijk ben ik niet. Ik bezit nul paar hoge hakken, trek een ladder in elke panty die binnen mijn bereik durft te komen, en heb zowel been- als oksel- als schaamhaar omdat ik mijn tijd in de badkamer het liefst tot een minimum beperk. Mijn make-upverzameling bestaat uit een enkel tubetje lipgloss dat het grootste deel van het jaar ergens onderin m’n tas rondslingert. Ik haat shoppen. Van mode krijg ik de kriebels. Kappers idem dito. En nimmer in mijn leven ben ik emotioneel opgeknapt van het kopen van een leuk jurkje.

Ondamesachtig zijn is niet iets dat vrouwen in onze samenleving in dank wordt afgenomen. Dat bleek afgelopen zaterdag weer eens uit een stuk in Tijd over misdaadheldinnen als Sarah Lund uit de serie ‘The killing’ en Sage Noren uit ‘The bridge’. Ik vind ze leuk, juist omdat ze niet elegant of fijnbesnaard zijn, maar wel extreem sterk, intelligent en doelgericht. Ze doen me denken aan  klassieke mannelijke detectives als Morse, Frost en Wallander. Blijkbaar is het archetype van de chagrijnige en tot aan het bittere eind vasthoudende rechercheur niet langer voorbehouden aan de man. Heel goed. Lange leve de emancipatie.

Helaas sprak uit het Tijd-artikel nauwelijks enige waardering voor deze vrouwelijke Wallanders. Ze werden omschreven als gestoord en ergerniswekkend, en als zoonverwaarlozend en obsessief (Lund), autistisch, extreem onbehouwen en robotachtig (Noren) en hypernerveus en hysterisch (Carrie Mathison uit ‘Homeland’). Wat bij moordzaakoplossende mannen charmant is, is bij vrouwen blijkbaar een reden tot afkeuring.

En niet alleen op tv. De machtige Facebookzakenvrouw Sheryl Sandberg beschrijft in haar nieuwe boek ‘Lean in’ hoe ook op de werkvloer een gebrek aan vrouwelijkheid wordt bestraft. ‘Als een vrouw krachtig optreedt, of wanneer ze zeer competent is, of wanneer ze focust op de resultaten in plaats van op het plezieren van anderen, dan gedraagt ze zich als man. En als ze zich gedraagt als man, vinden mensen haar niet aardig.’ En ook hier geldt: op een onaardige vrouw reageert men uitgesproken negatief.

Sandberg illustreert haar punt met een veelzeggend psychologisch experiment. De helft van een groep studenten kreeg een beschrijving te lezen van een succesvolle zakenvrouw, Heidi Roizen. ‘Roizen heeft een extraverte persoonlijkheid en een groot persoonlijk en professioneel netwerk met daarin enkele van de machtigste leiders in de technologiesector.’ Dat soort werk. De andere helft van de studenten kreeg dezelfde beschrijving, maar bij hen was de naam Heidi vervangen door Howard.

Dat maakte alle verschil. Waar de studenten Howard beoordeelden als een fijne collega, zagen ze Heidi als egocentrisch en ‘niet het type waar je graag mee zou willen samenwerken’. Dit alles omdat Heidi niet voldeed aan het stereotype van de lieve, vrouwelijke vrouw.

Maar lieverds onderhandelen geen fantastische zakendeals. En vrouwen die iedereen een plezier doen lossen geen moordzaken op. En daar zit hem de kern van het probleem. Om te slagen moet een vrouw mannelijk genoeg zijn om te doen wat de kerels doen, maar niet zo mannelijk dat ze afstoot. Een nare spagaat, met een pijnlijk gevolg: vrouwen moeten nog steeds twee keer zo hard werken voor de helft van de waardering.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Je kunt nauwelijks een speelgoedwinkel of warenhuis binnenlopen, en daar zijn ze: de roze glitterprinsessen van Disney. Meestal Doornroosje, Sneeuwwitje en Assepoester, soms afgewisseld met zeemeermin Ariël of Belle (van het Beest). Wezenloos grijnzen de gebaljurkte dames je toe vanaf goedkoop ogende rugzakjes, drinkbekers, broodtrommels, pantoffels en dekbedovertrekken.

