Je zou denken dat mannen – denk aan macho’s, bouwvakkers e.d. – over het algemeen wat grover gebekt zijn dan vrouwen, maar dat is een misvatting. Vrouwen doen namelijk niet onder voor de man als het gaat om het uitslaan van schuttingtaal. Dat is een deelconclusie van de Groningse psychologen Boele de Raad (hoogleraar persoonlijkheidspsychologie) en Pieter van Oudenhoven (hoogleraar crossculturele psychologie. Zij inventariseerden het scheldwoordengebruik onder 3.000 studenten in elf landen.
Schelden blijkt erg landgebonden. Nederland is uniek in het gebruik van (dodelijke) ziektes als kanker, tering en tyfus, Noren hebben een voorkeur voor hel en verdoemenis en Duitsers verkiezen het spijsverteringsproces om eens lekker los te gaan. Landen waar de edele delen over de tong gaan doen dit verbazingwekkend genoeg meestal niet geslachtsgebonden. In Frankrijk bijvoorbeeld scheld je zowel mannen als vrouwen uit voor ‘connard’ (kut) en in Kroatie worden beide seksen uitgemaakt voor ‘kurac’ (lul).
Voor de effecten die al deze vuilbekkerij heeft op mannen en vrouwen, wenden wij ons tot het tamelijk lachwekkende onderzoek van de Russische wetenschapper Gennady Tsjeoerin. Hij schold – samen met zijn medewerkers – een uur lang tegen een glas water. Vervolgens gebruikte hij dit uitgescholden water om zaadjes te bevochtigen. Wat bleek? Deze zaadjes kwamen aanzienlijk minder vaak op dan zaadjes die waren bewatert met puur bronwater. Tsjeoerin concludeerde hieruit dat veel schelden de man impotent maakt. Vrouwen zouden van schelden daarentegen juist mannelijker worden: ze krijgen onder andere meer haren en meer spiermassa. Hoe de Rus dit heeft onderzocht, is niet geheel duidelijk.
Bron: Schelden gaat in ieder land anders (NRC Next, 12 maart 2008) en ‘Vloeken maakt impotent’ (Nu.nl, 20 oktober 2004)
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.