dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

NIEUWE UPDATE (15-1-2013): Gisteren meldde ik hier al dat de hoofdredactie van de Volkskrant op een aantal punten mijn zorgen had weggenomen over de deal met het ND. Ze gaan er goed op letten dat artikelen niet verminkt worden overgenomen, het auteursrecht blijft te allen tijde bij de freelancer en het gerucht dat de samenwerking met freelancers die niet mee willen doen zou worden opgezegd hebben ze expliciet ontkracht. Gisteravond stuurde adjunct-hoofdredacteur Corine de Vries bovendien een nieuwe mail naar de freelance journalisten waarin deze worden aangeschreven als de professionals die ze zijn (heel fijn. Kumbaya-punten voor de Volkskrant). In de mail schrijft De Vries dat de communicatie geen schoonheidsprijs verdiende en dat ze hoopt wat van de onrust te kunnen wegnemen. Ze legt uit dat ze de doorplaatsingsdeal met het ND zien als experiment, en ze doet een respectvol geformuleerd verzoek aan de freelancers om daaraan mee te werken zonder dat hier extra betaling tegenover staat (dat zou administratief te ingewikkeld zijn, mailt ze). Daar staat tegenover dat de VK niet in de freelancetarieven gaat snijden. Tot slot meldt ze: “Mocht dit experiment met doorplaatsing worden uitgebreid, dan zijn we wel bereid om naar de tarieven te kijken. Als je ook na deze uitleg grote bezwaren houdt tegen doorplaatsing, kun je me dat laten weten. Dan plaatsen we je op de lijst met freelancers die niet door het ND kunnen worden doorgeplaatst. Want het copyright van jullie stukken ligt bij jullie, daar ben ik me zeer van bewust.”
(EINDE UPDATE, BEGIN OORSPRONKELIJKE BLOGPOST)

Samenvatting: De Volkskrant gaat stukken van haar freelancers doorverkopen aan het Nederlands Dagblad. De freelancer in kwestie krijgt hiervoor geen geld. Wat nu? Protesteren? ‘Voor jou tien anderen’. De Volkskrant heeft haar freelancers bij de ballen; niet omdat het booswichten zijn daar, maar omdat dit nou eenmaal gebeurt wanneer de markt voor freelance journalistiek door en door verrot is.

Vrijdagavond kreeg ik een mailtje van de Volkskrant. Hij was niet speciaal aan mij gericht: alle freelance journalisten die voor hen schrijven hebben hem gehad. In het mailtje werd uitgelegd dat de Volkskrant (VK) sinds 1 januari jongstleden een overeenkomst heeft gesloten met het zeer christelijke Nederlands Dagblad (ND).

De overeenkomst betrof het overnemen van artikelen: zaken die eerder in de VK waren verschenen konden nu ook in het ND terecht komen. Dat moet de Volkskrant verder zelf weten: als zij hun journalistieke producten willen doorverhuren aan deze lieden, dan is dat hun goed recht. Maar daar bleef het niet bij. Per vrijdagavondmail hoorden de freelancers namelijk dat ook hun stukken naar het ND doorgeplaatst zouden kunnen worden. Daar stond geen vergoeding tegenover. Nou ja, wel voor de Volkskrant natuurlijk. Die krijgen harde euro’s van het ND. Maar de freelancers zelf krijgen niks. Behalve indirect, merkte het mailtje op, want als de VK haar zakken goed gevuld houdt dan hoeven ze misschien wegens overigens zeer reële voortschrijdende economische malaise het honorarium dat ze aan freelancers betalen niet te verlagen en geen freelancers uit hun bestand te knikkeren. Alsmede kaartte mijn contactpersoon bij de Volkskrant aan dat een en ander goed zou zijn voor ons portfolio en onze naamsbekendheid.

