Het zijn beroerde weken om een boerderijdier te zijn. In Erichem verbrandden 20 duizend varkens levend. En nu willen pluimveehouders miljoenen hennen om hals helpen, omdat ze eieren leggen die wellicht toch niet echt giftig zijn, maar wel echt onverkoopbaar. De noeste leg-arbeid van de kippen levert dus niets op, maar de gevederde dames moeten wel eten. De dood is dan handiger, en ook prettiger voor de boerenbeurs.
Dit buitengewone dierenleed doet de consument bar weinig, stelde journalist Kaya Bouma afgelopen zaterdag in een Volkskrant-artikel vast. Niet echt verwonderlijk, natuurlijk, want ook de alledaagse gruwelen laten de gemiddelde burger al jaren koud. Een tijdje geleden zag ik een filmpje van het wetenschapsblad Quest, waarin werd becijferd dat we in ons land elke minuut een koe, drie kalfjes, een lammetje, 22 varkens en 1093 kippen slachten. Dit doorgaans op afschuwelijke wijze, na een miserabel leven in de bio-industrie. En toch geven wij ons heden nog steeds ons dagelijks hamlampje.
Experts kwamen met diverse verklaringen. Zo voltrekt al dat dierenleed zich grotendeels buiten zicht, waardoor het te abstract is. Zou het? In Bouma’s stuk lees ik over een vader die met zijn dochters bij de puinhoop in Erichem kwam kijken. Ze vonden het zielig, maar gingen vanavond wel barbecueën. ‘s Ochtends geroosterde varkens kijken, ‘s avonds varkens roosteren. Als zelfs dat nog te abstract is, wat zou het dan in vredesnaam wel concreet maken?
Geld, zo blijkt uit Bouma’s artikel. De consument moet geraakt worden op een plek die hem minder onverschillig laat – niet in zijn hart, maar in zijn portemonnee. Volgens politicoloog Herman Lelieveldt zijn Nederlanders echt reuze maatschappelijk betrokken, maar in de supermarkt even niet, want daar letten we op de centen. Dus moet de btw op vlees omhoog.
Dat is best een blits plan. Een paar jaar geleden las ik het rapport ’De echte prijs van vlees’, waarin onderzoekers van de Vrije Universiteit in opdracht van het wetenschappelijk bureau van de Partij voor de Dieren rekenden aan de huidige vleesprijs. Die dekt weliswaar de ‘productiekosten’, maar niet de kosten voor schade aan milieu en klimaat, laat staan de prijs die de dieren zelf betalen voor het verworden tot salami en drumsticks. De wetenschappers schatten die kosten op zo’n 35 procent van de vleesprijs. Meer dus dan alleen wat extra btw.
En als we toch bezig zijn: waarom wachten tot het prijsgeprikkelde consumenten collectief blieft om minder biefstukjes te eten? Als politici zouden besluiten dat dieren en planeet voldoende geleden hebben, waarom dan niet gewoon wetten en regels maken die de boel beter beschermen? Schaf de bio-industrie af, dat is pas doeltreffend.
Ik realiseer me dat dit veel mensen te ver gaat. Zij hebben een bepaald idee van de rol en macht van de consument in een vrijemarkteconomie, en dit soort bemoeienis past daar niet bij. Wie betaalt, bepaalt, is de gedachte. Als een product je niet aanstaat, koop je het niet meer, en dan zal de producent veranderen om klanten terug te winnen. En als die consumenten maar voldoende geïnformeerd zijn, zullen ze massaal verstandige keuzes maken en zo de markt kneden.
In een lezenswaardig artikel in het onlinemagazine Quartz bekritiseert journalist Alden Wicker dit idee: ‘Dit is jammergenoeg dat niet hoe kapitalisme werkt.’ Er zijn namelijk te weinig verstandige consumenten, en hun kneed-technische invloed is klein. Om even terug te keren naar onze vleeshandel: ondanks dat de akeligheden der bio-industrie alom bekend zijn, eet slechts een stabiele vijf procent van de Nederlanders geen vlees.
Blijkbaar is er meer dan informatie nodig om mensen tot betere beslissingen te brengen. Zo kaart Wicker terecht aan dat kiezen voor dier- en planeetvriendelijker producten ook een privilege is. Ze zijn vaak minder gemakkelijk verkrijgbaar, je moet je verdiepen in wat deugt en wat niet, en ze zijn meestal duurder. Waarmee we terug zijn bij wat Lelieveldt zei: de prijs van vlees moet omhoog. Ik voeg toe: op zijn minst.
Maar hoe krijgen we onze machthebbers zo ver? ‘De kleine stapjes die bedachtzame consumenten nemen .. zullen de wereld niet veranderen’, betoogt Wicker. En dus komt ze met een tegendraads voorstel: geef je geld niet uit aan prijzige ‘bewuste’ producten, maar gebruik het om groeperingen en politici te steunen die strijden voor een betere wereld. ‘In plaats van dure biologische lakens te kopen, doneer dat geld aan organisaties die landbouwafval uit onze rivieren willen houden’, schrijft ze. Iets om over na te denken.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.