dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Vanochtend verblijdde de Volkskrant (katern Economie) mij met een stuk waarin mannelijke topbestuurders advies geven aan vrouwen: wat moeten zij doen of laten voor een plek in het old boys network? Dat was voor mij een tijdje geleden – vier jaar geleden ruilde ik mijn abonnement op de krant van links Nederland onverwijld in voor eentje op het NRC Handelsblad. Aanleiding was een column die ik, gelegen in bed in het appartement dat ik deelde met twee andere communicatiestudenten, op een zaterdagochtend las in de Volkskrant Magazine. Het ging over een bepaald type vrouw, dat ongeveer zo werd omschreven: u kent haar wel, ze heeft communicatiewetenschappen gestudeerd, leest graag de VK Magazine in bed op zaterdagochtend nadat ze lekker heeft gevreeen met haar man en wil graag een tatoeage van een vlinder of een dolfijn. Ik ben onmiddellijk uit bed gesprongen, heb de schetsen voor een vlindertattoo in de prullebak gesodemieterd en mijn abonnement opgezegd. Dit was allemaal veel te confronterend. Voortaan geen zaterdagochtendseks meer voor mij.

Maar sinds januari ben ik min of meer genoodzaakt om toch elke zaterdag een Volkskrant aan te schaffen, en wel hierom. Het Jaar Onze Heer 2010 werd afgetrapt met de eerste aflevering van de gammacanon – je weet wel, het resultaat van alweer een commissie met een lijstjesfetisj. Maar ondanks mijn persoonlijk afkeer van canons besloot ik toch dat dit lijstje een plek verdiende op mijn pagina over hersenen en gedrag op Kennislink. Dat bracht zo zijn eigen uitdaging met zich mee, aangezien de ‘kennis over de gammawetenschappen die elke Nederlander sowieso paraat zou moeten hebben’ slechts verkrijgbaar is tegen betaling van elke zaterdag weer 2 euro en 70 centen, of later, aan het eind, in boekvorm voor enkele tientjes. In het belang van actualiteit besloot ik tot de bijna-drie-euro-optie, en aangezien het zonde is om dan de rest van de krant ongelezen weg te gooien, bevond ik mezelf vanochtend in de situatie dat ik het hoofdartikel van VK Economie tot mij nam.

Aan het woord was Carlijne Vos, een journalist die eerder werkte voor de Telegraaf (en daar bedoel ik verder niks mee). Zij interviewde Job Cohen, Gerrit Zalm en de mij voorheen onbekende topmannen Marc Blom en Feike Sijbesma. De conclusie stond in het groot boven het stuk – klaarblijkelijk houdt links Nederland op zaterdag/zondagochtend niet van verrassingen – “Het old boys network staat open voor vrouwen, mits beide partijen zich in elkaars spelregels verdiepen”. De kop was een quote van Sijbesma: “Vrouwen moeten zichzelf blijven.” Dat was ook de teneur van het stuk – het laatste waar volgens de topmannen behoefte aan was, waren manwijven die zich als kerel gedroegen om zo hun plek bovenin te bevechten. In plaats daarvoor hadden we meer aan echte diversiteit.

Maar…

“Er zijn wel dingen die ze anders kunnen doen.” (Blom).
“Blijf jezelf, maar wees je bewust van je omgeving en hoe die tegen je aankijkt.” (Sijbesma)
“Vrouwen hebben de neiging in het openbaar te benoemen waar ze niet goed in zijn. … Doe dat thuis aan de keukentafel of met je vriendinnnen.” (Cohen)
“Toen ik vrouwen benaderde voor een ministerpost weigerden ze vaker. Om uiteenlopende redenen. De een omdat ze vond dat ze onvoldoende bestuurlijke vaardigheden had, de ander omdat ze met haar man mee wilde naar het buitenland. Dat was echt frappant. Een man zou zoiets nooit doen. Die is bereid zijn priveleven op te geven voor een ministerspost.” (Zalm)
“Vrouwen zijn soms te serieus. Loopt een klus op het werk niet goed af, dan slaan mannen elkaar op de schouders en lachen het weg. Een vrouw is eerder geneigd lessen te trekken uit zo’n slechte ervaring. Op zich beter voor het bedrijf natuurlijk, maar gezellig is het niet als je net wilt ontspannen en een vrouwelijke collega komt aanzetten over leermomenten. Mannen vinden soms wel dat vrouwen de neiging hebben om hun hun ontspanning te misgunnen.” (Blom weer)