Portfolio. Naamsbekendheid. Dat zijn geen zaken die ik kan eten. Ik kan er ook mijn hypotheek niet van betalen. Bovendien is het maar de vraag of ze bij het ND met respect met mijn stukken omgaan. Ook al verzekert de VK dat er alleen letterlijk mag worden overgenomen – de meeste freelance VK-collega’s zijn er niet gerust op. En met reden: collega’s die bij het Parool eerder met zo’n ‘doorplaatsconstructie’ te maken kregen, vertellen bij de digitale borrel horrorverhalen over doorplaatsingen waarbij stukken door de redacties van de ‘samenwerkende’ kranten worden ingekort tot op het punt van verminking. Zij krijgen vervolgens boze geïnterviewden aan de telefoon die zichzelf niet meer in het stuk herkennen en zich afvragen waar de freelancer in kwestie in vredesnaam mee bezig is. Want ja, het is wel de naam van de freelancer die bij het stuk staat. Zulke naamsbekendheid kun je missen als kiespijn.

Een voorbeeld. Stel dat een ND-redacteur zin heeft om mijn artikel ‘Lesbische vrouwen zijn geen heteromannen zonder piemel’ (uiteraard onder een andere kop) ingekort te plaatsen. Zonder er iets bij te verzinnen, puur en alleen door gericht te snoeien, zou daar zomaar dit kunnen komen te staan:

Praktisch haar, verstandige schoenen en een houthakkershemd. Zo ziet de lesbische vrouw er ongeveer uit. Homoseksualiteit, zo gaat de redenering, is een vorm van ‘genderomkering’: al voor hun geboorte zijn onder invloed van met name testosteron de hersenen van homomannen vervrouwelijkt, en die van lesbiennes vermannelijkt. Maar steeds meer onderzoekers twijfelen aan het bewijs dat lesbiennes onder invloed van een hoge dosis prenataal testosteron op heteromannen zijn gaan lijken.

Bij de niet-heteroseksuele vrouwen die de antropoloog Lisa Diamond volgde, veranderde twee derde minstens één keer van identiteit. Dat kon alle kanten op zijn: van lesbisch naar bi, van bi naar hetero, van hetero naar lesbisch.

Lesbische vrouwen hebben het wanneer ze gevraagd worden naar hun liefdesleven veel vaker over keuzes, en over omstandigheden. Dat contrasteert met het idee dat wetenschappers hebben over seksuele oriëntatie: iets stabiels dat zich voor je geboorte al vast staat.

En dan zet je er als ND als kop iets boven als ‘Lesbisch zijn is een keuze’. En ben ik een uitermate ongelukkige freelance journalist.

Daarnaast is er nog een fundamenteel bezwaar tegen de doorplaatsingsconstructie van VK en ND. Een freelancer is namelijk baas in eigen kopij: ook al schrijf je voor de Volkskrant (of de Kijk of Opzij of …), de auteursrechten blijven bij de journalist. Dat is standaard in freelancerland, want wie weet wil je nog weleens iets vergelijkbaars over het onderwerp schrijven, of een stukje uit een artikel gebruiken in je boek, of je stukken op je website zetten zodat iedereen het kan lezen, of een fragment van een interview hergebruiken in een stuk voor een ander medium, en dan is het niet handig als je eigen materiaal ineens verboten is omdat je de auteursrechten hebt weggegeven.

Het leuke van auteursrechten is ook dat anderen niet zomaar met je artikelen aan de haal mogen gaan. Ook de Volkskrant dus niet. Zij mogen helemaal niet zomaar mijn stukken aan het ND verkopen; daarvoor is mijn toestemming nodig, want die stukken zijn mijn eigendom. Hier wordt het verhaal over de vrijdagavondmail een beetje gek. De Volkskrant denkt namelijk dat ze met al haar freelancers een contract heeft gesloten waarin staat dat de auteursrechten op alle stukken niet van de journalist maar van de VK zijn. En ja, dan waren die artikelen ineens gewoon van de krant en niet van de freelancer en kunnen ze inderdaad stukken verkopen aan het ND tot ze er bij neer vallen.

Enig navraag later blijkt het te kloppen dat de Volkskrant een flink aantal freelancers zo’n contract heeft aangesmeerd. Maar anderen – waaronder ik zelf – hebben nooit zo’n contract getekend. Het is me simpelweg nooit gevraagd. Dat zal wel een vergissing zijn. Maar evengoed ga ik uit principe met zo’n auteursrechtoverdracht niet akkoord (ik bakkelei momenteel met de VPRO over precies zo’n clausule en mijn poot is nog net zo stijf als toen ons fittie begon). Die teksten zijn mijn kapitaal, en het is al vaak genoeg gebeurd dat ik (een deel van) een artikel in een boek of blogpost opnam. Moet kunnen. Mijn werk.