Voor Disney was dit een gouden greep. Elk jaar maakt de groothandelaar in tekenfilmtechnisch kindervertier vier miljard dollar winst op deze prinsessenparade. Ik heb daar moeite mee. Niet eens per se omdat ik Disney de miljarden niet gun, maar vooral om de volgende twee redenen:

a) omdat die prinsessen eigenlijk nooit iets betekenisvols doen behalve wachten tot de prins verliefd op ze wordt en ze nog lang en gelukkig en ambitieloos kunnen leven en

b) omdat alles bij die prinsessen draait om mooi zijn, en ik echt helemaal totaal niet wil dat mijn dochters als Grote Boodschap meekrijgen dat het in een vrouwenleven draait om schoonheid en jurken.

Bovendien: in het boek ‘Cinderella ate my daughter’ vertelt journalist Peggy Orenstein dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de nadruk die in de huidige meisjescultuur wordt gelegd op mooi en sexy zijn het risico verhoogt op eetstoornissen, depressie, een verstoord lichaamsbeeld en riskant seksueel gedrag. Ook al niet iets wat ik voor mijn dochters ambieer.

Vandaar dat ik enkele jaren geleden begonnen ben met het verzamelen van vrouwelijke helden en rolmodellen die feministisch gezien wel door de beugel kunnen. Omdat ze hun eigen boontjes doppen, avonturen beleven, onafhankelijk zijn en nog leuk ook. Bij deze een lijst van de beste films, series en boeken die ik tot nu toe verzamelde, als tegengif voor het wezenloze prinsessengeweld van Disney en co:

Prinses Slimmelein

Dit prentenboek van Babette Cole gaat over een prinses die moet trouwen, maar eigenlijk liever zou blijven samenwonen met haar verzameling levensgevaarlijke huisdieren. Er komen vrijers naar het kasteel, maar die laat ze onmogelijke opdrachten doen. Wanneer er een prins komt die de opdrachten wel kan voldoen – prins Lefgozer – verandert ze hem als beloning in een reuzenpad. Dat schrikt de rest van de vrijers zodanig af dat prinses Slimmelein tot haar grote genoegen ongestoord en ongehuwd haar leven voort kan zetten.

Wat Nijntje later worden wil

Nou is Nijntje niet direct een superheld, maar wat erg leuk is aan dit boekje is dat al Nijntjes vriendinnen niet-stereotype beroepen kiezen. Aagje wil graag mensen beter maken, dus wordt ze dokter (en geen verpleegster). En Nina vind reizen leuk dus Nina wordt piloot (en geen stewardess). En Nijntje, die houdt van boeken dus die wordt schrijver (en geen schrijfster).

Ik wil een cowboymeisje zijn

Prentenboek van Tony Ross, over een meisje dat niet braaf wil zijn, maar een cowboy. Nog een aanrader van Tony Ross is Ik wil het licht aan, over de Kleine Prinses die niet in het donker wil slapen omdat ze bang is voor spoken, en vervolgens het spook eigenhandig richting zolder jaagt.

Dora the Explorer

Oké, de manier waarop Dora probeert haar kijkertjes te laten meedoen en meedenken is voor een volwassene absoluut tenenkrommend irritant, maar ze gaat er wel mooi met haar kleine rugzakje op uit om vrienden te redden, dieren te helpen en de wereld te ontdekken. Wel oppassen met de latere seizoenen; daarin schijnt ze te ontdekken dat ze eigenlijk al die tijd een roze glitterprinses was en dat was nou juist even niet de bedoeling.

Pippi Langkous

De heldin aller heldinnen. Pippi is sterk (als haar paard moe is mag hij op haar rug), ze is zelfstandig (niet naar school, geen ouders in de buurt) en stoer (niet bang voor spoken en ze vangt ook nog boeven). Zowel de boeken van Astrid Lindgren als de oorspronkelijke televisieserie zijn zeer de moeite waard. De tekenfilms zijn aanzienlijk minder leuk, dus die zou ik gewoon overslaan.

Ponyo

Japanse animé van Hayao Miyazaki over Ponyo, de in eerste instantie visvormige dochter van een zeegodin en een onderwatertovenaar. Ponyo ontmoet een leuk jongetje – verder geen kleffe romance ofzo – en gebruikt haar toverkracht om zichzelf tegen de wil van haar vader te veranderen in een meisje. Dat leidt tot allerlei trammelant, waaronder een tsunami die heel Japan onder water zet. Uiteindelijk bemiddelt mama de zeegodin, mag Ponyo zelf kiezen of ze een meisje wil blijven en komt alles weer goed.

