Als ik de keus had gehad, was ik liever vader geworden. Om te beginnen slaan ze de echt vervelende zaken over, zoals ochtendmisselijkheid, weeën en hechtingen op gênante plekken. Daarnaast hoeven papa’s ook veel minder. Niemand verwacht dat ze tijdens de zwangerschap van de koffie afblijven, en ze hoeven na hun verlof niet met een kolfapparaat onder de arm aan het werk.
Voor vrouwen is ouderschap een stuk minder vrijblijvend. Onder het verkapte dreigement “je wilt toch het beste voor je kind” krijg je bij de verloskundige in foldervorm een overzicht van je plichten. Borstvoeding staat met stip op een. Tenzij je bereid bent om je kind een waslijst aan voordelen te ontzeggen – minder overgewicht, minder allergieën, hoger iq, enzovoorts – behoort je voorgevel de eerste zes maanden toe aan de pasgeboren Oempa Loempa.
De campagne Tiet Zat van Kenniscentrum Borstvoeding (1) doet hier zelfs nog een schepje bovenop en meldt dat de WHO adviseert om (en ik citeer de arts uit hun filmpje) “niet aan stoppen te denken tot twee jaar.” De reden is wederom een uit de bekende lijst borstvoedingsheilzaamheden: het zou goed zijn voor het immuunsysteem van het kind. In moedermelk zitten namelijk antistoffen die het kind kan gebruiken om minder vaak ziek te worden.
Dit is maar beperkt waar. Moeders antistoffen komen namelijk helemaal niet in het bloed van een baby of peuter terecht, en ze bestrijden daar dus ook geen infecties (2). Alleen in de darmen helpen ze een beetje tegen buikprobleempjes (3). Voor alle andere borstvoedingsclaims geldt dat de wetenschap er nog niet uit is. Zegt studie 1 dat moedermelk oorontsteking helpt voorkomen, vindt studie 2 geen effect (4). Overgewicht? Een WHO-rapport nam alle goed uitgevoerde onderzoeken samen en meldt dan hoe groot het beschermende effect van borstvoeding is: 0,01 BMI-punt (5).
Goed uitgevoerd betekent in deze context dat er rekening is gehouden met het feit dat borstvoeders gemiddeld beter opgeleid, gezonder en vaker thuisblijfmoeder zijn. Hierdoor kunnen de voordelen van borstvoeding groter lijken dan ze eigenlijk zijn. Om hier echt goed voor te compenseren, zouden we een experiment moeten doen waarbij we een grote, representatieve groep zwangere vrouwen nemen, en het lot laten bepalen wie er de borst gaat geven en wie de fles. Wetenschappers vinden dit echter te bezwaarlijk, omdat je baby’s geen borstvoeding mag ontzeggen – ook al zijn de voordelen vrijwel onbewezen – en omdat moeders keus in dezen heilig is.
Merkwaardig, want vrije keus is juist iets dat veel moeders nauwelijks ervaren. Welke mama wil haar kind (ik citeer wederom Tiet Zat) “het grootste geschenk dat je als moeder je kind mee kan geven” ontzeggen? En ook nog om zelfzuchtige redenen, zoals: ik ben uitgeput, heb tepelkloven type Grand Canyon en ik wil mijn autonomie terug?
Toen ik moeder werd, wilde ik dolgraag doen wat elke vader kan: er even tussenuit. Naar mijn werk zonder lekkende borsten. Een hele dag een boek lezen zonder gestoord te worden. Borstvoeding was als een te krappe legging: niemand werd er gelukkig van. Zes maanden heb ik bij lange na niet gered, twee jaar borstvoeden was een hel geweest. Vrouwen verdienen het te weten dat borstvoeding geen wetenschappelijk bewezen wondermiddel is. Moeder zijn is al moeilijk genoeg. Je kunt zonder schuldgevoel voor jezelf kiezen.
