Dit is de realiteit: terwijl wij, gewone stervelingen, deze winter leerden om in drie minuten te douchen en warm te blijven in een huis van 17 graden, maakte Shell over 2022 een recordwinst van 37 miljard euro. Een andere olie- en gasgigant, BP: 26 miljard. ExxonMobil: 52 miljard.
Terwijl wij onze kinderen vertelden dat ze moesten kiezen tussen gitaarles en voetbal, want allebei kunnen we niet meer betalen nu de boodschappen zo duur zijn, harkte Unilever – het bedrijf achter onder meer Knorr, Unox en Dove – een jaarwinst binnen van bijna 10 miljard euro. Heineken: 4,5 miljard. Ahold Delhaize, van bijvoorbeeld bol.com en Albert Heijn: 2,5 miljard.
Dit is de realiteit: we worden genaaid waar we bijstaan. Ons is verteld dat we in een soort economische noodsituatie verkeerden, door de oorlog tegen Oekraïne, de pandemie, grondstoftekorten. Het zijn gewoon moeilijke tijden. Zet de tering naar de nering. ‘We moeten beseffen dat we collectief een stukje armer zullen worden’, zei onze minister van financiën, Sigrid Kaag. Onzin, natuurlijk. We werden helemaal niet ‘collectief’ armer. Veel burgers, de kwetsbaarsten het eerst en het hardst, werden armer. Multinationals en aandeelhouders werden heel veel rijker.
Dit is de realiteit: het grootkapitaal schaamt zich nergens meer voor. Een Unilever-topman kondigde alvast aan dat de boodschappen dit jaar nog duurder zullen worden. De eindbaas van Shell liet weten dat zijn bedrijf het muizenhapje dat ze uitgeven aan duurzame energie – nog geen 3 procent van hun investeringen, becijferde Follow the Money – niet gaan verhogen. De prioriteit ligt bij ‘aantrekkelijke opbrengsten waarmee we onze shareholders kunnen belonen’. Bij geld voor mensen die al rijk zijn, dus. Niet bij mensen in de kou, niet bij onze planeet, niet bij iets waar gewone lieden wat aan hebben.
Niet iedereen snapt waarom deze realiteit mij zo dwars zit. Sommigen zeggen: ‘Shell maakt gewoon handig gebruik van de wetten van vraag en aanbod.’ Of: ‘Het staat je toch vrij de spullen van Unilever links te laten liggen? Dat is het mooie van kapitalisme: er is concurrentie en keus voor consumenten.’
Is dat het mooie? Ik vraag het me af. Een van de grootste politieke veranderingen van de afgelopen vijftig jaar is dat we onze problemen niet meer collectief adresseren, maar als individuen, schreef George Monbiot in The Guardian. Onder invloed van de marketing van het grootkapitaal zijn we veranderd van burgers in consumenten. ‘Het is niet moeilijk te zien waarom we deze kant opgestuurd zijn’, betoogt hij. ‘Als burgers die zich samen verenigen om politieke verandering te eisen, zijn we machtig. Als consumenten zijn we bijna machteloos.’
Dit is de realiteit: als een bedrijf een smerig hoge winst maakt in tijden van crisis, kunnen we inderdaad stemmen met de voeten, en onze benzine of soep-in-zak voortaan ergens anders halen. Als we vooral consumenten zijn, dan is dat de reikwijdte van onze macht. Misschien verandert er iets, misschien niet. Is dat nog acceptabel?
Is het nog acceptabel om een economisch systeem in stand te houden waarin gewone mensen kromliggen en de aarde verwoest wordt, terwijl CEO’s en aandeelhouders andermaal proosten op een job well done? Is het acceptabel dat onze regering en ons gekozen parlement niet kunnen voorkomen dat het volk genaaid wordt terwijl het grootkapitaal er met miljardenwinsten vandoor gaat? Leven we dan nog wel in echte democratie?
Dit is de realiteit: als het antwoord op die laatste vraag geen volmondig ‘ja’ is, dan is een ander merk pindakaas kopen niet genoeg. Dan moeten we absoluut en onmiddellijk in de eerste plaats burgers zijn. Want als burgers mogen we meer verlangen dan als consumenten. We mogen een economie verlangen die voor ons en voor de planeet werkt, in plaats van voor het grootkapitaal. We mogen van onze leiders verlangen dat ze met rechtvaardige oplossingen komen in plaats van met sussende kullebul over ‘collectief een stukje armer’. We mogen verlangen dat het leven altijd voorrang krijgt op het grote geld.
En zolang dit geen realiteit is, moeten we ons verzetten. Samen, met alle macht die we hebben.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.