Op 1 januari 2008 is in Noorwegen een nieuwe wet in werking getreden. Vanaf dat moment moest elke beursgenoteerde NV tenminste 40% vrouwen in de top van hun bedrijf hebben. Zo niet, dan dreigt sluiting van de toko. De wet is bijzonder effectief: op de eerste dag van dit jaar was het percentage al 38%. De overige bedrijven haastten zich om snel topvrouwen aan te trekken, zp lees ik deze week in de Intermediair.
In Nederland wordt het idee echter niet met veel enthousiasme ontvangen. Het lijkt alsof we hier niet van dwang houden. In plaats daarvan komen er ‘richtlijnen’ (ongeveer een kwart van de topfuncties op ministeries in de handen van vrouwen in 2011) en ‘commissies’ (die dan weer voor 70% uit mannen bestaan).
Zo wordt het natuurlijk nooit wat met ons land. Toch vinden ook de Noren dat Nederland niet klaar is voor een potige wet als de hun 40%-wonder. In ons land is het namelijk nog nodig – als je vrouw bent – om te kiezen tussen je kind en je carriere. Daardoor zijn er ook in de subtoplaag weinig vrouwen te vinden. In Noorwegen was dit geen probleem, dus daar hoefden ze alleen nog op te boksen tegen een laatste beetje seksisme. In Nederland moet ook een ander ouderwets idee – kinderen kunnen alleen goed opgevoed worden door mama – bij het grofvuil.
Dat Rouvoet vindt dat we met z’n allen nog meer kinderen moeten krijgen helpt niet mee, zeker niet als je de Tineke Huizinga-doctrine meeneemt: je kunt als vrouw prima carriere maken nadat je kinderen naar de middelbare school of , beter nog, op kamers zijn gegaan. Maar ook CDA en PvdA tonen zich slapjanussen. De tijd van doelstellingen is voorbij; zonder wetten geen vooruitgang. Of, zoals de Noorse topvrouw Blystad zegt: “Op een dag hebben we de wet moeten veranderen om vrouwen kiesrecht te geven. Daar kijken we nu beschaamd en vol ongeloof op terug. Misschien kijken we over 50 jaar net zo naar deze wet.”
Bron: Femistische vikingen (Intermediair.nl)
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.