Mega Mindy

Eigenlijk de vrouwelijke Superman, maar dan in roze spandex in plaats van in blauw. Mega Mindy is net als Superman een superheld, erg sterk en stoer en met een afkeer van gemene boeven, hoewel ze in plaats van vliegen doet aan teleporteren. En net als Superman is ze in het dagelijks leven een ietwat sullig figuur, die dan ook totaal niet in aanmerking komt voor de affecties van de man waar ze op verliefd is: Toby. Die is namelijk tot over zijn oren verkikkerd op Mega Mindy. Afijn, een bekend verhaal, maar dan met een heldin in de hoofdrol.

Sneeuwwitje (1)

In de versie van Roald Dahl (geheel op rijm, altijd +1) steelt Sneeuwwitje de toverspiegel van haar boze stiefmoeder, om zo de voorspellende gaven van de spiegel te gebruiken om samen met zeven aan lager wal geraakte gokverslaafde dwergen stinkend rijk te worden bij het paardenrennen. Het verhaal staat onder meer in Rijmen en Verzen.

Sneeuwwitje (2)

En dan bedoel ik de film uit 2012, met Julia Roberts als boze stiefmoeder en Lily Colins als Sneeuwwitje. De boze stiefmoeder heeft het koninkrijk aan de bedelstaf gebracht met haar extravagante feestjes. Sneeuwwitje zit opgesloten in het kasteel. Op een dag ontsnapt ze en komt ze terecht bij de zeven struikrovende dwergen. Ze sluit zich bij hen aan, leert vechten, redt de prins (twee keer), alsmede het koninkrijk en haar vader de koning. Als slotakkoord voert ze de boze stiefmoeder haar eigen vergiftigde appel. Wel een beetje oppassen met niet-monsterbestendige kleine kinderen wegens soms enge wezens.

Brave

Prinses Merida, die de hele film rondrent met woeste rode haren en pijl en boog, vertikt het om met één van de drie slabakken van prinsen te trouwen die haar ouders voor haar hebben uitgezocht. Ze probeert op een boogschiettoernooi het recht op haar eigen hand te winnen, en als dat niet lukt betovert ze haar moeder. Die verandert toch nog vrij onverwacht in een beer, waarna de twee al probleemoplossend en jagend in het bos nader tot elkaar komen.

Mulan

Een wel geslaagde Disney-film. Eigenlijk is het tijd dat Mulan gaat trouwen, maar ze zet zichzelf voor schut bij de koppelaarster. Dan breekt ook nog een oorlog uit: de Hunnen bedreigen de grens met China en Mulans zieke vader wordt opgeroepen om in het leger te vechten. Dat vindt Mulan een rotidee, dus ze verkleedt zich als man en neem haar vaders plaats tussen de soldaten in. Dat doet ze goed: met een welgemikt kanonschot wint ze een belangrijke veldslag, en ze redt ook nog de prins en de keizer. Mulan wordt als held onthaald, niet in de laatste plaats door de inmiddels smoorverliefde prins. En daarná leefden ze nog lang en gelukkig.

Ronja de Roversdochter

Net als Pippi is Ronja de hoofdpersoon in een boek van Astrid Lindgren. Ronja woont in een grote roversburcht op de top van een berg. Tijdens een hevig onweer is de burcht door blikseminslag in tweeën gespleten, en aan de andere kant van de kloof, in de andere helft van de burcht, heeft een vijandige roverstroep zijn intrek genomen. Ronja raakt bevriend met het zoontje van die andere roverhoofdman, wat niet bepaald bevorderlijk is voor het humeur van haar woeste vader. Zij laat zich echter de wet niet voorschrijven en vertrekt met haar vriend naar een grot in het bos vol toverwezens: vogelheksen, aardmannen en dergelijke. Uiteindelijk komt alles goed tussen Ronja, haar vader en alle rovers, niet in de laatste plaats door kordaat optreden van haar ook al zeer onafhankelijke moeder, de roverhoofdvrouw.

