Het is een kunst op zich: het NOS-journaal beging vorige week maar liefst twee wetenschapsjournalistieke blunders. Het geklungel begon op maandag, toen ze de noodklok luidden over het feit dat jongeren tegenwoordig “dwangmatig afhankelijk” zijn van hun mobiele telefoon. Uit ‘onderzoek’ (op die sceptische aanhalingstekens kom ik zo terug) van de wetenschappelijk klinkende ‘Academie voor Media en Maatschappij’ was gebleken dat de jeugd van tegenwoordig dankzij twitter, facebook en dergelijke allerlei alarmerend klinkende symptomen ontwikkelt, zoals FOMO (fear of missing out) en SMS (social media stress).
In het bijbehorende NOS-item figureerden een Academie-expert en een groepje jongeren die toegaven niet zonder te kunnen en om dat te demonstreren ongemakkelijk onspontaan voor de camera dansten met een mobieltje in hun hand. Metro en het Reformatorisch Dagblad pakten de volgende dag prominent uit met het nieuws, en ook de Trouw-website maakte gewag van deze onheuglijke tijding.
Dat hadden ze beter kunnen laten. Wetenschapsjournalist Maarten Keulemans maakte op zijn NWT-blog gehakt van het zogenaamde onderzoek. Ja, er waren vijfhonderd jongeren ondervraagd, maar het rapport verwees naar Wikipedia in plaats van naar wetenschappelijke publicaties en volgens hun eigen cijfers ging de meerderheid van de jongeren juist zeer relaxt met sociale media om. Media-expert en blogger Linda Duits voegde hier een dag later aan toe dat de Academie voor Media en Maatschappij allerminst een onafhankelijk onderzoeksinstituut is, maar een toko die sinds kort voor 495 euro cursussen Social Media Professional verkoopt aan jeugdwerkers.
Het wetenschapsredactieloze NOS-journaal was, kortom, lelijk in een PR-actie gestonken. Maar hun eerdere onheilspellende conclusies nuanceren, dat deden ze niet. Zulks lijkt traditie te zijn. Ik herinner me bijvoorbeeld nog levendig hoe wetenschapsjournalisten collectief hun tenen kromden toen de NOS zich in 2010 nat ging op nanotechnologie. Het journaal meldde hoe wijn die je van smaak kunt laten veranderen “binnenkort realiteit is”. Ook na onderbouwde kritiek bleven ze achter hun item staan. Twee scheikundestudenten waren onverbiddelijk: “De NOS weet science niet meer van fiction te onderscheiden.”
Het merkwaardige is dat ze dit onderscheid ook helemaal niet zo belangrijk lijken te vinden. In het blad Delta van de TU Delft gaf hoofdredacteur van het NOS-journaal Marcel Gelauff zijn visie op wetenschapsnieuws. Ik bloemlees: “Wij doen geen simpel feitenonderzoek. Wat vroeger voor waar werd aangenomen, wordt inmiddels weer ondergraven. Absolute waarheden bestaan niet. Als de kijker na het zien van zo’n item in verwarring is, dan is dat zo.”
Ik kan niets met de suggestie dat wetenschap ook maar een mening is, en een van tijdelijke geldigheid bovendien. Daar komt nog bij dat Gelauff het doet voorkomen alsof de optie op voortschrijdend inzicht elke poging om iets vast te stellen bij voorbaat zinloos maakt. Een raar uitgangspunt, want als journalisten niet achter de feiten aangaan, wie dan wel? Laat de NOS ons belastinggeld uitgeven aan waarheidsvinding, niet aan het zaaien van postmodernistische verwarring. En al helemaal niet aan de PR-in-vermomming van een of andere nepacademie.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.