dit is de website van Asha ten Broeke

/ ashatenbroeke@gmail.com / over asha ten broeke / zoeken

Hillary Clinton en Donald Trump strijden om het hoogste ambt: president van de Verenigde Staten. Maar Clinton voert tegelijkertijd een ander gevecht, zegt sociaal psycholoog Janka Stoker. ‘Ze moet laveren rondom stereotypen rondom vrouwen en macht.’

Hillary Clinton is de eerste vrouw ooit die een serieuze gooi doet naar het presidentschap. Maar kunnen kiezers een vrouw wel als leider zien? En welke hindernissen staan haar te wachten in de race om de macht?

Wacht even: het is 2016. Speelt de sekse van een politiek leider echt nog een rol? ‘Jazeker,’ zegt Janka Stoker, sociaal psycholoog en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in leiderschap. ‘In de Verenigde Staten, en ook in Nederland trouwens, hebben we een stereotiep beeld van de ideale leider. Die moet krachtig zijn, masculien en sterk. Als vanzelf denken we dan aan een man.’

Nu kan een vrouw natuurlijk ook best sterk en krachtig zijn, benadrukt Stoker. Ze wijst op een meta-analyse van onder andere de Tilburgse psycholoog Marloes van Engen, waaruit blijkt dat de verschillen in leiderschapsstijl tussen de seksen bescheiden zijn. En het kleine verschil dat er is, valt uit in het voordeel van de vrouw. Niet omdat vrouwen van nature betere leiders zijn, maar eerder omdat ze zichzelf meer moeten bewijzen voordat ze in een machtspositie komen, aldus Stoker.

Dat ‘meer bewijzen’ heeft onder andere te maken met een ander stereotype: dat van de ideale vrouw. En die is vooral warm, lief, zacht en invoelend. Een politica als Clinton staat dus een uitdaging te wachten: ‘Ze moet een goede leider zijn én een goede vrouw,’ legt Stoker uit. ‘Maar is ze te zacht, dan vinden mensen haar niet geschikt om te leiden. En als ze te krachtig is, dan vinden mensen haar koud en een bitch. Het is een dans op het slappe koord.’

Wat moet een vrouw die president wil worden dan doen of laten? Merkwaardig genoeg moet ze niet al te duidelijk laten merken dat ze macht wil. ‘Een vrouw die gaat voor een carrière in de politiek kan het beste doen alsof het haar maar een beetje is overkomen,’ aldus Stoker. Mannen mogen best schaamteloos ambitieus naar invloed en zeggenschap streven, maar bij vrouwen zien we dat liever niet.

Dat advies komt voort uit een onderzoek aan Yale University. De psychologen Tyler Okimoto en Victoria Brescoll vroegen in totaal meer dan 300 proefpersonen om een biografie te lezen over het leven en de loopbaan van een senator van de staat Oregon. In de ene helft van de gevallen stond erbij dat de senator een vrouw was, in de andere helft een man. Vervolgens beantwoordden de proefpersonen allerlei vragen: hoe machtsbelust is hij/zij? Welke eigenschappen heeft de senator? Wat voor gevoelens roept zij of hij bij je op? De proefpersonen die de mannelijke senator bestempelden als ‘machtsbelust’, zagen hem tegelijk als sterk en competent. De groep die de vrouwelijke senator het stempel ‘machtsbelust’ gaven, vonden dat haar verachtelijk en walgelijk.

Een waarschuwing voor Clinton dus. Zijn er nog meer valkuilen voor vrouwelijke leiders-in-spe?
Die zijn er. Een andere studie van Brescoll suggereert dat Clinton zich maar beter niet boos kan maken. In dat experiment keek een groep mensen naar video’s van sollicitanten (m/v). Wanneer een man zich kwaad maakte tijdens het solliciteren, vonden de proefpersonen hem er competenter op worden. Ook mocht hij meer verdienen. Van een vrouw pikten ze echter geen woede: dat leverde afkeuring op, en een beroerd loonstrookje.

Evenmin een goed idee: fouten maken. Kiezers zijn sowieso niet dol op feilbare politici, maar voor een vrouw in een beroep dat traditioneel vaker door mannen wordt beoefend, telt een misser extra zwaar. In een derde onderzoek van Brescoll bleek dat hun status een knauw kreeg en dat ze als weinig competent werden gezien. Dit effect was voor vrouwen in traditionele vrouwenberoepen veel minder sterk.

Toch zijn er wel voorbeelden van vrouwen die succesvol waren als politiek leider. Angela Merkel of Neelie Kroes bijvoorbeeld. Hoe flikten ze dat dan? ‘Wat Merkel deed, was heel zwaar inzetten op die stereotiep mannelijke kwaliteiten als kracht en competentie,’ vertelt Stoker. ‘Bij Merkel veranderde dat wel, die liet later ook haar warmere kant zien.’ Zo onderscheidde ze zich tijdens de vluchtelingencrisis door (in eerste instantie) geen harde lijn te kiezen, maar empathie te tonen voor asielzoekers: ‘Wir schaffen das.’ Die ommekeer was trouwens niet zonder risico. De zachtere Merkel kreeg al snel ‘mutti Merkel’ als bijnaam, en dat was lang niet altijd positief bedoeld.

‘Want dat is óók weer een stereotype: dat vrouwen heel emotioneel zijn, heel gevoelig. En dat past ook niet bij het beeld van een daadkrachtige leider,’ zegt Stoker. Het doet denken aan die keer dat Hillary Clinton moest huilen bij de voorverkiezingen in 2008. Tijdens een kleine bijeenkomst in New Hampshire schoot ze heel even vol toen iemand haar vroeg of ze het moddergooien in de campagne nog wel trok. En al won ze na het incident toch de voorverkiezing in die staat, in de media werd ze er keihard op afgerekend. Stoker: ‘Voor vrouwen geldt dat als zwaktebod. Zie je wel, ze is labiel. En als ze haar emoties nu al niet de baas is, kan ze dan straks IS wel de baas? Bij mannen denken we dat niet. Die blijven in de ogen van de kiezers rationele wezens, ook als ze even huilen.’

Maar is Hillary Clinton met al die stereotiepe hindernissen dan niet op voorhand kansloos? Niet per se. Al was het maar omdat ze zelf vrij vaardig om de stereotypen heen weet te laveren. Zo trok ze eerder met een bus door het land, om een luistertoer te houden. Heel slim, zegt Stoker, want zo toonde ze initiatief en leiderschap (mannelijkheidspunten), terwijl er ook een warme interesse voor anderen uit spreekt (vrouwelijkheidspunten). En juist die combinatie, zo blijkt onder meer uit een onderzoek van Stoker onder meer dan 3000 respondenten, is wat mensen het allerliefst zien in hun leider. Als Clinton de dans rond de stereotypen vol weet te houden, zou ze dus werkelijk de volgende president van Amerika kunnen worden.

Bronnen o.a.:
T. Okimoto en V. Brescoll, The price of power: power seeking and backlash against female politicians, Personality and Social Psychology Bulletin, 2010
V. Brescoll e.a., Hard won and easily lost: the fragile status of leaders in gender-stereotype-incongruent occupations, Psychological Science, 2010
V. Brescoll e.a., Can an angry woman get ahead?, Psychological Science, 2008

Dit artikel stond eerder in Psychologie Magazine (februari 2016, toen de voorverkiezingen net begonnen) en is op 5 september 2016 aangepast omdat Hillary Clinton inmiddels presidentskandidaat is.

 

© Asha ten Broeke. Alle rechten voorbehouden.