Matilda

Briljant boek van Roald Dahl. Matilde is een meisje dat niet alleen ontzettend slim is, maar ook nog zekere toverkrachten blijkt te bezitten. Een en ander komt goed van pas omdat haar ouders niet al te snugger zijn en ook nog eens gemeen, en ze op school komt bij mevrouw Bulstronk, die voor de lol kinderen terroriseert. Ook de verfilming is trouwens ontzettend leuk.

Hasse Simonsdochter

Prachtig boek van Thea Beckman over een dwarse dochter die liever buiten door de rietlanden zwerft dan in een benauwd huis manden zit te vlechten. Op een kwade dag wordt ze bijna verkracht door loslopende huurlingen, maar gered door soldaat Jan van Schaffelaar, die prompt ter dood wordt veroordeeld. Ze redt hem van het schavot door met hem te trouwen, en vanaf dat moment leven ze samen. Wat overigens niet betekent dat ze nu een gehoorzame echtgenote is: ze jaagt haar eigen kostje bij elkaar en is al met al uiterst zelfredzaam.

Kinderen van moeder aarde

Trilogie van Thea Beckman. Na een wereldwijde kernoorlog zijn de Noordpool en Zuidpool ergens anders komen te liggen. In het huidige Groenland (in het boek: Thule) is het ijs gesmolten en een paradijselijk land ontstaan waar vrouwen de baas zijn. Het is een en al vredigheid: mensen eten geen vlees behalve van oude dieren, er zijn geen gevangenissen en de stoommachine hebben ze wel uitgevonden maar afgekeurd omdat hij zoveel vieze rook uitstootte. Dan komen de Badeners, vervelende mannetjes die het land willen koloniseren omdat hun eigen land nauwelijks grondstoffen heeft. Een verbeten strijd volgt, aangevoerd door ijzersterke vrouwen.

Buffy the Vampire Slayer

Klein, blond tienermeisje wordt uitverkoren om eigenhandig vampiers en demonen om zeep te helpen. Een taak die ze met verve op zich neemt, bijgestaan door haar vrienden, onder wie een vanaf seizoen twee uitermate bekwame heks. Ze verslaat onder andere een supervampier, een monster van Frankenstein, een boze godin en de oerbron van al het Kwaad. Ondertussen maakt ze grapjes en wordt ze zo nu en dan verliefd, zoals pubermeisjes dat doen. Extra pluspunt: de serie wordt vanaf seizoen vier ook nog eens heel lesbovriendelijk, wanneer twee vriendinnen van Buffy verkering krijgen en werkelijk niemand daar moeilijk over doet.

Hunger games-trilogie

De trilogie The Hunger Games van Suzanne Collins draait om de stoere puber Katniss Eberdeen. Ze woont in het land Panem, een toekomstig, post-apocalyptisch Amerika dat bestaat uit afgelegen districten die worden bestuurd vanuit de hoofdstad. Elk jaar worden uit elk district twee kinderen naar die hoofdstad gestuurd om daar op leven en dood te vechten in een soort ontzettend uit de klauwen gelopen reality-survival-show. Alleen de winnaar overleefd. In The Hunger Games is het showtime voor Katniss. Ze wint, en wel op zo’n manier dat ze een revolutie ontketend waarmee ze nog twee boeken zoet zijn.

Divergent-trilogie

In hetzelfde genre als The Hunger Games. De Divergent-trilogie van Veronica Roth speelt wederom in een post-apocalyptische Amerikaanse stad. Hier moeten alle pubers een factie kiezen waar ze bij willen horen. Die keuze wordt mede bepaald door een test die je vertelt waar je bij past. Hoofdpersoon Tris Prior blijkt echter voor verschillende facties geschikt, wat allerlei problemen oplevert. Het een leidt tot het ander, ze ontdekt een complot, er wordt hevig gevochten, maar uiteindelijk redt Tris de boel door helder te blijven nadenken en extreem dapper te zijn. Let op: deel drie van deze trilogie komt pas eind 2013 uit.

