Wat de uitgever Maven Publishing erover zegt:
Dit is het mooiste ooit is de derde editie in de succesvolle reeks ‘Nederland in ideeën’, waarin toonaangevende wetenschappers, ondernemers en kunstenaars hun meest waardevolle inzichten delen. Dit jaar geven onder anderen Peter van Uhm, Ben Tiggelaar, Nelleke Noordervliet, Maaike Ouboter, Hein de Kort en 96 anderen antwoord op de vraag van Viktor&Rolf:
‘Wat is het mooiste dat je ooit hebt gezien?’
Dichters, entrepreneurs of theoretisch fysici: iedereen maakt in zijn vakgebied momenten mee die uitzonderlijk mooi, ontroerend of inspirerend zijn – momenten waardoor de wereld eventjes langzamer gaat draaien. Een geriater wordt geraakt door de schoonheid van Italiaans porselein, een natuurkundige bezoekt voor het eerst de gletsjers van Spitsbergen, een muzikant bewondert de dood en een journalist brengt een ode aan de waterstofbom. En wat zullen de filmwetenschapper, kunsthistoricus, auteur en oud-burgemeester antwoorden?
Dit is het mooiste ooit geeft een uniek kijkje achter heel veel verschillende schermen. Het biedt inspiratie, doet aanbevelingen en laat zien waarom expertise de bron van zoveel schoonheid is.
Hieronder vind je mijn bijdrage aan dit boek.
Uitgebreid nadenken is beter dan seks
Asha ten Broeke
Wetenschapsjournalist; columnist bij de Volkskrant en Opzij; schrijver van Het idee m/v en Eet mij.
Op één van de mooiste dagen van mijn leven ben ik twintig en zit ik op mijn balkon. Geld voor tuinstoelen heb ik niet, dus ik heb de kussens van mijn doorgezakte blauwe bank gehaald en die op het ruwe, zonverwarmde beton van de balkonvloer gelegd. Tussen de spijlen door zie ik verpleegkundigen die naar hun werk fietsen; het ziekenhuis ligt vlak achter mijn appartementje. Ik heb geluk, voor een student, want ik woon deze zomervakantie middenin de stad, en heb dan wel geen geld voor stoelen, maar wel voor Aldi-sigaretten en dito bier, dus is het een komen en gaan van vrienden die één of beide van me komen bietsen.
De vrienden die vandaag komen om op mijn balkon te zitten en van me te roken en drinken, lees ik voor uit een boek. De vrouw, heet het, en het is geschreven voor wetenschapsjournalist Natalie Angier. Ik heb het boek gisteren voor zes euro gekocht bij De Slegte, en heb er de hele nacht mee op dit balkon gezeten. Het is voor het eerst in jaren dat ik iets lees dat geen roman of studieboek is.
Natalie Angier stelt in haar boek allerlei fascinerende vragen over het vrouwelijk lichaam. Waarom meisjes in de puberteit borsten krijgen, bijvoorbeeld, terwijl andere zoogdierdames alleen tietjes hebben als ze een jong zogen. Of waarom mensenvrouwen eigenlijk menstrueren – nog zo’n unicum in het dierenrijk. ‘Er moet een primaire bedoeling zijn, een reden waarom dit (…) zich heeft ontwikkeld’, schrijft Angier. ‘Hier lopen we tegen de beperkingen van het verleden aan. Tot voor kort waren wetenschappers uitsluitend mannelijk; mannen menstrueren niet, dus hebben de wetenschappers niet vreselijk diep gespit naar de uiteindelijke oorzaak van dit puur vrouwelijke fenomeen.’
Ik had tot dat moment nog nooit nagedacht over de reden waarom ik elke maand ongesteld werd; ik nam het gewoon voor lief. De vraag waarom dit niet allang genoegzaam bekend was, was nooit bij me opgekomen. En al die tijd had er gewoon een heel wetenschappelijk en maatschappelijk vraagstuk zitten te wachten, verborgen achter de doosjes tampons.
‘Dat is toch geweldig!’ zei ik, iets te luid, mijn vrienden. ‘Moet je je voorstellen hoeveel meer vragen er nog zijn, hoeveel meer van dit soort raadsels. Moet je je voorstellen hoeveel er nog te wéten valt in deze wereld!’
Mijn vrienden deelden mijn geestdrift niet. Of ik meeging naar het park. Dan gingen ze met zijn achten één pizza bestellen, en dan kijken hoe de bezorger op zijn scooter vertwijfeld rondjes reed, op zoek naar precies het juiste groepje hongerige studenten.
Maar ik wilde niet. Ik was high van de kennis die zich in mijn hersenpan had genesteld. Mijn brein was aan het opengaan. Een enorme honger voelde ik, naar meer feiten, meer om te lezen, en bovenal naar nieuwe vragen.
Jaren later kreeg ik van één van die studentenvrienden een boek, van natuurkundelegende Richard Feynman: The pleasure of finding things out. De titel deed hem denken aan die middag, zei hij. In dat boek zegt Feynman: ‘I don’t know anything, but I do know that everything is interesting if you go into it deeply enough.’
Het is precies dat. Het plezier van de gewekte interesse. Het intense genoegen van het vinden van meer informatie, en daarmee meer diepgang. Puzzelstukjes die op hun plaats vallen. Verbanden die zich openbaren. Een plotselinge ingeving, in de rij bij de bakker. Nergens anders aan kunnen denken. Bijna alsof je verliefd ben op een theorie of idee.
Op die manier nadenken is verrukkelijk. Er is geen groter genot dan uitgebreid peinzen over een ingewikkelde vraag. Behalve misschien seks. Maar dat duurt veel minder lang, dus nee – niets mooiers dan nadenken.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.