Dus zit ik al het hele weekend te wikken en wegen. Moet ik mijn contactpersoon bij de Volkskrant vertellen dat ik niet zo’n contract heb, wel degelijk zelf de auteursrechten op mijn artikelen bezit en dat het ND dus netjes met een verzoekje en een vergoeding moet komen voordat ze mijn stukken mogen plaatsen? Maar dan maak ik slapende honden wakker: ik kan me goed voorstellen dat niet mijn contactpersoon maar wel de powers that be bij de VK daarop reageren door per ommegaande alsnog zo’n shitcontract te sturen en te eisen dat ik dat onderteken, of anders is het gedaan met mijn positie als Volkskrant-freelancer, want voor mij tien anderen. Ik heb ook overwogen om de Volkskrant dan maar gewoon toestemming te geven om mijn artikelen aan het ND door te sluizen, zonder overleg en zonder extra honorarium, en ze dan te vragen om ‘in ruil’ door de vingers te zien dat ik mijn auteursrechten gewoon zelf houd. Of om helemaal niets te zeggen en te hopen dat het allemaal zo’n vaart niet loopt: dat het ND geen belangstelling voor mijn artikelen heeft en dat er bij de VK niemand op de gedachte komt om de contractadministratie te gaan bijwerken (dat lijkt me overigens de meest verstandige optie, maar jullie kennen me een beetje, ik kan in situaties die rieken naar onrecht mijn bek niet houden al zou ik ervoor betaald krijgen ;)).

In plaats daarvan besloot ik deze blogpost te schrijven. En wel om de aandacht te vestigen op het onderliggende probleem: de Volkskrant heeft mij (en alle freelancers) bij de ballen. Want de markt voor freelance journalistiek is door en door verrot. Want het is echt zo dat er voor mij tien anderen zijn. Er zijn in Nederland veel te veel journalisten (daarover schreef collega-freelancer Arno van ‘t Hoog eerder een heel goed stuk) en veel te weinig opdrachtgevers. Voor mij zijn er misschien tien, vijftien plekken waar ik mijn stukken kwijt kan (iets meer als ik de media meereken die nagenoeg niets betalen, maar dat doe ik vanuit hypotheektechnisch oogpunt niet).

De Volkskrant is een grote speler op deze scheve markt. Een hoofdprijs voor freelancers: als je hen tot je vaste opdrachtgevers mag rekenen dan heb je in de roos geschoten. Ben je een van de ‘lucky ones’ (zo voel ik me ook). De meeste freelancers zetten die hoofdprijs niet zomaar op het spel voor iets lulligs als vergoedingsloze overname door het ND (ik weet ook niet zeker of ik dat wil). Of een contract met een auteursrechtelijke rotclausule (die wil ik echt niet. Maar welke prijs wil ik daarvoor betalen? Hoeveel mogen principes kosten?). Zoveel werk is er nou ook weer niet. Get it while you can.

Hierin zit dus een fundamentele machtsongelijkheid tussen opdrachtgever en freelancer. De Volkskrant (en zij niet alleen, hoor, elk groot medium zit in deze positie) kan min of meer doen wat hij wil, en de freelancer kan het slikken of weglopen. En dat weglopen kun je maar een paar keer doen, want als je steeds maar de principiële kuierlatten neemt zodra een krant of tijdschrift met een mal plan komt ben je met tien, vijftien mogelijke opdrachtgevers vrij snel door je afzetmarkt heen.

Van redacteurs die in vaste dienst zijn weet ik dat de werkelijkheid wat minder zwart-wit is. Goede freelancers, die zonder gezeik op tijd prima stukken leveren, zijn tamelijk zeldzaam. Freelancers die ook nog specialist zijn op een deelgebied dat binnen de vaste redactie niet is vertegenwoordigd (bij de Volkskrant hebben ze volgens mij bijvoorbeeld niemand in dienst voor sterrenkunde, psychologie, psychiatrie, geschiedenis en archeologie) zijn helemaal fijn: zonder hen worden de stukken in de krant wel erg eenzijdig. Af en toe lukt het zo’n freelancer zelfs om succesvol over het honorarium te onderhandelen. En ik heb met al mijn opdrachtgevers zeer warme contacten: van persoon tot persoon is duidelijk dat we het fijn vinden samen te werken aan een zo goed mogelijke krant (of tijdschrift) en hopen dat we nog lang op productieve en journalistiek gedegen voet doorgaan. Het probleem zit hem niet tussen de mensen, maar in de markt, in het systeem.