Delirium-trilogie

In Amerika hebben wetenschappers ‘ontdekt’ dat liefde eigenlijk een ziekte is, en nog eentje die kan worden genezen ook. Op de achttiende verjaardag krijgt iedereen een soort lobotomie-achtige hersenoperatie, waardoor niemand meer kan liefhebben. Uiteraard wordt de hoofdpersoon Lena voor haar achttiende verjaardag toch verliefd en wil ze de operatie niet meer. Ze probeert met haar geliefde te ontsnappen, wat half lukt, en raakt daarna betrokken bij het verzet dat het verder ook nogal onderdrukkende regime omver wil werpen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Wie weleens een speelgoedwinkel binnenloopt, kent het: aan de ene kant van het gangpad is alles roze met glitters, aan de andere kant blauw en rood en zwart. De rozeglitterhoek, dat is voor de meisjes. Er zijn poppen die echt huilen en plassen, make-up, prinsessenjurken en Lego waar je schoonheidssalonnetje mee kunt spelen. Aan de jongenskant wonen de plastic geweren, ridders, piraten en bulldozers.

Onze westerse cultuur is zoals die speelgoedwinkel: doordrenkt van het verschil tussen de seksen. Ik begon op Tumblr een soort online museum om dit seksisme in en om het huis vast te leggen. Met speciale aandacht voor roze prinsessenterreur. Klik hier om een bezoekje te brengen.

Tips zijn overigens van harte welkom. Mail me op ashatenbroeke apenstaartje gmail punt com of twitter naar me op @ashatenbroeke.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

‘Vrouwen en mannen zijn niet echt gelijk, tot ze ook gelijk zijn in de dood.’ Waar ik deze uitspraak  hoorde weet ik niet precies meer. Ik denk dat het zo’n Amerikaanse actieserie was, vol moedige soldaten die in verre woestijnen sterven voor democratie en vrij toegankelijke olievoorraden. De scène herinner ik me wel: twee grijzende mannen treurden om een gesneuvelde soldate die in vroeger tijden onder hen gediend had. Haar dood kwam harder aan dan dat van haar mannelijke collega’s. Iets wat deze heren van een zekere leeftijd opvatten als teken dat de vrouwenemancipatie binnen het leger in ieder geval wat hen betreft nog niet voltooid was.

Ik moest hieraan denken toen ik in de Elsevier las dat defensieminister Hennis alle gevechtsfuncties van het Neerlands leger wil openstellen voor vrouwen. Dus ook het Korps Mariniers, en de Onderzeedienst.

Ik vind dat stoer van de minister, te meer omdat er nogal wat vooroordelen zijn over vrouwen in het leger. In het Elsevierartikel waarin gewag werd gemaakt van Hennis’ voornemen stond gelijk een fraai voorbeeld. ‘De theorie is dat de aanwezigheid van vrouwen de samenwerking tussen mannen in gewelddadige omstandigheden kan vertroebelen. Ieder lid van de eenheid moet dan zijn taak uitvoeren, maar de aanwezigheid van vrouwen stelt het mannelijke oerinstinct in werking. Mannen beschermen dan eerst de vrouwen en vergeten hun taak. Dit bedreigt de overlevingskansen van de eenheid.’

Als dit waar zou zijn, dan zou het echt linke soep zijn om zomaar een stel wijven los te laten in de frontlinie. Gelukkig valt het met dat beschermende oerinstinct van de man wel mee. Vorig jaar bleek uit onderzoek dat bij scheepsrampen mannen de grootste overlevingskansen hebben. Zodra de zooi begint te zinken begeven zij zich als hazen naar de reddingsboten. Slechts wanneer de kapitein bereid is om het met geweld af te dwingen, geldt: vrouwen en kinderen eerst.

Maar er zijn natuurlijk meer zorgen over piemelloze soldaten. Nadat het Amerikaanse leger besloot vrouwen toegang te geven tot alle gevechtsfuncties, stond in het wetenschapstijdschrift New Scientist een overzicht van eigenschappen die ze ongeschikt zouden maken voor het betere knokwerk. Misschien zijn ze niet sterk genoeg, is een veelgehoord maar slap argument: iemand die het fysiek niet trekt, laat je niet toe in je eenheid, ongeacht sekse.

Vrouwen zouden bovendien te teerhartig zijn, en onhandigerwijs medelijden krijgen met de vijand. Dat blijkt niet het geval: in de ‘juiste’ omstandigheden is iedereen (m/v) in staat tot meedogenloos en gewelddadig handelen, concludeerden psychologen in 2004. Raken vrouwen dan wellicht sneller getraumatiseerd? Ook niet. Amerikaanse damessoldaten die in Irak of Afghanistan in gevecht raakten, hadden naderhand niet vaker psychische problemen dan hun mannelijke mede-militairen.

