dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Er moet minder kunnen op seksueel gebied, vindt Martine Delfos in de NRC Next (maandag 27 december). Ouders moeten sneller ingrijpen als er volgens de radar van hun kind iets seksueel onpluis met ze is gebeurd – en dat kan ook een verkeerd getinte aai over de bol zijn, zegt ze.

Op deze manier rekt Delfos de definitie van wat seksueel misbruik of ontucht is wel erg ver op. In tegenstelling tot het betasten van een piemel of plasser, of het binnendringen van het lichaam van een kind, is het nogal lastig om in een aai over een hoofdje ondubbelzinnig een seksuele handeling te zien. Het gevoel van de ‘beaaide’ hierbij doorslaggevend maken, is erg riskant. Natuurlijk kan het zijn dat je – als kind, als ouder of zelfs als volwassene – een nare rilling krijgt van een aanraking. Ik herinner me zelf een invalkracht op de basisschool, een wat vervelende man die altijd net iets te dichtbij stond en ook een beetje stonk. Als hij m’n arm aanraakte, wilde ik het liefst naar de andere kant van de school rennen. Een creep was hij zeker. Maar een kindermisbruiker? Nee, daar was geen bewijs voor. Een claim in die richting, puur en alleen op basis van een onpluis gevoel, had evenwel de carrière en vermoedelijk het leven van die leraar om zeep geholpen. Er is dus een duidelijke keerzijde aan het oprekken van de definitie van wat we nog toelaatbaar vinden.

Toch is dit oprekken vaak wel het antwoord op een situatie die ons angst aanjaagt – iets dat kindermisbruik en loslopende pedoseksuelen op kinderdagverblijven zeker doen. Omdat we bang zijn, willen we een breder palet aan gedrag als ‘niet oké’ bestempelen, in de hoop dat we in de toekomst het echte onheil kunnen voorkomen door op tijd in te grijpen.

In de gezondheidszorg is dit een bekend patroon. In 2003 werd in de Verenigde Staten bijvoorbeeld de richtlijn voor een hoge bloeddruk aangepast. Vanaf dat moment was niet een bovendruk van 140 of meer ‘gevaarlijk’, maar was er bij een bovendruk van 120 ook al reden tot bezorgdheid en medisch ingrijpen. Van het ene op het andere moment kwamen er 50 miljoen extra bloeddrukpatiënten bij. Iets vergelijkbaars gebeurde toen de Amerikaanse National Institutes of Health de bovengrens van een gezond gewicht verlaagde van een BMI van 27 naar een BMI van 25. In de VS had in een klap meer dan de helft van de mensen overgewicht, en dus een gezondheidsprobleem.

De feitelijke gezondheid van deze mensen was natuurlijk van de ene op de andere dag niet veranderd. Er is bovendien nauwelijks wetenschappelijk bewijs voorhanden dat een bloeddruk van 120 echt medisch erg riskant is. Voor een BMI van 27 geldt zelfs het tegenovergestelde: studies laten zien dat mensen met een beetje overgewicht langer leven dan mensen met een gezond gewicht. Er was eigenlijk maar een reden voor het verruimen van de definitie van wat we nog medisch toelaatbaar vonden: angst.

In het geval van bloeddruk en gewicht ging het om angst voor met name hart- en vaatziekten. Als we er bij de groep mensen die nog net niet gevaarlijk te zwaar waren, of nog net geen echt riskant hoge bloeddruk hadden maar op tijd bij waren, dan zouden we misschien erger kunnen voorkomen. Dat bleek niet het geval: het aantal mensen dat lijdt aan hart- en vaatziekten is door de maatregel niet afgenomen. Wel zijn er een hoop mensen onnodig in het medische circuit terecht gekomen, met alle zorgen, lasten en kosten van dien.

Het oprekken van de ‘definitie van toelaatbaarheid’ heeft altijd een prijs. Dat is in een creche of op een basisschool niet anders dan in de gezondheidszorg. Wat gebeurt er als je ouders aanmoedigt om bij een onpluis gevoel, als hun ‘seksuele radar’ of dat van hun kind afgaat, stappen te ondernemen om misbruik te voorkomen? Als het oké wordt om een vervelende aai over de bol te interpreteren als een pedoseksuele handeling, zelfs als verder (nog) niet blijkt dat er iets mis is? De kans bestaat dat we er zo inderdaad zo nu en dan een pedoseksueel uitpikken, voordat hij over de schreef gaat en ernstige schade toebrengt aan een kind. Maar omdat de kans op een misverstand nu eenmaal veel groter is dan de kans dat je kind op school of op het kinderdagverblijf een misbruiker tegen het lijf loopt, zal veel vaker het volgende gebeuren: een op zich welwillende leraar of crecheleider doet iets dat onbedoeld verkeerd overkomt en krijgt onterecht het stempel ‘pedo’. En dus wordt de prijs voor het oprekken van de definitie van wat seksueel toelaatbaar is, zoals Delfos dat bepleit, straks voor het grootste deel betaald door mannen waar niets mis mee is, behalve dan dat ze graag hun leven wilden wijden aan het verzorgen en onderwijzen van kinderen.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.