Je zou dus samenvattend kunnen stellen dat we elkaar eigenlijk allemaal nodig hebben: de zelfstandig journalisten hebben een plek nodig voor hun verhalen, de kranten hebben gespecialiseerde freelancers nodig als aanvulling op het talent in hun eigen redactie. All together now, kumbayee kumbaya. Maar zoals de vrijdagavondmail van de Volkskrant illustreert: een niveautje boven het persoonlijk contact tussen krant en freelancer is de sfeer niet zo. De sfeer is: niet zeiken maar schrijven, anders vinden we wel een andere freelancer. Dit hangt altijd boven je hoofd: dat je, als je te lastig wordt, of een keer je week of maand niet hebt, gewipt wordt voor een nieuw exemplaar van de journalistieke soort. En zo gezellig is het al een tijdje. De vergoedingen zijn de afgelopen jaren langzaam omlaag gegaan, de voorwaarden worden stilletjes aan minder goed, het aantal kansen om mooie extra lange artikelen te schrijven neemt af. Steeds meer zelfstandige collega-journalisten beunen bij in de bedrijfsjournalistiek, advisering of tekstschrijverij. Op borrels en besloten fora wordt er wel gemopperd. Maar toch hoor ik ook vaak: blij dat ik überhaupt werk heb. Blij dat ik mág schrijven.

Zo is het niet in elke beroepsgroep. Mijn man is ook zzp’er, maar dan in de IT (ook momenteel economisch niet de meest ronkende beroepsgroep, overigens). Hij bouwt apps, websites en webshops en spreekt een flink aantal meer of minder obscure programmeertalen. Wekelijks bellen er headhunters die hem het hof proberen te maken met mooie beloften – drie maanden als freelancer bij een bedrijf in Londen, met luxe appartement en natuurlijk mag je gezin mee, dat soort werk. Wanneer hij langsgaat bij zijn klanten behandelen ze hem als een welkome gast: hij komt immers kennis brengen die het bedrijf zelf niet heeft. En als een bedrijf kapsones krijgt – ik zeg maar wat: ze besluiten zonder overleg dat ze een app die hij heeft gebouwd voor het moederbedrijf zonder daar extra voor te betalen ook voor een dochterbedrijf gaan gebruiken – dan zegt hij dat hij zo geen zaken doet, stuurt als het moet een gepeperde rekening en gaat hij wat acquisitie doen onder een van de andere duizenden potentiële opdrachtgevers.

Wanneer wij zulks bespreken aan de keukentafel is het contrast schokkend. Het heeft me jarenlange studies en vele duizenden privé-uren en -euro’s gekost om te komen waar ik nu ben, te schrijven zoals ik nu doe en te weten wat ik nu weet. Mijn beslissing om zzp’er te worden was weloverwogen: ik wilde freelancen zodat ik de vrijheid had om mijn specialismen te ontwikkelen en om aan grote projecten (boeken enzo) te beginnen. De Volkskrant heeft bij mijn weten niemand in de rolodex staan die zo smakelijk en weloverwogen over de wetenschap achter seks en gender kan schrijven als ik. En ik hoop met heel mijn hart dat ik het mis heb, maar toch heb ik het idee dat als ik niet akkoord ga met de doorplaatsconstructie uit de vrijdagavondmail – ‘oh en by the way, ik ben ook niet van plan jullie contract te tekenen want ik wil mijn auteursrechten zelf houden, astublieft dankuwel’ – er een dikke kans is dat de VK me (ondanks ons zeer fijne contact en mijn vlotte pen) zal laten weten niet langer prijs te stellen op mijn artikelen. Want in de freelance journalistenmarkt ben ik niet een gewaardeerde expert waar het op gelijkwaardig niveau mee samenwerken is, zoals mijn man de IT’er. Ik ben gewoon de zoveelste journalist die staat te popelen om voor de Volkskrant te schrijven. En dat is een rotgevoel.

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.