Meestal leidt het woord ‘voetbalvrouwen’ bij mij niet tot emancipatietechnische vrolijkheid. Maar vorige week wel. Het Nederlands vrouwenelftal speelde namelijk tegen topfavoriet Duitsland, en 770.000 mensen keken er live naar op Nederland 3. Kranten maakten ruimte om over de wedstrijd te berichten – bijna alsof het over mannenvoetbal ging, behalve dan dat het bericht in deze krant kleiner was dan het dubbelverslag van een verder tamelijk oninteressante etappe in de Tour de France. Maar toch: vrouwenvoetbal werd uitgezonden, bekeken en besproken. En de dames speelden nog gelijk ook.
Voorafgaand aan dit duel las ik in de Volkskrant dat voetbal de snelst groeiende sport onder meisjes is. In 1998 waren er iets meer dan zestigduizend speelsters lid van de KNVB, nu bijna 130.000. De reden: sinds er in Nederland een profcompetitie is voor vrouwen, hebben de meiden wat te dromen. Zoals de 14-jarige voetbalster Aïscha Daniels: ‘Later hoop ik Ajax te halen, of Oranje.’
Dat dromen is belangrijk. Vorig jaar schreef ik op deze plek over hoe er in de Indiase provincie West-Bengalen bij de dorpsraadverkiezingen zetels werden gereserveerd voor vrouwen. Nog afgezien van het feit dat dit helemaal niet leidde tot de vaak gevreesde vloedgolf van incompetente excuustruzen – integendeel – bleek dat het vrouwenquotum een extra positief effect had op Indiase meisjes. Hun ambities groeiden; ze gingen langer naar school, en besteedden minder tijd aan het huishouden. Er was iets te bereiken voor ze, nu ze niet meer tegengehouden konden worden door een glazen plafond.
Het nadeel van vrolijke dromen is dat de wereld soms zo ruw lijkt als je wakker wordt. Zoals afgelopen donderdag, toen ik tijdens het kijken van Nederland-Duitsland even keek wat er op de sociale media zoal werd gezegd over de wedstrijd. Veel was het niet, en van de mensen die het er wel over hadden, spraken de meesten niet over het spel van de oranje leeuwinnen. Wel hierover: ‘Heerlijk, lekkere wijven op het voetbalveld’. En: ‘Ruilen die vrouwen ook van shirt na de wedstrijd?’ Iemand gaf elf redenen om naar de wedstrijd te kijken, waarvan er tien foto’s waren van speelster Anouk Hoogendijk, veelal in lingerie, of terwijl ze schaarsgekleed zat te zweten. Dat ze ook kan voetballen was pas reden elf.
Het uiterlijk van een sportvrouw doet er meer toe dan haar prestaties. En wee de vrouw die wel succesvol is maar niet beeldschoon, zo bleek uit een verzameling twitterberichten op de blog Public Shaming. Ze gingen over Marion Bartoli, en waren verstuurd op het moment dat zij glorieus Wimbledon stond te winnen van de langbenige blondine Sabine Lisicki. Een bloemlezing: ‘Iemand die zo lelijk is als Bartoli verdient het niet om te winnen.’ ‘Marion Bartoli is een vette lelijke stinkende kleine slet.’ ‘Bartoli jij dik lesbisch uitziend stuk stront, laat Lisicki winnen godverdomme.’ En dit zijn niet drie spelden in de digitale hooiberg. Er waren honderden van dit soort tweets. Zelfs de BBC-commentator merkte op dat Bartoli niet moeders mooiste was. Waarop zij antwoordde dat ze nooit had gedroomd van een carrière als supermodel. Maar wel over het winnen van Wimbledon.
Dat is een dapper van Bartoli, want we leven in tijden waarin meisjes van jongs af aan wordt ingeprent dat hun uiterlijk is wat telt. In Vrij Nederland schreef ik over de trend dat meisjesspeelgoed tegenwoordig sexy moet zijn. Lego-poppetjes voor meisjes van zes jaar hebben borstjes. Van roze blokjes kun je een schoonheidssalon bouwen. My little ponies hebben sexy lange benen en opgemaakte ogen. Speelgoedwinkels hebben een meisjeshoek vol make-up.
Geen voetbal is er te bekennen. Maar wat hoop ik dat de al die KNVB-meiden toch blijven dromen van eer en glorie bij Ajax en Oranje.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.