Eigenlijk staat maar één ding de legervrouw in de weg: de legerman. Uit een enquête onder 3800 defensiemedewerkers uit 2006 bleek dat vier procent van de vrouwen in de werkkring seksuele dwang had meegemaakt (tegen nul procent van de mannen). Ik hoop dat Hennis dit ook aanpakt, zodat vrouwen niet alleen in alle eenheden maar ook viezerik-vrij kunnen meevechten. Omdat ze dus gelijk zijn, in het leven en in de dood.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Dus ik wilde praten over verkrachte vrouwen. Over hoe ze vaak anonieme slachtoffers blijven, maar het verdienen om mensen van vlees, bloed en dromen te zijn. Over hoe de verantwoordelijkheid om niet verkracht te worden in onze samenleving voornamelijk bij meisjes en vrouwen wordt gelegd. Over er een zweempje schuld over ze ligt als het toch gebeurt. Over hoe ik dat had beleefd nadat mij zoiets was overkomen op mijn achttiende, toen ik onverhoopt alleen was met de dronken vriend van mijn vriendje.

Ik had me van te voren natuurlijk mentaal schrap gezet. Een paar keer figureren op afvoerputje der internet GeenStijl is wat dat betreft reuze leerzaam. Dus toen tussen de vele warme, steunende reacties door een of andere sneuneus zei dat mannen zich niet kunnen voorstellen dat iemand seks met mij zou willen en dat mijn verhaal dus vast niet waar was, haalde ik mijn schouders op. Toen mensen twijfelden of het cijfer van 11,7 procent verkrachte vrouwen wel klopte, was ik voorbereid en stuurde eenieder die dat wilde een linkje naar het degelijke onderzoek van de zeer respectabele instituten RIVM en Rutgers WPF waaruit dit percentage was gebleken.

Een paar keer werd ik echter toch van mijn stuk gebracht door de reacties. Bijvoorbeeld toen Sylvia Witteman – een columniste die ik tot voor kort bewonderde om haar geestigheid – ervaringen als de mijne ‘alledaags’ noemde en bagatelliserend twitterde: “Ja, verkracht worden is heel erg. Een dronken vent van je af meppen is ook niet leuk, maar niet daarmee te vergelijken.” Of toen een reageerder wat mij was overkomen “een mislukte vrijpartij” noemde. Of toen iemand poneerde dat ik, door in eerste instantie niet hard op te treden tegen het dronken gepotel van de vriend van m’n vriendje, de verkrachting zelf had uitgelokt. “De Amerikanen hebben daar een mooi woord voor: een ‘cockteaser’ heet zo’n vrouw daar.”

Het waren klassieke voorbeelden van wat psychologen ‘blaming the victim’ noemen: we geven het slachtoffer de schuld van wat er is gebeurd. Aan de basis van dit opmerkelijke gedrag ligt een algemeen menselijke en grotendeels onbewuste behoefte aan een rechtvaardige wereld. Mensen hebben het nodig dat goed volk (zoals zijzelf) goede dingen overkomen, en dat slechte dingen alleen gebeuren met slechte mensen. Het is beangstigend om te denken dat de wereld ook anders, willekeuriger, in elkaar zou kunnen zitten.

Wanneer een goed persoon toch iets slechts overkomt kun je twee dingen doen om het geestelijk ongemak dat dit oplevert te verminderen. Je kunt het slechte wat minder slecht maken, bijvoorbeeld door verkrachting te bagatelliseren. Of je kunt het ‘goede’ slachtoffer wat minder goed maken, bijvoorbeeld door te betogen dat ze het er per kort rokje of te weinig assertiviteit zelf naar gemaakt heeft.

Natuurlijk heeft niet iedereen die neiging altijd even sterk. Maar afgaand op wat ik de afgelopen week heb meegemaakt, is de groep die het nodig heeft om ten koste van een verkrachte vrouw hun eigen wereldbeeld te herstellen een stuk groter dan ik eerder had gedacht. De reacties van deze fuifnummers zijn het bewijs van mijn gelijk: vrouwen krijgen in onze ‘moderne’ cultuur inderdaad de schuld van hun eigen verkrachting. Nu weet ik zeker dat we hierover moeten praten.

 Deze column verscheen op 29 januari 2013 in Trouw. Het is het vervolg op deze column, die een week eerder verscheen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.