Overigens rekent het topmannenkwartet dit de vrouwen niet aan. Het is voor vrouwen immers moeilijk om zich staande te houden tussen al die mannen. Van haantjesgedrag aan mannelijke zijde is echter evenmin sprake: “Dat is een uitstervend ras,” zegt Zalm – en geen ras waar het kwartet zich in herkent. Nee, de reden zit hem hierin (Sijbesma aan het woord): “Natuurlijk zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen. Dat werd in de jaren zestig zowat ontkend, in een goedbedoelde poging gelijke rechten en kansen voor vrouwen af te dwingen. Gevolg is dat lange tijd gesuggereerd werd dat vrouwen zich als mannen moesten gedragen. Dat moeten ze wat mij betreft juist niet doen. Wees alsjeblieft jezelf.”

Mijn verwarring is nu compleet. Ik zet de feiten dus even rustig op een rijtje.
1. Vrouwen moeten zichzelf zijn.
2. Het gedrag dat vrouwen vertonen als ze zichzelf zijn, is echter – op zijn zachtst gezegd – voor verbetering vatbaar.
3. Die verbetering zit hem vooral in het feit dat ze zich meer als mannen zouden moeten gedragen.
4. Maar als vrouwen zich als man gedragen is dat onwenselijk, want
5. Vrouwen moeten zichzelf zijn (zie punt 1)

Dit lijkt meer op een eternal loop of horror gestoffeerd in een welwillend ogend rookgordijn dan op goedbedoeld advies over hoe je zonder Y-chromosoom toch het old boys network kunt betreden. Met exact dezelfde quotes had een andere journalist (ik bijvoorbeeld) dan ook een artikel van geheel andere strekking kunnen schrijven. Bijvoorbeeld met als titel: ‘Catch-22: een vrouwelijke vrouw is incompetent, een mannelijke vrouw ongewenst’. Daarboven had bijvoorbeeld gekund: ‘Vrouwen kunnen het maar moeilijk goed doen in de ogen van topmannen – old boys network blijft ontoegankelijk.’

Waarmee ik maar wil aantonen dat de keuzes die een journalist maakt (mijn messias Nick Davies zei het al) van doorslaggevend belang zijn voor een artikel. Geen journalist is ooit objectief – zelfs Carlijne Vos niet, waarvan ik me voorstel (maar dit is speculatie) dat ze zichzelf enige moeite heeft getroost om dit stuk met neutrale hoed op te schrijven, uit angst te verzanden in een feministisch zeikstuk (wat overigens gelukt is, daar niet van). Ook mogelijk: het kwartet topmannen wilde alleen met Vos praten als ze voor publicatie het artikel mochten controleren en zonodig afkeuren – een slechte Nederlandse gewoonte die in te veel gevallen leidt tot onaanvaardbare zelfcensuur of idiote aanpassingen.

Hoe dan ook, feit is wel dat vier topmannen zonder kritische noot te kans krijgen om vrouwen op neerbuigende wijze van advies te voorzien; de woorden “bestraffend toespreken” kwamen zelfs voorbij, als in: Cohen deed dat bij een vrouw die zich onvoldoende mannelijk gedroeg. De hernieuwde relatie tussen mij en de Volkskrant loopt dus na amper twee maanden al zijn eerste deukjes op om redenen van kritiekloosheid. Laten we hopen dat de VK zich herpakt. Carlijne Vos mag zich ondertussen middels een reactie op deze blogpost bij mij melden voor een gratis exemplaar van Nick Davies’ Flat Earth News.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.

Opvallend weinig vrouwen kiezen voor een carrière in de betawetenschappen of techniek. Waarom? Op die vraag zijn twee antwoorden te bedenken: ofwel meisjes zijn ‘van nature’ ongeschikt voor wiskundige activiteiten, ofwel ergens in hun schoolloopbaan worden ze tegengewerkt in het ontplooien van hun exacte talenten. In het Kennislink-artikel ‘Waar zijn de wiskundevrouwen?‘ beschrijf ik waarom antwoord B de juiste is.

Dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in de bètawetenschappen lijkt eerder het gevolg te zijn van een keten aan hindernissen dan van een aangeboren gebrek aan talent. Hoewel we natuurlijk niet zeker weten of meisjesbaby’s met minder bèta-aanleg ter wereld komen dan jongetjesbaby’s, is het gebrek aan verschillen in de kleutertijd een aanwijzing dat dit niet zo is.

Op de middelbare school speelt het hardnekkige stereotype dat meiden slechter zijn in wiskunde dan hun mannelijke medescholieren ze parten als ze hun profiel kiezen. Hier gooien veel meisjes een toekomst in de techniek of natuurwetenschappen weg om een vooroordeel, terwijl het gezien het gebrek aan bèta’s een gouden toekomst was geweest. Eenmaal op de universiteit worden vrouwen stelselmatig tegengewerkt, waardoor veel vrouwen – uit keuze of noodgedwongen – afhaken. Het antwoord op de vraag waar de wiskundevrouwen zijn is dan ook even eenduidig als pijnlijk: ze waren er wel, maar ze zijn iets anders gaan doen.

Een paar maanden later werden mijn conclusies bevestigd. Uit een artikel in Science bleek dat emancipatie (of het gebrek daaraan) inderdaad de oorzaak is van het feit dat meisjes minder wiskundetalent laten zien dan jongens. Daar schreef ik natuurlijk ook weer over op Kennislink:

Dat jongens vaak beter zijn in wiskunde dan meisjes, komt niet doordat ze zijn geboren met een beter wiskundebrein. Het verschil hangt samen met de mate van man-vrouwgelijkheid in een land: emancipatie verkleint de wiskundekloof.

Grafiek uit het Science-onderzoek naar wiskunde en emancipatie. De landen zijn gerangschikt naar emancipatiegraad. Links = laag, rechts = hoog

Grafiek uit het Science-onderzoek naar wiskunde en emancipatie. De landen zijn gerangschikt naar emancipatiegraad. Links = laag, rechts = hoog.

In mei 2009 mocht ik op Bessensap in een omgekeerde masterclass aan een stel kritische* wetenschappers komen uitleggen waarom ik het in ‘Waar zijn de wiskundevrouwen?’ niet over hormonale man-vrouwverschillen had gehad. Toen was mijn antwoord: omdat ik vond dat dit punt belangrijk was. Als journalist maak je altijd keuzes – hoewel ik hartstochtelijk geloof in objectief (en dus niet vooringenomen) te werk gaan, moet je op een gegeven moment een invalshoek kiezen, een selectie maken uit alle beschikbare research, je insteek en toon bepalen, etcetera. Daarmee kleur je een stuk. Dat is goed: het is jouw taak als journalist om zulke keuzes te maken. Je bent dus wel objectief, maar niet neutraal.

Nu wil ik daar nog een ander antwoord aan toevoegen. Hormonen werken in de puberteit in de hersenen vooral in op speciale cellen: receptoren. Die receptoren zijn gevoelig voor bijvoorbeeld testosteron of oestrogeen. Als een van die stofjes in de buurt is, reageert de receptor daarop alsof hij wordt begoten met pokon – hij zet aan tot groeien. Nu”ontdekten wetenschappers een tijdje terug dat de hoeveelheid receptoren heel erg wordt beinvloed door… opvoeding (ook hier schreef ik natuurlijk een stukje over). Als je bijvoorbeeld een meisjesrat precies zo grootbrengt als een jongetje, dan groeien er ‘mannelijk weinig’ oestrogeenreceptoren in haar brein. En daarmee hangt de invloed van puberteitshormonen dus voor een belangrijk deel af van – inderdaad – emancipatie.

*) Dat ‘kritisch’ viel trouwens reuze mee. De juryleden waren bijvoorbeeld erg enthousiast over mijn schrijfstijl en vonden het heel fijn dat ik verschillende wetenschappelijke onderzoeken op een rij zetten, als klein literatuuronderzoek. Mooie opsteker, toch weer. Wiep Scheper, nog bedankt!

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.