Het schijnt dat er mensen bestaan die niet van de natuur houden. Die onverschillig blijven als ze een zonsondergang boven het water zien, die half-lauw zijn over een eekhoorn of aalscholver, die in het herfst alleen per ongeluk door het bos fietsen en dan hun schouders ophalen over het oranjegouden bladerdak. Mensen die zeggen: geef mij maar een leuke stadswijk, of een fraai weiland – iets bruikbaars. Mensen, zelfs, zoals de economieleraar van mijn oudste dochter, die zeggen dat een boom pas waarde heeft als hij is omgekapt, want dat heb je hout en dat is tenminste een verhandelbare grondstof.
Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik begin te denken dat deze denkwijze een van de grootste problemen is die we als samenleving hebben. Om in natuursferen te blijven: de bijl aan de wortel van onze beschaving. Antropoloog Jason Hickel omschrijft dit gedachtegoed zo: ‘Mensen staan los van de natuur en zijn er superieur aan; mensen zijn wezens met een ziel en geest en handelend vermogen, terwijl de natuur een inert, mechanisch object is.’ Hierdoor vinden we ‘dat mensen het recht hebben om de natuur te exploiteren en beheersen.’
Het is een oud idee, stelt Karen Armstong in De heilige natuur. Het Bijbelboek Genesis zegt het al: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op aarde rondkruipen.’
De filosoof Francis Bacon ging in de zeventiende eeuw bijzonder invloedrijk met die notie aan de haal: mensen moesten de natuur niet langer vereren, maar haar stevig onderwerpen. Descartes voegde daar het denkbeeld aan toe dat natuurverschijnselen (dieren incluis) geen innerlijk leven hadden en dat hun waarde alleen afhing van hun nut. Het idee van een heilige, bezielde natuur werd bij het grofvuil geparkeerd, het kapitalisme zei alsjeblieft-dankjewel en begon met het plunderen van de natuur dat tot op de dag van vandaag voortduurt.
Sindsdien wordt het idee van de heilige natuur, van rivieren, bossen, dieren en zelfs de planeet als bezielde wezens, weggehoond: onwetenschappelijke zweefteverij. Maar met uw welnemen ga ik me er toch even mee inlaten. Het is immers altijd slim om sceptisch te zijn over denkbeelden die het kapitalisme verdraaid goed uitkomen. En bovendien heeft het voortschrijden van de wetenschap iets duidelijk gemaakt: zo inert is die natuur helemaal niet. Wie goed kijkt, kan zelfs iets van een innerlijk leven ontwaren.
Om een voorbeeld te noemen: er bestaat schimmels waarvan de uitlopers zichzelf verstrengelen met de wortels van bomen en planten. Hier vindt een soort gesprek plaats: de plant vertelt met chemische signalen over de lucht, de schimmel over de bodem. En ze onderhandelen over voedingsstoffen: de schimmel vraagt suiker en koolstof, en biedt in ruil onder andere stikstof en fosfor. Bomen gebruiken schimmelnetwerken bovendien om, heel vriendschappelijk, met andere bomen water en voedingsstoffen te delen en elkaar te waarschuwen bij gevaar.
Misschien is het wat schilderachtig om te zeggen dat een boom of bos een ‘ziel’ heeft. Maar toch doet dat woord aanzienlijk meer recht aan deze complexe, rijke, behulpzame niet-menselijke samenleving dan woorden als ‘grondstof’ of ‘natuurlijke hulpbron’. En niet alleen is het accurater, het is ook minder schadelijk. Want de reductie van de natuur tot wingewest heeft niets goeds gebracht: het rechtvaardigde vervuiling en verwoesting, en leidde zo tot klimaatrampen, uitstervende soorten, verschraalde landschappen. Het is de filosofie van de verschroeide aarde.
Daarom pleit Karen Armstrong voor een spirituele revolutie. Een nieuwe manier van leven, met nieuwe waarden, waarbij we de aarde liefhebben en van al het leven op haar huid leren houden alsof het onze broeders en zusters zijn. Ook als je zelf de heiligheid van de natuur nooit ervaart, is het tijd om te erkennen dat andere wezens samenlevingen en vormen van naastenliefde kennen die ons compleet vreemd zijn, maar niet ondergeschikt zijn aan die van ons. Niet minder. En niet aan ons om te vernietigen. Wij moeten niet langer heersers zijn, maar goede buren.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.