Voetnoten met bronvermeldingen:
(1) Het Tiet Zat filmpje staat op YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=NQfqO58A8XY
(2) Op http://www.slate.com/id/2138629/ staat: “When you ask a bunch of doctors about how breast-feeding prevents infection, they get it wrong—I know they do, because I’ve asked the question. Doctors tell you that colostrum (produced in the first three days or so after a baby is born) and breast milk are full of maternal antibodies. Next, doctors say that these maternal antibodies are absorbed into the infant’s blood circulation and thus serve to protect infants from disease. That’s the correct description of the immunology of breast-feeding for most mammals. It’s also true that human colostrum and milk are rich in maternal antibodies—colostrum is pretty much antibody soup. And babies take in these antibodies as they nurse. But human babies are never able to absorb maternal antibodies from milk or colostrum into the bloodstream, except perhaps in the minutest amounts. Maternal antibodies in milk and colostrum protect against infection—but only locally, working inside the baby’s gastrointestinal tract.” (NB Het Slate-artikel verwijst met links in de lopende tekst naar wetenschappelijke publicaties)
(3) Van de borstgevoede baby’s krijgt 9% in het eerste jaar last van buikpijn en/of diarree. Van de flesgevoede kinderen is dat 13%. Zie o.a. Joan Wolf (2011). ‘Is breast best?’ New York University Press. Voor wie geen zin/tijd/geld heeft om het boek te kopen: een interview van The Sunday Times met Joan Wolf over haar boek is hier te lezen: http://women.timesonline.co.uk/tol/life_and_style/women/families/article6718276.ece(4) Joan Wolf (2011). ‘Is breast best?’ New York University Press. Zie ook: Hoddinott en Tappin (2008), Breastfeeding: a clinical review, in BMJ (http://www.bmj.com/content/336/7649/881.extract). Zij zeggen over onderzoek naar de relatie tussen borstvoeding en oorontsteking: “Studies were of moderate or poor quality; potential confounders were not considered in some studies.”
(5) Het WHO-rapport heet ‘Evidence on the long-term effects of breastfeeding’. De pdf is hier te downloaden: http://www.who.int/child_adolescent_health/documents/9241595230/en/index.html. Hoewel de samenvatting van het rapport erg positief is over de gezondheidsvoordelen van borstvoeding voor grotere kinderen en volwassenen, staat er met regelmaat in het rapport rode vlaggen, zoals dat het gemeten effect veel geringer was in grote studies dan in kleine. Het loont ook om goed te kijken naar hoe groot de vermeende voordelen zijn. Over overgewicht lezen we bijvoorbeeld het volgende: “only 11 studies provided estimates that were adjusted for age, socioeconomic status, maternal smoking and body mass index; among these studies, the crude mean difference of -0.12 (95% CI: -0.16, -0.08) disappeared in the adjusted analyses (mean difference: -0.01; 95% CI: -0.05, 0.03). This result reinforces the importance of controlling for confounding by socioeconomic status and maternal body mass index when assessing the longterm effect of breastfeeding duration on body composition.”
Niet in de column, maar ook interessant is het effect van borstvoeding op bloeddruk. Het WHO-rapport meldt dat: “It was possible to include 30 estimates on the effect of breastfeeding on systolic blood pressure, and 25 on diastolic blood pressure (…) Systolic (mean difference: -1.21 mmHg; 95% CI: -1.72 to -0.70) and diastolic blood pressures (mean difference: -0.49 mmHg; 95% CI: -0.87 to -0.11) were both lower among those subjects who had been breastfed.” Het WHO merkt er bij op dat de meeste van deze studies niet compenseerden voor ‘confounding factors’, wat het waarschijnlijk maakt dat het werkelijke effect nog lager uitvalt dan iets meer dan respectievelijk 1,21 en 0,49 mmHg. Voor de duidelijkheid: een normale bloeddruk zit rond de 120/80 mmHg. Het beschermende effect van borstvoeding is op zijn best zo’n 1 procent.
Deze column verscheen op dinsdag 13 september in dagblad Trouw. Op veler verzoek heb ik voetnoten met bronvermeldingen toegevoegd. Binnenkort volgt een blogpost waarin ik het wetenschappelijk bewijs voor borstvoeding dat Tiet Zat-initiatiefneemster Anne Hofstede me stuurde nader en gedetailleerder op de pijnbank zal leggen.
© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.