dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Hij had het zelf gezien, hoe God het te korte been had laten aangroeien. ‘God is niet afhankelijk van het natuurlijke’, verklaarde de Maastrichtse onderzoeker Onno van Schayck in het EO-programma ‘Zin in wetenschap’. Hij vertelde erbij dat dit wonder onomstotelijk, honderd procent zeker, was aangetoond met behulp van röntgenfoto’s.

De uitzending zorgde uiteraard voor de nodige ophef. Een wetenschapper die op tv de meer sprookjesachtige werken Gods propagandeert, dat vinden velen niet per se wenselijk. Van Schayck probeerde het relletje nog in te dammen door te zeggen dat hij zijn ervaring had gedeeld vanuit zijn hoedanigheid als christen, niet als wetenschapper. Merkwaardig, want aan het begin van het fragment had Van Schayck zichzelf voorgesteld als hoogleraar.

Op de ophef volgde een brief van christelijke academici. Onder meer astronoom Heino Falcke en fysicus Cees Dekker wilden opkomen voor de vrijheid van wetenschappers om openlijk hun persoonlijke opinies te verwoorden, en over alternatieve verklaringen voor het onverklaarbare te spreken. Recht op vrije meningsuiting enzo.

Met hun brief raken de heren aan een interessante kwestie: kun je eigenlijk wetenschapper zijn, en gelovige tegelijk? Is het mogelijk om van negen tot vijf in navolging van Popper met alle macht te proberen je eigen hypotheses onderuit te halen, om daarna je jas aan te trekken, naar huis te fietsen, en te geloven dat de aarde is geschapen door een hogere macht die tevens doden kan laten verrijzen, zondvloeden veroorzaken, en bij wijze van toegift benen kan laten aangroeien?

Volgens wetenschapsjournalist Maarten Keulemans kan dat niet. Hij verwijst naar de lange traditie waarin christelijke academici het wetenschappelijk bewijs of zelfs natuurwetten negeren als het ze niet zo goed uitkomt. ‘Christenen als Van Schayck hebben lak aan de wetenschap. Leuk, die wetenschap, maar als puntje bij paaltje komt kun je je te korte been lekker tóch een stukje langer bidden’, schrijft hij in een Volkskrant-opiniestuk. Hij pleit ervoor om geloof buiten de wetenschap te laten.

Ik twijfel, en wel hierom: het negeren van onwelgevallig bewijs is volgens mij niet een valkuil waar enkel gelovige wetenschappers in sodemieteren. Neem bijvoorbeeld Cees Renckens, arts-in-ruste en tevens erevoorzitter van de Vereniging tegen Kwakzalverij. Je zou denken: kritische twijfelaar bij uitstek. Toch had ik op twitter een verontrustende discussie met hem. Het begon met een wat misplaatste opmerking van Renckens: er was nieuws dat fecestransplantaties mogelijk obesitas kunnen helpen tegengaan, en hij grapte dat dit dus betekende dat dikke mensen voor straf een broodje poep moesten eten.

‘Voor straf?’ vroeg ik, denkende aan de vele tweelingstudies die uitwijzen dat gewicht voor zo’n 75 procent een genetische aangelegenheid is. Waarop Renckens zei: ‘Met wilskracht is veel overgewicht te voorkomen c.q. te behandelen’. Ik stuurde hem een link naar een systematische review waaruit blijkt dat, wilskracht of niet, langdurig veel gewicht verliezen met een dieet en/of extra lichaamsbeweging voor bijna niemand mogelijk is. Na een jaar of vijf is vrijwel iedereen die meedoet aan zo’n studie even zwaar of zwaarder dan voorheen. Waarop Renckens zei: ‘Weg met dit defaitisme. Het is moeilijk, maar het kan.’

De uitspraken van Renckens druisen rechtstreeks in tegen de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Toch verkoos hij, net als Van Schayck met zijn wonderbeen, zijn geloof boven de resultaten van goed uitgevoerd onderzoek. Een kwalijke zaak, want waar de meeste mensen over een wonderbeen hun schouders ophalen, is de gedachte dat dikke mensen dun zouden kunnen zijn als ze meer wilskracht zouden tonen zeer geloofwaardig, zeker uit de mond van een arts.

En daar zit hem de crux: uit de mond van een arts. Mensen nemen wetenschappers en medici serieuzer dan ze de slager om de hoek nemen. Dat is een goede zaak, maar het schept ook de verplichting om je woorden zorgvuldig te kiezen. Ik citeer Richard Feymans beroemde woorden hierover: ‘You should not fool the laymen when you’re talking as a scientist… I’m talking about a specific, extra type of integrity that is … bending over backwards to show how you’re maybe wrong.’

Natuurlijk mogen onderzoekers er persoonlijke opinies of religieuze overwegingen op nahouden. Ze moeten die alleen niet in het openbaar verkondigen. Niet omdat ze minder recht heeft op vrijheid van meningsuiting, maar omdat het wijsheid is om die vrijheid als wetenschapper niet ten volle te benutten.

 

Foto: FreeImages.com/Alexander Wallnöfer

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.